Bestemmingsplan

Boschpoort

Herziening 2006

(ex art. 30 WRO)

 

Gemeente Maastricht

 

23 januari 2007

 

 

 

 

 

 

IN WERKING EN ONHERROEPELIJK

M.I.V. 25 OKTOBER 2007

 

 

 

 

 

 

 

Inhoudsopgave

 

Toelichting

 

1.           Inleiding

1.1.        Reden tot herziening       

1.2.        Ligging en begrenzing van het plangebied    

1.3.        Leeswijzer

 

2.           Ruimtelijk-functionele aspecten         

2.1.        Belvédère

2.2.        Wonen en woningbouwprogramma

2.3.        Bedrijvigheid

2.4.        Voorzieningen

2.5.        Verkeer en vervoer

2.6.        Groen en openbare ruimte

2.7.        Water

2.8.        Archeologie en cultuurhistorie

 

3.           Milieu en natuur

3.1.        Algemeen

3.2.        Industrielawaai

3.3.        Verkeersgeluid

3.4.        Kwaliteit bodem en water

3.4.1.     Bestemming

3.4.2.     Sanering

3.4.3.     Kosten

3.5.        Luchtkwaliteit

3.6.        Natuurwaarden

3.7.        Externe veiligheid

 

4.           Waterparagraaf

4.1.        Inleiding

4.2.        Beschrijving huidige situatie

4.3.        Beschrijving huidige situatie

4.3.1.     Huidige ruimtelijke beschrijving

4.3.2.     Huidig water- en bodemsysteem

4.4.        Relevant beleid

4.5.        Doelen en ambities

4.6.        Procedure Watertoets

 

5.           Maatschappelijke uitvoerbaarheid

 

6.           Economische uitvoerbaarheid

 


 

 

 

 

 

 

1.         Inleiding

 

 

1.1.      Reden tot herziening

 

Op 26 november 2002 heeft het College van Gedeputeerde Staten van Limburg besloten het Bestemmingsplan Boschpoort goed te keuren, met uitzondering van de volgende onderdelen:

        het tracé van het Cabergkanaal met onderliggende bestemmingen, in verband met het ontbreken van beschermende bepalingen voor het tracé;

       de benaming van de geluidscontour van het bedrijfsterrein Boschpoort, aangezien deze abusievelijk met geluidscontour Limmel is aangeduid;

       de op de plankaart met een rode belijning aangeduide geluidszone rondom de Jojohaven, vanwege het ontbreken van een akoestische onderbouwing van deze (nieuwe) geluidszone.

 

Als gevolg van deze gedeeltelijke onthouding van goedkeuring, dient het Bestemmingsplan Boschpoort, zoals dat is voorgelegd aan Gedeputeerde Staten op de betreffende punten herzien te worden (art. 30 WRO).

 

Voorliggend plan omvat de herziening van het Bestemmingsplan Boschpoort, met daarin tevens opgenomen de bouwplannen voor het project Jojohaven. Voor het project Jojohaven was in het oorspronkelijke bestemmingsplan Boschpoort een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Het huidige bouwplan past echter niet binnen de randvoorwaarden die in de voorschriften zijn opgenomen inzake de wijzigingsbevoegdheid en is daarom in deze herziening meegenomen. Voor het plan Drijversstraat, dat onderdeel uitmaakt van het goedgekeurde deel van het bestemmingsplan heeft een heroverweging plaatsgevonden met als resultaat een toevoeging van openbare ruimte en een concentratie van woningen langs de Bosscherweg (parkappartementen). Zowel het plan Jojohaven als het plan parkappartementen Bosscherweg wijken af wat betreft hoogte en diepte van

bebouwing.

 

1.2.      Ligging en begrenzing van het plangebied

 

Het plangebied is gelegen op de westelijke Maasoever direct aan de Maas in het noordwesten van Maastricht.

Het project Jojohaven ligt in de noordelijke punt van het plangebied van het bestemmingsplan Boschpoort. De locatie wordt begrensd door de Bosscherweg, de Jachthoornstraat en de Drijversstraat.

 

1.3.      Leeswijzer

 

In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van de ruimtelijk-functionele aspecten van het project Jojohaven.

 

In hoofdstuk 3 komen de milieuaspecten omtrent het project Jojohaven aan de orde en wordt tevens ingegaan op de, naar aanleiding van het Besluit van Gedeputeerde Staten, onderbouwde geluidscontouren inzake industrielawaai.

In hoofdstuk 4 wordt een samenvatting gegeven van de waterparagraaf. De volledige paragraaf is als bijlage bij dit plan gevoegd.

 

De maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid worden in de hoofdstukken 5 en 6 toegelicht.


 

 

 

2.         Ruimtelijk-functionele aspecten

 

 

2.1.      Belvédère

 

De ontwikkelingscombinatie Belvédère, bestaande uit de gemeente Maastricht, ING Real Estate en BPF Bouw Invest, wil de ontwikkeling van het stadsdeel Belvédère ter hand nemen. Het gehele project beoogt de transformatie van het industrieterrein Bosscherveld, het noord-westelijk kwadrant van de binnenstad en de zuidzijde van de buurt (Raccordement), alsook de verbetering van de verbinding naar de binnenstad.

De aanpak van de buurt Boschpoort is integraal onderdeel van het project Belvédère.

 

De ontwikkeling van de Jojohaven heeft als doel: het imago van Boschpoort en specifiek van de entree van Boschpoort te verbeteren, de ruimte effectiever te gebruiken, versterking van het sociale en economische draagvlak in de buurt en verbetering van de woningdifferentiatie.

 

2.2.      Wonen en woningbouwprogramma

 

De woonbuurt Boschpoort kent ongeveer 1500 inwoners. De woningvoorraad is te karakteriseren als eenzijdig: een groot aandeel van de woningvoorraad (87%) bestaat uit huurwoningen, waarbij het overgrote gedeelte van de huurwoningen (69%) zich in de sociale huursector bevindt. Om er voor te zorgen dat jonge starters en meer koopkrachtigen niet naar elders trekken respectievelijk zich in toenemende mate in Boschpoort gaan vestigen en daarmee het sociale en economische draagvlak voor de voorzieningen verbeteren, is een uitbreiding en een grotere differentiatie van de woningvoorraad gewenst.

 

Door de ontwikkeling van de Jojohaven, in combinatie met een aantal grondgebonden koopwoningen aan de Drijversstraat, wordt vorm gegeven aan deze wens. Rondom de jachthaven zal een mix van huur- en koopwoningen in het hogere segment en het middensegment worden gerealiseerd. Uitgangspunt bij de bebouwing rond de Jojohaven is gestapeld wonen, omringd door veel groen, in een stedelijke dichtheid.

