1

Inhoudsopgave

 

Paragraaf I. Begripsbepalingen en algemene bepalingen.

 

Artikel 1       Begripsbepalingen

Artikel 2       Algemene bepalingen

 

 

Paragraaf II Bestemmingsregeling

 

Artikel 4       Gemengd gebied  

Artikel 5       Wonen

Artikel 6       Woongebied 1

Artikel 7       Maatschappelijke voorzieningen  

Artikel 8       Landgoed ( wordt als volgt herzien)

Artikel 9       Agrarisch gebied (te wijzigen bestemming)

Artikel 11     Sport/park

Artikel 12     Sport/bedrijven

Artikel 13     Verkeers- en verblijfgebied

Artikel 16     Woonwagenlocatie

Artikel 17     Nutsvoorzieningen

 

 

Paragraaf III.Algemene vrijstellingen en wijzigingen (flexibili­teit)

 

Artikel 18     Bepalingen ter algemene bescherming van het plan

 

Paragraaf IV. Overige bepalingen

 

Artikel 20     Overgangsbepalingen

Artikel 22     Strafrechtelijke bepaling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorschriften, deel uitmakende van het bestemmingsplan

                                                  "Amby 1993, 1e herziening".

                                                                                          

 

 

Paragraaf I. Begripsbepalingen en algemene bepalingen.

 

 

Begripsbepalingen

 

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

 

het plan:

de plankaarten 1 t/m 8, bijbehorende legenda en de voorschrif­ten welke deel uitmaken van het bestemmingsplan "Amby 1993, 1e herzie­ning" van de ge­meente Maas­tricht.

 

De plankaart van het bestemmingsplan "Amby 1993" wordt herzien, zoals weergegeven op de bij dit plan behorende plankaarten 1 t/m 8. Voor die locaties waar alleen de plankaart wordt herzien, blijven de voorschriften van het bestemmingsplan "Amby 1993" onverkort van toepassing.

 

De voorschriften van het bestem­mings­plan "Amby 1993", zoals vastge­steld door de raad van de gemeente Maastricht op 5 juli 1994 en gedeeltelijk goedge­keurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg bij besluit van 14 februari 1995, worden herzien zoals hierna beschreven.

Terug naar inhousopgave

In Artikel 1. Begripsbepalingen van het bestemmingsplan "Amby 1993" worden de begrippen carport en grondgebonden woning als volgt herzien:

 

carport:

een met niet meer dan twee wanden omsloten bouwwerk voor de stalling van motorvoertuigen;

 

grondgebonden woning:

een gebouw, dat een woning omvat, danwel ten hoogste twee geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;

Terug naar inhousopgave

In Artikel 2. Algemene bepalingen van het bestemmingsplan "Amby 1993" wordt 2.1. Meetbepalingen als volgt herzien:

 

De omschrijving van de goothoogte van een bouwwerk wordt aangevuld met:

 

'indien een set-back wordt toegepast binnen de denkbeeldige kap die ingevolge deze voorschriften is toegestaan, dan wordt deze niet meegeteld bij de bepaling van de goothoogte;'


In Artikel 2. Algemene bepalingen van het bestemmingsplan "Amby 1993" wordt 2.2. Zonebepalingen sub 3 als volgt herzien:

 

3.50 dB(A)-contouren industrielawaai

Op de gronden gelegen binnen de op de waarschuwingskaart aangedui­de "50 dB(A)-contouren industrielawaai" mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluid­ge­voeli­ge bebouwing worden opge­richt.

Terug naar inhousopgave
Paragraaf II Bestemmingsregeling

 

 

Artikel 4. Gemengd gebied  wordt als volgt herzien:

 

In de Beschrijving in hoofdlijnen onder 2.2. Detailhandel. en in lid B/C Gebruik van grond en opstallen onder ++* wordt het maximum vvo van 600 m2 herzien in 800 m2.

 

Lid D. WIJZIGINGSBEVOEGDHEID  wordt als volgt herzien:

 

Lid D. sub I. vervalt.

