A. De op bestemmingskaart als beschermingszone c (pers- en vrijvervalleiding)aangegeven gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen (artikelen 5, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14 en 15), primair bestemd voor bescherming en onderhoud van de op de bestemmingskaart aangeduide pers- en vrijvervalleiding.

B. Voor zover blijkens de bestemmingskaart er nog een of meer andere samengestelde bestemmingen met beschermingszone c (pers- en vrijvervalleiding geheel of gedeeltelijk samenvalt, geldt de voorrangsregeling als bepaald in artikel 16.

A. Op of in de voor beschermingszone c (pers- en vrijvervalleiding) bestemde gronden is het niet toegestaan te bouwen.

B. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in dit lid sub A. ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de ter plaatse op de bestemmingskaart aangewezen andere bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende leiding.

A. Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bebouwing zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

a. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;

b. het wijzigen van het bodemniveau;

c. het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplanting;

d. het verrichten van anders dan normaal spit- en ploegwerk, heien en het anderszins in de grond brengen van voorwerpen.

B. Het in sub A. van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:

a. werkzaamheden, normale onderhoudswerk-zaamheden zijnde;

b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;

c. werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;

d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins mogen worden uitgevoerd.

C. De werken of werkzaamheden als bedoeld onder A. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende pers- en vrijvervalleiding.

Een vrijstelling als bedoeld in lid 2. sub B., respectievelijk een aanlegvergunning als bedoeld in lid 3. sub A. wordt slechts verleend nadat terzake advies is ingewonnen van de beheerinstanties van de in lid 1. bedoelde leiding. De beslissing met betrekking tot de vrijstelling, respectievelijk aanlegvergunning wordt aan de betreffende beheersinstantie meegedeeld.