De ligging aan het water vormt een uitstekende factor om meer differentiatie in het woningaanbod aan te brengen. Het woningbouwprogramma is als volgt samengesteld:

       Dijkwoningen: ten noorden van de havenkom zullen zogenaamde dijkwoningen worden gerealiseerd. De goothoogte van de bebouwing is gerelateerd aan de bestaande hoogte van de bebouwing aan de Jachthoornstraat. De lange wand die ontstaat, is geritmeerd door middel van trapstegen.

       Havengebouw het havengebouw is gelegen naast de brug en steekt deels uit over het water. Qua schaal en vorm correspondeert het gebouw met de bestaande flats aan de Meutestraat/Nimrodstraat.


De appartementen in het gebouw oriënteren zich zoveel mogelijk op de haven. Het havengebouw heeft twee bijzondere buitenruimtes.

       Jachthoornstraat: de oostelijke kadewand onder aan de Jachthoornstraat wordt gezien als de ruimtelijke markering tussen woongebied en havengebied. De in het talud geprojecteerde bebouwing houdt het zicht vanaf de Jachthoornstraat op de haven vrij. Als bebouwingshoogte is de kruin van de dijk aangehouden: dit leidt tot twee (hogere) bouwlagen. Doordat het dak slechts beperkt hoger dan de dijk is gelegen, is het dak in feite een deel van de openbare ruimte. In de bebouwing aan de Jachthoornstraat zal wonen en werken gecombineerd kunnen worden.

       Parkappartementen Bosscherweg: Terwijl aanvankelijk sprake was van een vijftal bouwblokken, als een lintbebouwing langs de Bosscherweg, is gekozen voor een aansluitende, gelede bouwmassa, als begrenzing van een nieuwe openbare ruimte, als voorfront van de Jojohaven. Het programma voorziet in appartementen met een commerciële plint; de supermarkt op de kop. Door de grotere ruimtematen in verband met het nieuwe driehoekige plein is er voor gekozen om de gebouwen vier lagen met dakopbouwen te maken. Samenhang vanaf de tuinzijde wordt tot stand gebracht door het totale complex op een plint te bouwen waarin zich de algemene parkeergarage bevindt. Het bewonersparkeren en de bergingen vinden daar een plek.

Voor de openbare 'groene driehoek' die ontstaat, geldt dat de dijk ook na ophoging van het terrein afleesbaar zal blijven. Het zicht op de Jojohaven is een essentiële kwaliteit van het terrein.

 

2.3.      Bedrijvigheid

 

In het gebied Jojohaven is de Stichting Winterberging gevestigd, deze beschikt over een kraan en een reparatiefaciliteit. Inpassing van de bedrijfsfunctie in het plan is niet mogelijk vanwege het accent op wonen in het gebied. De activiteiten van de stichting worden derhalve beëindigd per 1 december 2006.

 

In de bebouwing aan de Jachthoornstraat/oostelijke kade wordt een menging van wonen en bedrijvigheid mogelijk. De toegestane bedrijvigheid is van dien aard dat dit goed te combineren is.

 

2.4.      Voorzieningen

 

In Boschpoort als geheel is een redelijk voorzieningenpakket wat betreft sociaal-culturele en sportvoorzieningen aanwezig. Voor de leefbaarheid van de woonbuurt Boschpoort is het handhaven - en mogelijk zelfs uitbreiden - van lokale voorzieningen een zeer gewenste ontwikkeling. Het vergroten van het draagvlak speelt daarbij een belangrijke rol.

Met de ontwikkeling van het gebied Jojohaven wordt aan beide wensen tegemoet gekomen. Niet alleen wordt het draagvlak voor de aanwezige voorzieningen vergroot door de uitbreiding en differentiatie van het woningaanbod, ook het aanbod van voorzieningen wordt uitgebreid.

Het betreft hier de realisatie van een nieuwe supermarkt en de toevoeging van hoogwaardige openbare ruimte in de vorm van een jachthaven. Om ook de bestaande buurt te laten profiteren van de ontwikkeling van de Jojohaven zijn goede ruimtelijke verbindingen vanuit de bestaande buurt naar de haven opgenomen en worden rondom de haven wandelroutes aangebracht.

 

2.5.      Verkeer en vervoer

 

De hoofdontsluiting van de Jojohaven vindt plaats via de Bosscherweg, grotendeels via de bestaande wegenstructuur. Tussen de Bosscherweg en de Jachthoornstraat wordt verkeerstechnisch ter hoogte van de dijkwoningen geen verbinding aangebracht ten behoeve van de gehele ontsluiting van de buurt. De verkeerssituatie op de Bosscherweg, voor wat betreft het gedeelte tussen de brug en het sluizencomplex, is namelijk onoverzichtelijk en daardoor niet geschikt als belangrijke ontsluitingsroute.

 

Het bezoekersparkeren voor de jachthaven, het Havengebouw en de combiwoningen ligt op de zuidelijke kadeoever. Het bewonersparkeren zal plaatsvinden in garages (onder de bebouwing).

Ten aanzien van de dijkwoningen zal het bezoekersparkeren zoveel mogelijk aan de dijk gerealiseerd worden. Door de entree van de garage onder de dijkwoningen in het midden te situeren ontstaat voldoende opstelruimte en doorstromingssnelheid om te voorkomen dat auto's op de Bosscherweg moeten wachten en er verkeersonveilige situaties ontstaan.

Het bezoekersparkeren voor de parkappartementen wordt gecombineerd met de parkeerstrook voor de supermarkt, langs de Bosscherweg. Het aanbrengen van parkeermeters ter regulering wordt overwogen. Bewonersparkeren vindt plaats in een parkeergarage onder het complex.

 

2.6.      Groen en openbare ruimte

 

Doel van het plan voor de Jojohaven is onder meer het creëren van een hoogwaardig groen-stedelijk woonmilieu. De bestaande bomen op de dijklichamen worden dan ook zoveel mogelijk behouden en waar mogelijk wordt de groenstructuur versterkt.

 

De buurt valt niet binnen de provinciale ecologische hoofdstructuur zoals vastgesteld in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg. Er liggen ten aanzien hiervan dan ook geen belemmeringen voor de ontwikkeling.

 

De dijken vormen de hooggelegen openbare route rondom de havenkom. Deze opzet maakt het mogelijk overzicht (vanaf het hoge niveau op de dijk) te combineren met intimiteit (vanaf het lage niveau aan het water). De paden op de dijken zullen worden verbeterd.