 

Daarnaast zal lid D. worden aangevuld met:

 

III.Bij toepassing van de onder II genoemde wijzigingsbe­voegd­heid moeten in ieder geval de volgende bepalin­gen in acht wor­den genomen:

-er mag geen sprake zijn van strijdig­heid met de voorge­stane ontwikke­ling van het gebied;

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met het ge­meentelij­ke beleid zoals ver­woord in algemene vastge­stelde beleidsno­ta's;

-het woon- en leefklimaat danwel het milieu passend bij de functie van het gebied of de gebruiksmogelijkheden van aan­gren­zende of nabijgele­gen gronden mag niet onevenre­dig worden aangetast;

-de kwaliteit van de stedebouwkundige situa­tie ter plaat­se mag niet onevenredig worden aangetast;

-de belangen van derden mogen niet on­evenredig wor­den aange­tast;

-de procedu­re zoals vermeld in artikel 21 dient in acht te worden geno­men.

 

Lid F. VRIJSTELLINGSBEVOEGDHEDEN  als volgt herzien:

 

Lid F. sub a.3. zal als volgt worden herzien:

 

3.het bij het hoofdgebouw behorende erf met inbegrip van de bijgebouwen voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd.

 

Daarnaast zal lid F. worden aangevuld met:

 

e.het bepaalde in lid B, onder 1, voor het toelaten van de woonfunctie als hoofdfunctie op de begane grond.

 

en verder met:

 

Bij toepassing van de hierboven genoemde vrijstellingsbevoegdheden moeten in ieder geval de volgende bepalingen in acht worden genomen:

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met de voorgestane ontwikke­ling van het gebied;

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met het gemeentelijke beleid zoals verwoord in algemene vastgestelde beleidsnota's;

-het woon- en leefklimaat danwel het milieu passend bij de functie van het gebied of de gebruiksmogelijkheden van aan­gren­zende of nabijgele­gen gronden mag niet onevenredig worden aangetast;

-de kwaliteit van de stedebouwkundige situatie ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast;

-de belangen van derden mogen niet onevenredig worden aange­tast.

Terug naar inhousopgave

 

 

Artikel 5. Wonen wordt als volgt herzien:

 

Lid A. BEBOUWING. sub 2.7 wordt toegevoegd:

 

2.7in afwijking van het bepaalde onder 2.1 t/m 2.6 van dit lid gelden voor hoofd- en bijgebouwen op de gronden welke op de plankaart zijn aangeduid als "gebied met afwijkende bebouwingsvoorschrif­ten 1" de volgende eisen:

-bouwen is slechts toegestaan in een bouwlaag met een plat dak;

-hoogte maximaal 3.50 meter;

-een beperkte opbouw in een tweede bouwlaag met een plat dak is mogelijk voor maximaal 50% van het be­bouwd opper­vlak van de begane grond;

-de hoogte van deze opbouw mag maximaal 6.00 meter bedragen;

-de opbouw moet in de voorgevel worden gesitueerd en mag een maximale bouwdiepte hebben van 7.00 meter;

-bijgebouwen moeten worden geïntegreerd in het hoofd­gebouw.

Op de gronden welke op de plankaart zijn aangeduid als "gebied met afwijkende bebouwingsvoorschriften 2" gelden de volgende bepalingen:

-goothoogte van bijgebouwen maximaal 5 meter;

-hoogte van bijgebouwen maximaal 7,5 meter;

-maximale extra toegestane oppervlakte bijgebouwen: 425 m2.

 

Lid A. BEBOUWING. sub 3.1.a. zal als volgt worden herzien:

 

het bij het hoofdgebouw behorende erf mag voor niet meer dan 50% van het oppervlak worden bebouwd;

 

Lid A. BEBOUWING. sub 3.2.a. zal als volgt worden herzien:

 

het gezamenlijk grondoppervlak van de bijgebouwen mag ten hoogste 80 m2 bedragen, waarvan ten hoogste 12 m2 bestemd voor een dierenverblijf;

 

Lid A. BEBOUWING. sub 3.2.b. zal als volgt worden herzien:

 

het bij het hoofdgebouw behorende erf mag voor niet meer dan 50% van het oppervlak worden bebouwd;

 

Lid D. wordt als volgt gewijzigd:

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen het op de plankaart aangedui­de gebied "gebied met wijzigingsbevoegdheid I" bebouwingsgrens II te wijzigen in bebouwingsgrens I, met inachtna­me van de volgende criteria:

