4. Overgangs-,
straf- en slotbepalingen
Artikel
25. Overgangsbepalingen met betrekking
tot bebouwing
1. De
bestaande bebouwing, welke in strijd is met het bestemmingsplan, mag
gedeeltelijk worden vernieuwd of gedeeltelijk worden veranderd, mits de afwijkingen
van het plan, zowel naar de aard als naar de omvang, niet worden vergroot en
behoudens onteigening krachtens de wet.
2. Voor
het geheel vernieuwen, geheel veranderen of in beperkte mate uitbreiden van
bedoelde bouwwerken kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van
de bepalingen van dit plan, met dien verstande dat:
a. bij
gehele vernieuwing of gehele verandering de bestaande afwijkingen van het plan,
zowel naar de aard als naar de omvang, niet mogen worden vergroot;
b. het
‘in beperkte mate uitbreiden’ niet verder mag gaan dan 15% van de inhoud van de
ten tijde van de ter inzagelegging van het ontwerpplan bestaande bebouwing,
mits de bestaande afwijking naar de aard niet wordt vergroot.
Met
geheel vernieuwen of geheel veranderen wordt gelijkgesteld het systematisch
gedeeltelijk vernieuwen of gedeeltelijk veranderen met het kennelijk doel om
zodoende uiteindelijk tot een gehele vernieuwing of gehele verandering te
komen.
3. In
geval van verwoesting door calamiteit mogen de in lid 1 van dit artikel
bedoelde bouwwerken worden herbouwd - behoudens onteigening overeenkomstig de
wet - mits:
a. de
afwijkingen van het plan niet naar aard of omvang worden vergroot;
b. een
aanvraag om een vergunning tot herbouw binnen 2 jaar na tenietgaan is
ingediend.