De havenkom zelf, wordt op het lage niveau voor voetganders openbaar toegankelijk gemaakt vanaf de Drijversstraat en de Jachthoornstraat en vanaf de zuidzijde via de toegangsweg naar de haven. Tevens wordt het Jaagpad-Oost onder de brug door aangesloten op het lage niveau ter plaatse van het Havengebouw.

Het ruimtelijke scharnierpunt tussen de hoge en lage niveaus ligt op de kop van de haven bij de Drijversstraat en wordt verbijzonderd door de introductie van een "balkon" met een trappenpartij.

Aan de noordzijde van de havenkom wordt door middel van enkele trappen aangesloten op de route langs de Maas.

 

2.7.      Water

 

Ten aanzien van het water in en de oevers langs de haven, hebben de Dienst der Domeinen en Rijkswaterstaat zich uitgesproken dat deze geen rijksbelang meer hebben en zijn inmiddels overgedragen aan de gemeente.

 

De Jojohaven krijgt een belangrijke functie in het netwerk voor de waterrecreatie. Terwijl het Bassin bedoeld is voor kortdurend verblijf van passanten, zal de Jojohaven permanente ligplaatsen gaan bevatten voor mensen die in de omgeving wonen. Als zodanig onderscheidt deze haven zich weer van de ligplaatsen ten zuiden van Maastricht waar de ligplaatsen vooral worden bezet door verblijfstoeristen en waar in de schepen ook de nacht kan worden doorgebracht.

Ten aanzien van de Jojohaven en het zuidelijk deel van de Zuid-Willemsvaart en Voedingskanaal is bij Koninklijk besluit de functie als waterstaatswerk komen te vervallen als gevolg van de eigendomsoverdracht van het Rijk naar de gemeente. De gemeente Maastricht is nu bevoegd gezag voor wat betreft het nautisch beheer. Het Voedingskanaal heeft zijn functie verloren als leverancier van water aan België. Deze watertoevoer verloopt nu via de sluis Bosscherveld.

 

Het bouwplan Jojohaven ligt (net) buiten de reserveringszone van het Cabergkanaal. Er is dus geen belemmering ten aanzien van dit kanaal aanwezig. Wel gelden er inzake de Beleidslijn Ruimte voor de rivier beperkingen. Deze worden bij de ontwikkeling van de Jojohaven in acht genomen. Het waterschap Roer en Overmaas hanteert een beschermings­niveau van de waterkerende dijk van 1 op 50 jaar. Het POL gaat uit van 1 op 250 jaar, inclusief de invloed van de uitvoering van Grensmaas. Omdat de invloed van Grensmaas voorlopig nog op zich laat wachten adviseert het waterschap een niveau van 1 op 250 aan te houden. Onderzocht is of een nog grotere beschermingsfactor kan worden gerealiseerd.

 

Dit blijkt niet mogelijk zonder dat de monumentale bomenrij en het uiterlijk van de dijk geweld worden aangedaan. Dit zou excessieve kosten vergen en dit is niet doelmatig vanwege het lagere niveau in de directe omgeving. Het thans wettelijk voorgeschreven niveau van 1:250 vormt derhalve uitgangspunt voor de ontheffingsprocedure om binnen 10 meter van de dijk te mogen bouwen.

Ten aanzien van de functie van het terrein en de verharding "onder" de noordelijke dijk is nog nadere studie en overleg nodig met Rijkswaterstaat.

 

2.8.      Archeologie en cultuurhistorie

 

De archeologische en cultuurhistorische waarden in het plangebied zijn beperkt.

 

Het plangebied ligt niet in één van de gemeentelijke archeologische attentiegebieden. Dit betekent niet dat geen archeologische sporen bewaard kunnen zijn gebleven. De kans hierop is echter klein, omdat een groot deel van het plangebied vergraven is tijdens de aanleg van de Jojohaven, de kanalen en de infrastructuur.

Er is een (kleine) kans dat lokaal restanten van de Romeinse weg in het verlengde van de Boschstraat en Oude Smeermaeserweg bewaard zijn gebleven.

 

De cultuurhistorische waarde van het plangebied bestaat uit algemene waterstaatkundige waarde van de Jojohaven, een voormalige overslaghaven en de relatie met de omliggende kanalen Zuid-Willemsvaart, Afvoerkanaal en Voedingskanaal. Ten noorden van het plangebied is het sluizencomplex in het Afvoerkanaal gelegen, een Rijksmonument. Het samenspel van kanalen, haven en sluizencomplex heeft wel ensemblewaarde en maakt deel uit van het grotere ensemble rond de Zuid-Willemsvaart.


 

 

 

3.         Milieu en natuur

 

 

3.1.      Algemeen

 

        Het milieubeleid is er in relatie tot Belvédère op gericht om:

geur- en geluidsbelasting van omliggende bedrijven door saneringsmaatregelen te verminderen;

        milieubelasting als gevolg van het verkeer niet verder toe te laten nemen;

        een gescheiden rioleringsysteem te realiseren.

 

Ontwikkeling van de Jojohaven is op zich niet m.e.r.-plichtig. Jojohaven maakt echter wel deel uit van het m.e.r.-plichtige project Stadsvernieuwing Belvédère. Voor de ontwikkeling van Belvédère als geheel is een milieueffectrapport (MER) opgesteld. Omdat de fasering en invulling van de deelgebieden nog niet bekend is, is in dat MER een beschrijving en beoordeling van de effecten op hoofdlijnen gegeven. Dit MER Belvédère stelt de kaders en mogelijkheden waarbinnen de ontwikkeling van de deelgebieden kan plaatsvinden en de aandachtspunten die hierbij vanuit milieu van belang zijn. Voor elk deelgebied wordt vervolgens een Aanvullend MER opgesteld.

 

In het Aanvullend MER voor Jojohaven worden op basis van de uitgewerkte ruimtelijke inrichting de effecten van ontwikkeling van de Jojohaven en omgeving beschreven en beoordeeld. Hierbij wordt met name ingegaan op die effecten die nog niet of alleen op hoofdlijnen beschreven zijn in het MER voor de ontwikkeling van Belvédère als geheel. Het Meest Milieuvriendelijke Alternatief voor Jojohaven bestaat uit een nadere uitwerking van het ontwerp.

 

Omdat geen (nieuwe) ontwikkelingen plaatsvinden in de reserveringsstrook voor het Cabergkanaal, maakt deze strook geen deel uit van het Aanvullend MER.