*langs de Severenstraat kan nieuwe hoofdbebouwing worden gereali­seerd, die zich oriënteert op de Severenstraat, waardoor een nieuwe voorkantsituatie wordt gecreëerd;

*deze nieuwe bebouwing moet in de vorm van een winkelhaak gekoppeld worden aan de bestaande bebouwing, om zodoende het huidige versnip­perde bebouwingsbeeld te neutraliseren;

*het aantal bouwlagen van de nieuwe bebouwing mag maximaal 3 bedra­gen; de maximale hoogte dient aan te sluiten bij de bouwhoogte van de bestaande bebouwing;

*de bestaande portierswoning dient als vrijliggend element te worden gehandhaafd;

*de voorruimte bij de nieuwe bebouwing dient een (semi-)openbare inrich­ting te krijgen;

*de hoofdontsluiting van de nieuwe bebouwing dient via de bestaande en­tree plaats te vinden; de bestaande bomenlaan dient daarbij te worden gehandhaafd;

*het wijzigingsplan wordt niet eerder vastgesteld dat nadat uit een milieutechnisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen bodemver­ontreiniging aanwezig is of wordt gesaneerd.

 

Aan lid F. VRIJSTELLINGSBEVOEGDHEDEN  wordt toegevoegd:

 

Bij toepassing van de hierboven genoemde vrijstellingsbevoegdheden moeten in ieder geval de volgende bepalingen in acht worden genomen:

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met de voorgestane ontwikke­ling van het gebied;

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met het gemeentelijke beleid zoals verwoord in algemene vastgestelde beleidsnota's;

-het woon- en leefklimaat danwel het milieu passend bij de functie van het gebied of de gebruiksmogelijkheden van aan­gren­zende of nabijgele­gen gronden mag niet onevenredig worden aangetast;

-de kwaliteit van de stedebouwkundige situatie ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast;

-de belangen van derden mogen niet onevenredig worden aange­tast.

Terug naar inhousopgave

 

 


Artikel 6. Woongebied 1  wordt als volgt herzien:

 

Aan de Doeleindenomschrijving wordt na '- nutsdoeleinden' het volgende toege­voegd:

 

'-de inrichting en het gebruik als standplaats voor niet meer dan 15 woonwa­gens met bijbehorende voor­zieningen binnen de op de plankaart aangeduide zone "woonwagenstandplaatsen"'

 

Aan de Beschrijving in hoofdlijnen wordt onder 1. Algemeen onder 10 toegevoegd:

'Binnen de op de plankaart aangegeven zone voor woonwagenstand­plaatsen zal een openbare verkeersontsluiting met een doorgaand karakter worden aangelegd'

 

Lid A. BEBOUWING. sub I.b.1. zal als volgt worden herzien:

het gezamenlijk grondoppervlak van de bijgebouwen mag ten hoogste 80 m2 bedragen, waarvan ten hoogste 12 m2 bestemd voor een dierenverblijf;

 

Lid A. BEBOUWING. sub I.b.2. zal als volgt worden herzien:

het bij het hoofdgebouw behorende erf mag voor niet meer dan 50% van het oppervlak worden bebouwd;

 

Lid A. BEBOUWING sub I.d. zal als volgt worden herzien:

 

Binnen de zone "woonwagenstandplaatsen" gelden de volgende bouwvoor­schrif­ten:

-er mogen niet meer dan 15 standplaatsen worden opgericht, met een opper­vlakte van ten minste 175 m2 per standplaats;

-in plaats van woonwagens kunnen ook woningen op deze standplaatsen worden gerealiseerd;

-op de plankaart staat het max­imum aantal toegestane bouwlagen weerge­geven, met dien verstande dat het eerste cijfer geldt indien woonwa­gens worden geplaatst en dat het tweede cijfer geldt indien woningen worden ge­bouwd;

-het totale bebouwde oppervlak van woonwagen en bijgebou­wen mag per standplaats niet meer dan 60% bedragen;

-het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen mag niet meer dan 50 m2 bedragen;

-de goothoogte van bijgebouwen bij de woonwagen mag niet meer dan 4,00 meter bedragen.