Aangezien de onthouding van goedkeuring van GS betrekking had op de juridische bescherming van het tracé, wordt in deze paragraaf geen verdere aandacht besteed aan de milieukundige en ecologische situatie in en rond de reserveringsstrook. Er wordt van uit gegaan dat het bestemmingsplan Boschpoort daarvoor een voldoende geschikt kader biedt.

 

3.2.      Industrielawaai

 

Het plangebied ligt in de nabijheid van de industrieterreinen Boschpoort en Bosscherveld.

Voor Bosscherveld is door de gemeenteraad op 1 juli 1986 een zone als bedoeld in artikel 53 van de Wet geluidhinder vastgesteld. Deze zone is op 3 februari 1987 door Gedeputeerde Staten goedgekeurd. Bedoelde zone is aangegeven op de plankaart van het in 2002 vastgestelde Bestemmingsplan Boschpoort.


Een deel van het plangebied is gelegen binnen de 50 dB(A)-zone van industrieterrein Bosscherveld. Om woningen in dit gedeelte van het plangebied te kunnen realiseren, is verlening van een hogere grenswaarde door de provincie benodigd.

Het industrieterrein Boschpoort bestaat uit twee gedeelten: een gedeelte ten zuiden van het plangebied en een gedeelte ten noorden van het plangebied. Aangezien binnen de zone geluidsgevoelige bestemmingen gelegen waren, gold voor dit industrieterrein een saneringsplicht.

Het noordelijke gedeelte van Boschpoort bestaat uit twee bedrijven: Stichting Winterberging en Machinefabriek Bosscherveld. In hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan is al aangegeven dat de activiteiten van de Stichting Winterberging ter plaatse inmiddels beëindigd zijn. Hiermee zal ook de geluidbelasting van deze inrichting beëindigd worden.

Medio 1999 is door Witteveen + Bos een akoestisch onderzoek (Mt481- 1.cn1) uitgevoerd naar Machinefabriek Bosscherveld. De uitgangspunten en resultaten van het akoestisch onderzoek zijn opgenomen in de op 30 augustus 2002 verleende revisievergunning voor Machinefabriek Bosscherveld.

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de navolgende geluidsniveaus gelden ter plaatse van de in de omgeving gelegen geluidsgevoelige bestemmingen:

       nieuwe woningen Jojohaven: 39 tot 43 dB(A);

       woonboten: 48 tot 50 dB(A);

       bestaande woningen aan de Bosscherweg/Jojohaven: 49 tot 53 dB(A).

Dit betekent dat er geen beperkingen bestaan voor het realiseren van woningen in de Jojohaven.

Om woningbouw mogelijk te maken diende echter de in 1986 door gemeenteraad vastgestelde zone aangepast te worden. Daarnaast moest het bestemmingsplan voor het industrieterrein zodanig aangepast worden dat vestiging van nieuwe geluidsbelastende bedrijven onmogelijk werd gemaakt. Beide acties hebben inmiddels plaatsgehad.

Voor het zuidelijke gedeelte van het terrein moet de saneringsoperatie nog worden afgerond. De Provincie Limburg is hiervoor bevoegd gezag.

 

3.3.      Verkeersgeluid

 

Uit het MER blijkt dat vooral de woningen in de nabijheid van de Bosscherweg een hogere geluidbelasting ondervinden dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). De bouwblokken langs de Bosscherweg schermen het binnengebied tot op zekere hoogte af.

De oostelijke gevels van deze bouwblokken zijn relatief geluidluw. Om de woningen te kunnen realiseren is bij Gedeputeerde Staten van Limburg op grond van de Wet geluidhinder een hogere grenswaarde aangevraagd. Daarnaast worden specifieke maatregelen getroffen om de geluidsbelasting van de Bosscherweg en van industrieterrein Bosscherveld aanvaardbaar te maken:

       de plaatsing van een scherm ter plaatse en ter hoogte van de leuning van de brug over de Jojohaven;

       een akoestisch zo gunstig mogelijke indeling van de woningen;


       voldoende isolatie van de gevels om in de woning aan de wettelijke norm te voldoen.

 

De activiteiten in de jachthaven veroorzaken op de nieuw te bouwen woningen in het plangebied zelf een geluidbelasting van minder dan 50 dB(A). Het effect op de omgeving is lager dan 50 dB(A) en zal niet leiden tot extra geluidhinder.

 

3.4.      Kwaliteit bodem en water

 

Algemeen

 

De bodem van de onderzoekslocatie valt binnen het kader van het "Bodembeheerplan voor de diffuse verontreiniging in Belvédère 2004".

 

De ontwikkeling van Belvédère heeft zich vanuit zuidelijke richting uitgebreid naar het noorden, waarbij het terrein is opgehoogd met grond, vermengd met bodemvreemd materiaal, grotendeels afkomstig van de keramische en metallurgische industrie. Tevens hebben verschillende ontgrondingen plaatsgevonden ten behoeve van de baksteenindustrie. De ontgrondingen ten behoeve van de baksteenindustrie, de ophogingen ten behoeve van de industriële ontwikkelingen, de slechting van de vestingwerken in het zuidelijke gedeelte van het gebied en het voorkomen van stortlocaties zijn van invloed geweest op de diffuse bodemverontreiniging in het gebied.

 

Gebruik locatie

 

De locatie is onderverdeeld in een drietal voormalige deelgebieden:

1)      de Jojo-haven;

2)      villa Grevensteijn;

3)      een gedeelte van het terrein Vernichro.

 

Jojo-haven

De locatie is gelegen aan de Bosscherweg 131 en omvat de haven (verbonden met de Zuid-Willemsvaart) met het rondomgelegen terrein. Op het terrein hebben verschillende activiteiten plaatsgevonden: een kalkmortel installatie aan de zuidoostzijde, een koudasfaltcentrale aan de westzijde en een grindopslag aan de noordzijde (Warnas-terrein) van het terrein. Momenteel wordt uitsluitend nog de zuidzijde van het terrein gebruikt, de zogenaamde "winterberging". Dit gedeelte dient als werf met als bijbehorende activiteiten stalling en onderhoud van boten. Tevens is er een kantoor/kantine gevestigd. Aan de zuidoost kant bevindt zich een loods die door de roeivereniging wordt gebruikt voor de opslag van boten. In en rond de haven, met name in de richting van de Zuid-Willemsvaart, bevinden zich diverse schepen die permanent bewoond worden. Verder liggen er in de haven een aantal schepen voor de pleziervaart.

 

Het gebied omvat het kadastrale perceel Maastricht, sectie H nummer 2741.


 

Villa Grevensteijn

Het betreft de villa aan de Bosscherweg 151 met bijhorende tuin. Vanaf de Bosscherweg gezien staat de villa in het talud van de Bosscherweg. De achtergelegen tuin is ca. 3 meter lager gelegen. In de oprit ten noorden van de villa was een huisbrandolie tank gelegen.

 

De locatie bestaat uit meerdere kadastrale percelen: sectie H, nummers 2912, 2920 (ged), 2922 (ged), 2923 (ged) en 2924 (ged).

 

Een gedeelte van het terrein Vernichro

Het voormalig noordelijk deel van het bedrijfsterrein van Vernichro valt binnen onderhavig saneringsplan. Vernichro was een galvanobedrijf dat na de tweede wereldoorlog actief was in de fabricage van fietsonderdelen. Op het terrein waren ontvettingsbaden aanwezig en werden onderdelen (koper/ijzer) verchroomd of vernikkeld. Daarnaast was er een bedrijfsstortplaats aanwezig. Op deze stortplaats zijn tussen ca. 1948-1982 overwegend carbid, papier en metaaldelen gestort. Op de stortplaats was in het verleden een bezinkplaats voor het afvalwater afkomstig uit de spoelbaden (nikkel en chroom). Eind jaren '80 zijn de bedrijfsactiviteiten beëindigd.

 

Het betreft de kadastrale percelen sectie H, nummers 2920 (ged), 2923 (ged), 2927, 2925 (ged) en 2928.

 

Verontreinigingssituatie bodem

 

Op de locatie zijn reeds diverse onderzoeken uitgevoerd. Hieronder worden deze onderzoeken beknopt besproken. Voor een meer uitgebreide bespreking wordt verwezen naar het saneringsonderzoek en saneringsplan van Lyons Business support, augustus 2003.

 

Indicatief onderzoek Bosscherweg 131A, Mt. 94.1, Witteveen en Bos, 1990

Aanleiding: onbekend

Conclusie: De bovengrond is licht verontreinigd ten opzichte van de A-waarde met cadmium en lood. Deze verontreinigingen hangen niet samen met activiteiten op de werf.

 

Oriënterend onderzoek Stichting Winterberging, L069.91, CSO 1991

Aanleiding: meldingsonderzoek

Conclusie: Op grond van de in het rapport gepresenteerde resultaten kan bodem- en grondwaterverontreiniging als gevolg van de huidige bedrijfsactiviteiten op de locatie van Stichting Winterberging niet worden uitgesloten.

 

Verkennend onderzoek Stichting Winterberging , 03/921203/1-1, MIKO 1992

Aanleiding: bestemmingswijziging

Conclusie: De bodem ter plaatse van de nieuw te bouwen loods is licht verontreinigd met PAK en zink . Er zijn echter geen ernstige milieuhygiënische bezwaren ten aanzien van een (gedeeltelijke) bestemmingsplanwijziging ten behoeve van de bouw van de loods.

 

Verkennend bodemonderzoek Stichting Winterberging, 03/940826/1-1, MIKO 1994

Aanleiding: onbekend (onderzoek niet aanwezig bij gemeente Maastricht) Conclusie: Uit de analyses blijkt dat de gehalten zware metalen en PAK de interventiewaarden in de bovengrond overschrijden. Minerale olie is boven de tussenwaarde en EOX boven de streefwaarde aangetroffen. In de ondergrond overschrijden koper en minerale olie de interventiewaarde en zijn de gehalten aan lood en zink boven de tussenwaarde aangetroffen.

 

NAVOS onderzoek Jojo-haven, N2450137.B01/RJB, Tauw 1996

Aanleiding: stortplaatsen onderzoek

Conclusie:

Op basis van de gegevens in het rapport blijkt dat er geen sprake is van een voormalige stortplaats, zoals wordt bedoeld in de VOS-methodiek. Het stort ligt waarschijnlijk op het naastgelegen Vernichro terrein.

 

Oriënterend/nader onderzoek Jojo-haven, AvdH/TH/R970106.115240, De Ruijter, 1997

Aanleiding: onbekend (onderzoek niet bij de gemeente Maastricht bekend) Conclusie: Over het gehele terrein, ter plaatse van de winterberging, de koud-asfaltcentrale, het Warnasterrein en de kalkmortelcentrale) zijn boringen gezet.

Ter plaatse van de winterberging zijn dertien boringen gezet. De bodem ter plaatse is ernstig verontreinigd met koper, zink en PAK en matig verontreinigd met lood, minerale olie en arseen. De verontreinigingen beperken zich met name tot de toplaag (0,0-0,5 m -mv). Op een plaats zet de verontreiniging zich door tot 1,5 m -mv. Het betreft een ernstige verontreiniging met koper en een matige verontreiniging met zink. Het grondwater is matig met nikkel en licht met zink verontreinigd. De totale hoeveelheid tot boven de interventiewaarde verontreinigd materiaal wordt geschat op circa 900 m3.

Ter plaatse van het Warnasterrein zijn 40 boringen gezet. De bodem is plaatselijk ernstig verontreinigd met koper, zink en PAK. In totaal is er sprake van 75 m3 tot boven de interventiewaarde verontreinigd materiaal. Het grondwater is plaatselijk licht verontreinigd met zink.

Ter plaatse van de koud-asfaltfabriek zijn 15 boringen gezet. Er is sprake van een interventiewaarde overschrijding van nikkel (60m3) en een tussenwaarde

overschrijding van minerale olie (omvang onbekend). Het grondwater is licht verontreinigd met zink.

Ter plaatse van de kalkmortelfabriek zijn 20 boringen uitgevoerd. In de toplaag zijn een ernstige verontreiniging met PAK en zink (< 25m3) en een matige verontreiniging met lood en minerale olie (circa 25 m3) aangetroffen.

 

Nader onderzoek Jojo-haven, 1557-77982, Oranjewoud 1998

Aanleiding: voorgaand onderzoek

Conclusie: Met dit onderzoek zijn de verontreinigingen grotendeels tot de streefwaarde ingekaderd.

Saneringsplan Jojo-haven, 000132LBS/Gba, Lyons Business support, 2000

Aanleiding: voorgaand onderzoek

Conclusie:

Talud: in verband met mogelijk afvoer en hergebruik van de grond is een toetsing uitgevoerd volgens het Bouwstofbesluit. De resultaten laten zien dat de grond in beide vakken als Cat 1 kan worden aangemerkt.