 

 

Lid A. BEBOUWING sub I.e. zal worden toegevoegd:

 

e.afwijkende bebouwingsvoorschriften

in afwijking van het bepaalde onder a, b en c. van dit lid gelden voor hoofd- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op de gronden welke op de plankaart zijn aangeduid als "gebied met afwijken­de bebouwingsvoorschriften" de eisen, zoals die zijn vastgelegd in het Beeldkwaliteitsplan Particuliere Bouwkavels Amby-Zuidoost dd. 29 mei 1997, dat als bijlage II is opgenomen in deze voorschriften.

 

Aan lid F. VRIJSTELLINGSBEVOEGDHEDEN  wordt toegevoegd:

 

Bij toepassing van de hierboven genoemde vrijstellingsbevoegdheden moeten in ieder geval de volgende bepalingen in acht worden genomen:

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met de voorgestane ontwikke­ling van het gebied;

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met het gemeente­lijke beleid zoals verwoord in algemene vastgestelde beleidsnota's;

-het woon- en leefklimaat danwel het milieu passend bij de functie van het gebied of de gebruiksmogelijkheden van aan­gren­zende of nabijgele­gen gronden mag niet onevenredig worden aangetast;

-de kwaliteit van de stedebouwkundige situatie ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast;

-de belangen van derden mogen niet onevenredig worden aange­tast.

Terug naar inhousopgave

 

 


Artikel 7. Maatschappelijke voorzieningen  wordt als volgt herzien:

 

Aan lid F. VRIJSTELLINGSBEVOEGDHEDEN  wordt toegevoegd:

 

Bij toepassing van de hierboven genoemde vrijstellingsbevoegdheden moeten in ieder geval de volgende bepalingen in acht worden genomen:

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met de voorgestane ontwikke­ling van het gebied;

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met het gemeente­lijke beleid zoals verwoord in algemene vastgestelde beleidsnota's;

-het woon- en leefklimaat danwel het milieu passend bij de functie van het gebied of de gebruiksmogelijkheden van aan­gren­zende of nabijgele­gen gronden mag niet onevenredig worden aangetast;

-de kwaliteit van de stedebouwkundige situatie ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast;

-de belangen van derden mogen niet onevenredig worden aange­tast.

Terug naar inhousopgave

 

 

Artikel 8. Landgoed (wordt als volgt herzien):

 

In de Doeleindenomschrijving wordt de tekst van het laatste sterretje als volgt gewijzigd:

*alsmede voor een niet nader op de plankaart aangeduide begraaf­plaats.

Terug naar inhousopgave

 

 

Artikel 9. Agrarisch gebied (te wijzigen bestemming)

wordt als volgt herzien:

 

In lid D. WIJZIGINGSBEVOEGDHEID  wordt achter WIJZIGINGSBE­VOEGDHEID toegevoegd:

 

zie artikel 18a.

 

De rest van het bestaande voorschrift komt te vervallen.

 

 

Lid F. VRIJSTELLINGSBEVOEGDHEDEN:  wordt als volgt herzien:

 

zie artikel 18.

Terug naar inhousopgave

 


Artikel 11. Sport/park  wordt als volgt herzien:

 

Uit dit artikel worden de volgende passages verwijderd:

 

Doeleindenomschrijving

*de inrichting en het gebruik als standplaats voor niet meer dan 12 woonwagens met bijbehorende voorzieningen binnen de op de plankaart aangeduide zone "woonwagenstandplaatsen", waarbij de oppervlakte per stand­plaats niet minder dan 175 m2 mag bedragen;

 

Lid A. BEBOUWING  wordt als volgt herzien:

 

sub 2. vervalt

 

Lid A. sub 3. en 4. wordt lid A. sub 2. en 3.

 

In de Doeleindenomschrijving  wordt na '* horecadoeleinden' tussenge­voegd:

 

'en kantoordoeleinden'

 

Lid B/C. GEBRUIK VAN GROND EN OPSTALLEN  wordt onder 1 als volgt herzien:

 

1.Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

 

Lid F. VRIJSTELLINGSBEVOEGDHEDEN  zal als volgt worden herzien:

 

zie artikel 18.