Puin: de analyseresultaten laten zien dat de gehalten voor zware metalen in beide monsters niet significant van elkaar verschillen. Het PAK gehalte blijkt juist in de kleine fracties hoger te zijn dan in de grove fracties. Het is dus niet mogelijk om de chemische kwaliteit van de bodem te verbeteren door het grove materiaal af te zeven.

Asbest: de verontreiniging met puin en andere materialen is gesitueerd waar de kalkmortel fabriek heeft gestaan. Naar schatting is ca. 1050m3 verontreinigd met zowel puin en asbesthoudende materialen.

Asfalt: op de locatie waar voorheen de koud asfalt fabriek heeft gestaan is asfalt in de grond aangetroffen. Uit de analyse van een monster van dit asfalt blijkt dat er geen PAK's aantoonbaar aanwezig zijn. Daarmee is dit asfalt in principe geschikt om hergebruikt te worden.

Grondwater: in het monster uit peilbuis 4 is een overschrijding van de streefwaarde voor nikkel gevonden (32 mg/kg ds). De lichte nikkel verontreiniging kan niet direct gerelateerd worden aan verontreinigde grond in de omgeving van de peilbuis. Het is van belang om in het nazorgplan van de sanering blijvende monitoring van de peilbuizen op te nemen.

 

Nader bodemonderzoek Jojo-haven, 2266.LBS/Eho, Lyons Business support, 2003

Aanleiding: voorgaand onderzoek

Conclusie: aan de hand van dit onderzoek en voorgaande onderzoeken is vastgesteld dat de in het grondwater door Oranjewoud in 1998 aangetoonde olie verontreiniging geen samenhang heeft met de mogelijk nog aanwezige HBO-tank aan de noord-oostzijde van het terrein.

 

Nader onderzoek Lyons Business support, 3053.LBS/Mke, 2003

Aanleiding: asbestverdenking

Conclusie: ter plaatse van het verdachte terreindeel (voormalige kalkmortelinstallatie) zijn visueel en analytisch geen asbesthoudende fragmenten waargenomen.

 

Saneringsplan Lyons Business support, 2211.LBS/Eho, 2003

Aanleiding: voorgaand onderzoek

Conclusie: met betrekking tot de sanering van de landbodem kan in het onderhavige rapport gekozen worden uit 3 varianten, te weten: herstelvariant, minimumvariant, combivariant.


 

Samenvattend

Uit bovenstaande onderzoeken blijkt dat er sprake is van een sterke verontreiniging met zware metalen (zink, koper, nikkel), PAK en minerale olie in de grond (met name in de laag van 0 tot 1,0 m -mv) en over het algemeen lichte verontreinigingen van het grondwater met nikkel zink en minerale olie. Er is sprake van een ernstig, niet urgent geval van bodemverontreiniging.

 

De aangetroffen verontreinigingen met minerale olie, zware metalen en PAK ter plaatse van de winterberging en de voormalige asfaltfabriek zijn mogelijk te relateren aan de uitgevoerde activiteiten in het verleden ter plaatse uitgevoerd. De winterberging is sinds 1974 in werking. De productie van koud asfalt is eind jaren 70 gestaakt. De verontreiniging ter plaatse van de winterberging kan dus zowel van voor of na 1987 zijn, de verontreiniging ter plaatse van de koud-asfalt fabriek is zeker van voor 1987.

De overige verontreinigingen zijn waarschijnlijk te relateren aan de bijmengingen in de bodem.

 

Villa Grevensteijn

De huisbrandolietank in de oprit ten noorden van het woonhuis is in januari 2006 verwijderd. Ter plaatse is als gevolg van de tank geen bodemverontreiniging ontstaan. Op het gehele terrein zijn lichte tot sterke verontreinigingen met zware metalen en PAK aangetoond. Plaatselijk zijn licht verhoogde gehalten aan minerale olie aangetoond.

Het betreft een diffuse verontreiniging (geval Belvedere) met plaatselijk niet gebiedseigenkwaliteit (gehalten > Agr).

 

Een gedeelte van het terrein Vernichro

Er is/was sprake van twee gevallen van bodemverontreiniging. Het betreft het geval "Vernichro" en het geval "diffuse verontreiniging Belvedere". Ter plaatse is reeds een bodemsanering uitgevoerd. De resultaten van de bodemsanering zijn vastgelegd in het rapport "Evaluatierapport grondsanering voormalig bedrijfsterrein Vernichro Bosscherweg te Maastricht"; Oranjewoud B.V.; documentnr. 9483-111465 van 1 december 2004. Ter plaatse van het voormalig vernichro-terrein is in de bodem (grond en grondwater) een verontreiniging met zware metalen (m.n. nikkel en chroom) achtergebleven. Daarnaast is in grond een verontreiniging met minerale olie achtergebleven. Voor beide verontreinigingen (zware metalen en minerale olie) vindt monitoring van de grondwaterkwaliteit plaats. Door middel van de monitoring wordt de grondwaterkwaliteit bepaald en zal worden vastgesteld of er sprake is van een stabiele eindsituatie. Zodra is vastgesteld dat er sprake is van een stabiele eindsituatie zal de monitoring worden beëindigd.

Binnen het geval "diffuse verontreiniging Belvedere" zijn plaatselijk gehalten aan lood aangetoond die het aanvaardbaar risiconiveau (ARN) voor de functie (moestuin) overschrijden. Conform de beschikking (d.d. 16 oktober 2001) op het goedgekeurde saneringsplan is in de aanvullende voorwaarden opgenomen dat rekening dient te worden gehouden met het ARN van lood voor moestuinen van 114-14 mg/kg ds. Aan deze voorwaarde is voldaan door het aanbrengen van een leeflaag (schone grond en cat. 1 kwaliteit).


 

3.4.1.  Bestemming

 

De volgende hoofdbestemmingen zijn aan de orde:

       -woondoeleinden

       -gemengde doeleinden

       -bedrijfsdoeleinden

       -sluiscomplex

       -recreatieve doeleinden

       -verkeer

       -groen

 

Met als mogelijke subbestemming:

       -tuin

       -detailhandel

       -ambachtelijk met of zonder bovenwoning

       -volkstuinen

       -jachthaven

       -verblijfsgebied

       -water

       -speelgelegenheid

 

3.4.2.  Sanering

 

Jojo-haven

Allereerst zal bepaald worden of de verontreinigingen van vóór of na 1987 zijn.

Is de verontreiniging van na 1987 dan wordt deze in principe multifunctioneel aangepakt tenzij bij het Bodembeheerplan kan worden aangesloten (NB: deze aanpak binnen het bodembeheerplan zal ook in een nog vast te stellen gewijzigd Actief Bodembeheer Limburg worden bevestigd).