Terug naar inhousopgave

 

 

Artikel 12. Sport/bedrijven  wordt als volgt herzien:

 

Aan lid F. VRIJSTELLINGSBEVOEGDHEDEN  wordt toegevoegd:

 

II.Bij toepassing van de onder I genoemde vrijstellingsbevoegd­heid moeten in ieder geval de volgende bepalingen in acht worden genomen:

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met de voorge­stane ont­wik­ke­ling van het gebied;

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met het gemeente­lijke be­leid zoals verwoord in algemene vastge­stelde beleids­nota's;

-het woon- en leefklimaat danwel het milieu passend bij de functie­ van het gebied of de gebruiksmogelijkheden van aan­gren­zende of nabijgele­gen gronden mag niet onevenre­dig worden aangetast;

-de kwaliteit van de stedebouwkundige situatie ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast;

-de belangen van derden mogen niet onevenredig worden aange­tast.

Terug naar inhousopgave
Artikel 13. Verkeers- en verblijfsgebied  wordt als volgt herzien:

 

In dit artikel vervalt lid D.

 

Paragraaf II van het bestemmingsplan "Amby 1993" wordt na Artikel 15. Agrarisch gebied (onbebouwd). met de volgende artikelen aangevuld:

Terug naar inhousopgave

 

 

Artikel 16. Woonwagenlocatie

 

DOELEINDENOMSCHRIJVING

 

De op de plankaart als "Woonwagenlocatie" aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.2. van het bestemmingsplan "Amby 1993", bestemd voor de inrich­ting en het gebruik als standplaats voor woonwagens met bijbehoren­de voorzieningen.

 

Beschrijving in hoofdlijnen

Er zal een reorganisatie c.q. revitalisering van de bestaande woonwagenlo­catie worden nagestreefd, hetgeen zal worden vastgelegd in een nog nader vast te stellen beeldkwaliteitsplan. De volgende verbeteringen en aanpassin­gen zijn daarbij aan de orde:

a.Een aanpassing van de bestaande infrastructuur in de vorm van de doortrekking van de interne wegenstructuur (kortsluiting van de huidige cul de sac's) en uitbreiding van de parkeervoorzieningen; door deze aanpassing ontstaat een verbeterde beheersbaarheid van de woonwa­genlocatie en wordt meer voldaan aan de voor een woonwagenlocatie geldende inrichtingsvoorwaarden.

b.Een verbetering van de aan de woonwagenlocatie grenzende groenzo­nes, waardoor een goede ruimtelijk inpassing van de locatie in het parkgebied Geusselt wordt bewerkstelligd.

c.Het in overleg met de bewoners opschonen van de bestaande bebou­wing op de woonwagenlocatie en een herschikking c.q. uitbreiding van het aantal standplaatsen tot maximaal 17, hetgeen een verbete­ring van de standplaatsinrichting tot gevolg heeft.

d.Sanering van de bedrijvenzone aan de noordoostzijde van de bestaande woonwagenlocatie. In deze zone zijn uitsluitend acceptabele bedrijfs­waardige bedrijfsactiviteiten in de milieucategorieën 1 en 2 mogelijk.

e.Sanering van de bodemverontreiniging.

 

A. BEBOUWING

 

De op de plankaart als "Woonwagenlocatie" bestemde gronden mogen worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestem­ming, met inachtname van de volgende bepalingen;

 

1.er mogen niet meer dan 17 standplaatsen worden opgericht, met een opper­vlakte van ten minste 175 m2 per standplaats;

2.in plaats van woonwagens kunnen ook woningen op deze standplaatsen worden gerealiseerd;


3.op de plankaart staat het max­imum aantal toegestane bouwlagen weergege­ven, met dien verstande dat het eerste cijfer geldt indien woonwagens worden geplaatst en dat het tweede cijfer geldt indien woningen worden gebouwd;

4.het totale bebouwde oppervlak van woonwagen en bijgebou­wen mag per standplaats niet meer dan 60% bedragen;

5.het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen per standplaats mag niet meer dan 50 m2 bedragen;

6.de goothoogte van bijgebouwen bij de woonwagen mag niet meer dan 4,00 meter bedragen;

7.binnen de op de plankaart als "zone waarbinnen bedrijfsgebouwtjes zijn toegestaan" mag niet worden gebouwd, behoudens vrijstelling ingevolge lid F onder II van dit artikel.