Is de verontreiniging van vóór 1987 dan zal, in een aanvullend onderzoek, bepaald worden of deze mobiel of immobiel is. Een mobiele verontreiniging zal kosteneffectief worden gesaneerd waarbij sprake is van een stabiele eindsituatie. Van een niet mobiele verontreiniging zal worden nagegaan of deze valt onder het kader van het Bodembeheerplan. Als deze verontreiniging niet onder het Bodembeheerplan valt dan zal worden aangesloten bij de landelijk geldende kaders voor functiegericht saneren.

 

Voor verontreinigingen waar een duidelijke bron is aan te wijzen (zgn. puntbronnen) geldt dat deze in principe niet binnen de reikwijdte van het Bodembeheerplan vallen. Indien de puntbronnen niet-vluchtige stoffen betreffen én er geen onaanvaardbare verspreidingsrisico's optreden én er geen veroorzaker /eigenaar op de sanering kan worden aangesproken is het wel mogelijk de puntbron binnen de kaders van het Bodembeheerplan af te handelen.

Gelet op de beschikbare gegevens (geen vluchtige verontreinigingen en verontreiniging voornamelijk in de bovenste meter (dus slechts een beperkte/ geen verspreiding opgetreden) kan het zo zijn dat de aangetroffen puntbronnen bij de Jojo-haven binnen de kaders van het Bodembeheerplan kunnen worden afgehandeld. Echter op basis van de beschikbare onderzoeken kan onvoldoende beargumenteerd worden dat het geoorloofd is de puntbronnen binnen de kaders van het Bodembeheerplan te laten vallen. Hiervoor zal nog een aanvullend onderzoek plaatsvinden.

 

Volgens het bodembeheerplan is sanering altijd aan de orde indien in de leeflaag de risicogrenswaarde (Carn) voor de bijbehorende, meest gevoelige, functie wordt overschreden. In het Bodembeheerplan is de Carn voor de functies "moestuin", "particuliere tuin", "speelterrein", "overige onbedekte bodem" en "bebouwing/verhard" vastgesteld.

Indien de achtergrondwaarde (Cagr) wordt overschreden zal mede op basis van een doelmatigheidstoets moeten blijken of het doelmatig is om de verontreiniging terug te saneren tot aan de achtergrondwaarde.

Dit terugsaneren naar de achtergrondwaarde kan alleen betrekking hebben op de leeflaag, de zogenaamde leeflaagvariant.

 

Indien een leeflaagsanering heeft plaatsgevonden is het mogelijk dat in de grond gelegen onder de leeflaag een restverontreiniging achterblijft.

De aangetroffen verontreinigingen bevinden zich echter met name in de bovenste 0,5 meter en zeer plaatselijk tot maximaal 1,0 m -maaiveld.

De eventueel achterblijvende restverontreiniging onder de leeflaag is dan ook sterk afhankelijk van de definitieve bouwpeilen. Daarnaast zal altijd een nazorgparagraaf, conform het Bodembeheerplan Maastricht, in het nog op te stellen saneringsplan worden opgenomen. Tevens worden achtergebleven ernstige restverontreinigingen vastgelegd bij het Kadaster. In het bodeminformatiesysteem van de gemeente Maastricht wordt de achtergebleven restverontreiniging eveneens genoteerd.

 

Volgens het saneringsplan uit 2003 is geen sprake van verspreidingsrisico's. In het grondwater zijn slechts lichte verontreinigingen aangetoond. Vooralsnog moet wel rekening worden gehouden met monitoring van het grondwater om eventuele grondwaterverontreiniging afkomstig van naastgelegen terreinen (Vernichro en Grevenstein) in de gaten te houden.

 

Villa Grevensteijn

De saneringsaanpak staat beschreven in het rapport "Saneringsplan Bosscherweg 151 (Villa Grevensteijn) te Maastricht"; Witteveen+Bos; projectcode MT772-1; 7 december 2005. Op 9 februari 2006 is middels een beschikking het saneringsplan goedgekeurd.

Uit de verrichte doelmatigheidstoets blijkt dat de verontreinigingen (gebiedseigen met gehalten > Agr) op het zuidelijke terreingedeelte doelmatig zijn om te saneren (aan brengen leeflaag). Op het zuidwestelijke terreingedeelte bestaat de leeflaag uit de geplande bebouwing/verharding. Op het zuidoostelijke terrein is een park voorzien.

Ter plaatse van het park wordt minimaal 1 meter grond met leeflaagkwaliteit (minimaal gebiedseigen en gehalten < ARN) aangebracht. De restverontreiniging wordt in het evaluatierapport van de bodemsanering vastgelegd. Gezien de aard van de verontreiniging (immobiel) zal sprake zijn van passieve nazorg.

 

Een gedeelte van het terrein Vernichro

Zoals hierboven reeds beschreven is ter plaatse een bodemsanering verricht en is het terrein geschikt gemaakt voor de toekomstige functies (o.a. wonen met tuin). Vooralsnog moet wel rekening worden gehouden met monitoring van de grondwaterkwalititeit als gevolg van de restverontreinigingen met zware metalen en minerale olie. Op dit moment is dus zowel sprake van actieve als passieve nazorg. Zodra door de monitoring is aangetoond dat er sprake is van een stabiele eindsituatie blijft echter passieve nazorg van toepassing.

 

3.4.3.  Kosten

 

Jojo- haven

Het saneringsplan uit 2003 is uitgegaan van een niet-functionele sanering en de bijbehorende kosten zijn geraamd op ca. € 250.000,00 voor een herstelvariant en op € 125.000,00 voor een minimumvariant. Op basis van de huidige inzichten is er geen aanleiding tot bijstelling van de saneringskosten.

 

Villa Grevensteijn

De kosten van de bodemsanering bestaan m.n. uit het aanbrengen van leeflaag in het aan te leggen park op het zuidoostelijke terreingedeelte. De kosten worden geraamd op maximaal ca. € 50.000,00 excl. B.T.W.

 

Een gedeelte van het terrein Vernichro

Het terrein is gesaneerd. Op dit moment dient vanwege de restverontreiniging nog rekening te worden gehouden met de vooralsnog jaarlijkse monitoring van de grondwaterkwaliteit. De kosten per monitoringsronde bedragen ca. € 1.000,00 excl. B.T.W.

 

3.5.      Luchtkwaliteit

 

Voor NO2 wordt momenteel de grenswaarden overschreden, maar niet de plandrempel. Dit houdt in dat door het schoner worden van de voertuigen binnen de door de EU gestelde tijd aan de grenswaarden kan worden voldaan. Aanvullende maatregelen zijn dan ook niet nodig.