 

B/C. GEBRUIK VAN GROND EN OPSTALLEN

 

1.Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "zone waarbin­nen bedrijfsgebouwtjes zijn toege­staan" het onbebouwde terrein mag worden gebruikt voor detailhan­del in motor­voer­tuigen.

2.Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1 van dit lid indien strikte toepassing van deze verbodsbepaling zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

D. WIJZIGINGSBEVOEGDHEID: niet van toepassing.

 

E. AANLEGVERGUNNINGEN: niet van toepassing.

 

F. VRIJSTELLINGSBEVOEGDHEDEN

 

I.Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid A.2. voor de oprichting van maximaal 3 woonwa­gen­standplaatsen op de gronden met de aanduiding "zone waarbin­nen be­drijfsgebouwtjes zijn toegestaan", met dien verstande dat het totaal aantal plaatsen niet meer dan 15 mag bedragen en indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en de uitbreiding de ori­ntatie van de woonwa­genlocatie verbetert.

 

II.Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid A.7. voor de bouw van bedrijfsgebouwtjes ten behoeve van de bewoners van de betreffende woonwagen­standplaat­sen, met inachtname van de volgende bepalingen:

-de maximale goothoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;

-het totale gebied dat is aangeduid als "zone waarbinnen bedrijfs­ge­bouw­tjes zijn toegestaan" mag voor niet meer dan 40% worden bebouwd;

-de vrijstelling mag alleen worden verleend ten behoeve van bedrij­ven in de categorieën 1 en 2 van de bij deze voor­schrif­ten behoren­de Staat van bedrijfsactiviteiten;

-de vrijstelling mag alleen worden verleend onder de voorwaar­de dat het terrein niet mag worden ge­bruikt voor de opslag en verwerking van sloop- en schroot­materialen.


III.Bij toepassing van de onder I en II genoemde vrijstellingsbe­voegdhe­den moeten in ieder geval de volgende bepalingen in acht worden genomen:

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met de voorge­stane ontwikke­ling van het gebied;

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met het gemeentelijke beleid zoals verwoord in algemene vastge­stelde beleidsnota's;

-het woon- en leefklimaat danwel het milieu passend bij de functie van het gebied of de gebruiksmogelijkheden van aan­gren­zende of nabijgele­gen gronden mag niet onevenredig worden aangetast;

-de kwaliteit van de stedebouwkundige situatie ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast;

-de belangen van derden mogen niet onevenredig worden aange­tast.

Terug naar inhousopgave

 

 

Artikel 17. Nutsvoorzieningen

 

DOELEINDENOMSCHRIJVING

 

De op de plankaart als "Nutsdoeleinden" aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.2. van het bestemmingsplan "Amby 1993", bestemd voor nutsdoelein­den ten dienste van energie‑ en telecom­municatie­voorzieningen.

 

A.BEBOUWING

 

De tot "Nutsdoeleinden" bestemde grond mag worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten dienste van deze bestem­ming, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn.

 

1.Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd achter de op de plank­aart aangeduide bebou­wingsgrenzen, waarbij de hoogte niet meer dan 5,5 m mag bedra­gen.

 

2.De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en terreinafschei­dingen, voor zover deze als bouwwerken, geen gebouwen zijnde, kunnen worden aangemerkt, mag niet meer bedragen dan 2 m.

 

B.GEBRUIK VAN DE GROND ANDERS DAN VOOR BEBOUWING

 

1.Het is verboden de tot "Nutsdoeleinden" bestemde grond te gebruiken in strijd met de in dit plan aan de grond gegeven bestemming.

 

2.Onder strijdig gebruik zoals bedoeld onder 1 wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond, voor zover dit niet recht­streeks op de bestemming gericht is:

a.als standplaats voor onderkomens;

b.als opslag‑, stort‑ of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwer­pen of producten;

c.voor de uitoefening van enige tak van handel, de­tailhandel en/of bedrijf.

 

C. GEBRUIK VAN OPSTALLEN

 

1.Het is verboden op de tot "Nutsdoeleinden" bestemde grond opstallen te gebruiken in strijd met de in dit plan aan de grond gegeven bestem­ming.

2.Onder strijdig gebruik zoals bedoeld onder 1 wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen:

a.voor de uitoefening van enige tak van handel, de­tailhandel en/of bedrijf;

b.voor tijdelijke of permanente bewoning.

Terug naar inhousopgave

 

 

In Artikel 18 Vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt lid 8 vernummerd in lid 9 en wordt een nieuw lid 8 toegevoegd, dat als volgt komt te luiden:

 

8.voor het oprichten van kunstobjecten binnen de bestemmingen van artikel 11 en artikel 12 (sport/park en sport/bedrijven) tot een maximale hoogte van 16 meter.

 

 

Artikel 18a  Algemene wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor de gronden, welke op de plankaart zijn aangeduid als "Gebied met wijzigingsbevoegdheid II" de bestemmingen Wonen A, Agrarisch gebied (te wijzigen bestemming), Verkeers- en verblijfsgebied en Groenvoorzieningen te wijzigen in de bestemming Woongebied 2 met inachtneming van de volgende bepalingen:

1.door middel van een bodemonderzoek dient te zijn aangetoond dat er geen sprake is van bodemveront­reiniging, danwel dat na bodemsane­ring ingevolge de Interimwet Bodemsanering respectievelijk de Wet Bodem­be­scherming de grond voldoet aan de "referentiewaarde goede bodem­kwali­teit";

2.door middel van een exploitatie-overzicht dient te zijn aangetoond dat realisering van een woongebied financieel-economisch haalbaar is;

3.het totaal aantal woningen mag niet minder dan 70 en niet­­­­­ meer dan 90 bedragen;

4.a.Een laan die de Plataanhoven verbindt met de Hagenstraat zal dienen als een dubbele ontsluiting van het gebied;

b.deze laan dient als ruimtelijke drager, en verbindt de zuidelijke groenplekken, het venster, het bejaardenhuis en de Hagenhof met elkaar;

c.de nieuwe verkavelingsstructuur zal worden opgenomen in aanslui­ting op de nieuwe;

d.bij de nieuwe verkavelingsstructuur zullen de straten op het land­schap zijn georiënteerd en de woningen grotendeels zuidgeori­nteerd;

5.de wegen ter ontsluiting van het woongebied dienen een doorgaande rijbaan­breedte van tenminste 3 m te hebben;

6.als norm voor het realiseren van parkeervoorzieningen dient te worden gehanteerd 1,6 plaats/woning;

7.bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid dient de procedu­re zoals vermeld in artikel 21 in acht te worden geno­men.


Paragraaf III.Algemene vrijstellingen en wijzigingen (flexibili­teit)

 

 

Uit het bestemmingsplan "Amby 1993" vervalt Artikel 17. Algemene wijzigings­bevoegdheid ingevolge artikel 11 van de Wet op de ruimtelij­ke ordening.

 

De artikelen 16 tot en met 22 uit het bestemmingsplan "Amby 1993" worden door het tussenvoegen van twee artikelen in paragraaf II en het vervallen van bovenstaand artikel, als volgt vernummerd:

 

Artikel 18.Vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Artikel 19.Bepaling ter algemene bescherming van het plan.

Artikel 20.Overgangsbepalingen.

Artikel 21.Procedureregeling.

Artikel 22.Strafrechtelijke bepaling.

Artikel 23.Slotbepaling.

Terug naar inhousopgave

 

 

Artikel 18.Vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 15 van de Wet op de Ruimte­lijke Ordening  wordt als volgt herzien:

 

Punt 2 van dit artikel zal als volgt worden herzien:

 

2.van de in de artikelen 4 t/m 17 genoemde maten en percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

 

Uit dit artikel vervalt de volgende passage:

 

3.voor het uitbreiden van een bestaand woonwagencentrum met maxi­maal 3 standplaatsen met dien verstande dat het totaal aantal plaatsen per woonwagencentrum nooit meer dan 15 mag bedragen en indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en de uitbrei­ding op een goede wijze ruimtelijk wordt ingepast;

 

Artikel 18 sub 4 tot en met 8 wordt dan sub 3 tot en met 7.

 

De punten 4 en 8 worden als volgt herzien:

 

3.voor het toevoegen van één bouwlaag bij hoofdgebouwen, indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het past binnen het stedebouwkundig beeld van de omgeving;

7.voor het bouwen van zendmasten, antennes e.d. ten behoeve van waarschu­wingssystemen en telecommunicatie tot een hoogte van maximaal 25.00 m;

 


Het artikel wordt bovendien aangevuld met:

 

8.Bij het verlenen van de vrijstelling dient in elk geval het volgende in acht te worden genomen:

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met de voorgestane ontwik­ke­ling van het gebied;

-er mag geen sprake zijn van strijdigheid met het gemeentelijke beleid zoals verwoord in algemene vastgestelde beleidsnota's;

-het woon- en leefklimaat danwel het milieu passend bij de functie van het gebied of de gebruiksmogelijkheden van aan­gren­zende of nabijgele­gen gronden mag niet onevenredig worden aangetast;

-de kwaliteit van de stedebouwkundige situatie ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast;

-de belangen van derden mogen niet onevenredig worden aange­tast.

Terug naar inhousopgave
Paragraaf IV. Overige bepalingen

 

 

Artikel 20. Overgangsbepalingen  wordt als volgt herzien:

 

A. Overgangsbepalingen met betrekking tot de bebouwing

 

1.De op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp-plan bestaande bouwwerken, alsmede bouwwerken, welke in aanbouw zijn op het tijdstip van de in-ontwerp-ter-inzage-legging, dan wel kunnen worden gebouwd krachtens een eerder aangevraagde bouwvergunning, welke in strijd zijn met het bestemmingsplan, mogen gedeeltelijk worden vernieuwd of gedeeltelijk worden veranderd, mits de afwijkingen van het plan, zowel naar de aard als naar de omvang, niet worden vergroot en behoudens onteige­ning krachtens de wet.

 

2.Voor het geheel vernieuwen, geheel veranderen of in beperkte mate uitbreiden van bedoelde bouwwerken kunnen Burgemeester en Wethou­ders vrijstelling verlenen van de bepalingen van dit plan, met dien verstande dat:

a.bij gehele vernieuwing of gehele verandering de bestaande afwijkin­gen van het plan, zowel naar de aard als naar de omvang, niet mogen worden vergroot;

b.het "in beperkte mate uitbreiden" niet verder mag gaan dan 15% van de inhoud van de ten tijde van de ter-inzage-legging van het ontwerp-plan bestaande bebouwing, mits de bestaande afwijking naar de aard niet wordt vergroot.

Met geheel vernieuwen of geheel veranderen wordt gelijkgesteld het systematisch gedeeltelijk vernieuwen of gedeeltelijk veranderen met het kennelijk doel om zodoende uiteindelijk tot een gehele vernieuwing of gehele verandering te komen.

 

3.In geval van verwoesting door calamiteit mogen de in lid 1. van dit artikel bedoelde bouwwerken worden herbouwd -behoudens onteigening overeenkomstig de wet- mits:

a.de afwijkingen van het plan niet naar aard of omvang worden vergroot;

b.een aanvraag om een vergunning tot herbouw binnen 2 jaar na tenietgaan is ingediend.

 

B.Overgangsbepalingen met betrekking tot het gebruik van gronden en opstallen

 

1.Indien ten tijde van het van kracht worden van het plan gronden en opstallen worden gebruikt in afwijking van het plan, mag dat gebruik worden voortgezet.

 

2.Wijziging van het met het plan strijdige gebruik van gronden en opstallen is toegestaan, indien door die wijziging van het gebruik de afwijking van het plan naar de aard niet wordt vergroot.

 

Terug naar inhousopgave

 

Artikel 22. Strafrechtelijke bepaling  wordt als volgt herzien:

 

Dit artikel wordt na 'artikel 15, lid B/C onder 1' vervangen door:

 

'artikel 16, lid B/C onder 1,

 artikel 17, lid B onder 1 en C onder 1 en

 

wordt aangemerkt als strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.'

 

 

 

Slotbepaling

 

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel:

 

"Voorschriften bestemmingsplan Amby 1993, 1e herziening van de gemeen­te Maastricht".

Terug naar inhousopgave

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rosmalen, maart 1997                                         Vastgesteld: 31 maart 1998

Croonen Adviseurs b.v.