De jaargemiddelde-norm voor fijn stof (40 µg/m3) in en rond het plangebied wordt niet overschreden: langs de Bosscherweg gaat het om 32 µg/m3.

De daggemiddelde normen voor fijn stof worden niet overschreden na toepassing van de zeezout correctie.

Er zijn geen extra-gevoelige functies langs de Bosscherweg geprojecteerd. Op basis van de rapportage luchtkwaliteit blijkt geen overschrijding van de grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen.

 

3.6.      Natuurwaarden

 

De ontwikkeling van de Jojohaven heeft geen wezenlijke blijvende effecten op natuurwaarden. Er verdwijnt met name grasland- en struweelvegetatie op de kade en dijktaluds. De bomenstructuur wordt op een aantal individuele bomen na niet aangetast maar juist versterkt. Bij de afweging om de dijk al dan niet op te hogen speelt de aanwezigheid van de rij monumentale bomen. Er verdwijnen geen plantensoorten. In samenwerking tussen het CNME en de basisschool van Boschpoort is de bij de Jojohaven gesignaleerde Wilde Marjolein verplant binnen het plangebied.

Het blijvend effect op diersoorten is beperkt. Er verdwijnt biotoop, maar naar verwachting alleen voor algemene soorten, die in de omgeving van de Jojohaven voldoende vervangend biotoop kunnen vinden.

Er gaan bij de ontwikkeling van de Jojohaven geen vleermuisverblijfplaatsen verloren. De voor vleermuizen belangrijke water en bomenstructuur blijft intact of wordt versterkt.

Tijdens de aanlegfase is sprake van enige verstoring van algemeen voorkomende diersoorten, met name broedvogels. Omdat alle vogels beschermd zijn in het kader van de Flora- en Faunawet is verstoring van broedende vogels niet toegestaan. Verstorende werkzaamheden moeten buiten het broedseizoen plaatsvinden.

 

3.7.      Externe veiligheid

 

In het plangebied vindt geen opslag van of activiteiten met gevaarlijke stoffen plaats.

De invloedssfeer van enkele bij de woonschepen gelegen propaantanks strekt zich niet uit tot het woningbouwplan in de Jojohaven.

 

In en rond het plangebied bevinden zich geen routes gevaarlijke stoffen.

Er zijn het afgelopen jaar geen ontheffingen verleend voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

 

Voor de hoofdvaarroutes zijnde Maas/Julianakanaal en Albertkanaal zijn aandachtszones voor veiligheid van toepassing, breedte 200 m aan weerszijden. Het voorliggende woningbouwplan is gelegen buiten deze zones.

De Zuid-Willemsvaart kent naast pleziervaart een beperkte mate van beroepsvaart. Eventuele risico's in relatie tot de geplande woningbouw in de Jojohaven zijn te verwaarlozen.


 

 

 

4.         Waterparagraaf

 

 

4.1.      Inleiding

 

Sinds enige tijd dient bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten een watertoets te worden doorlopen. De watertoets is geen toets in de gebruikelijke zin van het woord. Het is een afspraak om water een uitgesproken en inhoudelijke betere plaats te geven bij het opstellen en beoordelen van alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen. Onderdeel van de watertoets vormt de waterparagraaf. Hierin wordt het watersysteem en de relevante wateraspecten op globale wijze beschreven. Verder wordt beschreven hoe het overleg is verlopen en op welke wijze met de adviezen van de diverse waterbeheerders is omgegaan. Deze waterparagraaf is gebaseerd op diverse onderzoeksrapporten die in het kader van het MER Belvédère zijn opgesteld.

 

Deze waterparagraaf behelst enkel het woningbouwproject Jojohaven. Het woningbouwproject maakt deel uit van het bestemmingsplan Boschpoort en zal de eerste woningbouwlocatie zijn in het kader van de planontwikkeling Belvédère. Aan het eerder vastgestelde bestemmingsplan Boschpoort is op enkele onderdelen (reserveringszone Cabergkanaal, geluidzone) op formele gronden goedkeuring onthouden. Op grond van artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt dit thans gerepareerd door middel van een bestemmingsplanherziening. Aangezien het plan voor de. Jojo-haven inmiddels verder uitgekristalliseerd is, is besloten dit nu rechtstreeks op te nemen in het bestemmingsplan in plaats van de wijzigingsbevoegdheid die in het bestemmingsplan Boschpoort opgenomen was.

 

Voor het totale plangebied Belvédère is een milieueffectrapportage opgesteld. In het kader van deze MER is besloten voor de te ontwikkelen deelgebieden steeds aparte , op de concrete situatie toegesneden, relevante milieuaspecten verder te onderzoeken en uit te werken. Het doel hiervan is om inzicht te krijgen in de optimalisering van de milieusituatie. Voor het aspect water zal gebruik gemaakt of verwezen worden naar (de gegevens uit) de watertoets.

 

Deze waterparagraaf gaat in op de volgende onderwerpen:

        Beschrijving van het plan Jojo-haven;

        Beschrijving van de huidige situatie

        Beschrijving bestaand beleid

        Doelen, ambities en uitgangspunten

        De omgang met water in de nieuwe situatie

        Proces en communicatie

 

4.2.      Beschrijving huidige situatie

 

Het vastgestelde bestemmingsplan Boschpoort heeft een conserverend karakter, in die zin dat in de loop der tijd gerealiseerde bestemmingen als zodanig in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Bij het plan Jojohaven is een wijziging van de bestemming van `waterrecreatie' naar 'jachthaven en wonen' aan de orde. Dit plan betreft de bouw van circa 175 woningen in de middeldure en duurdere prijscategorie rond een jachthaven. Aangezien dit plan niet geheel past binnen de wijzigingsbevoegdheid, die voor de realisatie van woningbouw is opgenomen in het bestemmingsplan Boschpoort, wordt het bestemmingsplan dienovereenkomstig herzien.

 

4.3.      Beschrijving huidige situatie

 

4.3.1.  Huidige ruimtelijke beschrijving

 

De Jojohaven was in het verleden een overslaghaven en in eigendom van het Rijk. De eigendom van de Jojohaven en het zuidelijk deel van de Zuid­-Willemsvaart en het Voedingskanaal is later overgedragen naar de gemeente. De noordelijke oever is momenteel niet in gebruik. De zuidelijke oever werd gehuurd door de Stichting winterberging voor de reparatie en stalling van schepen. Deze activiteiten zijn niet inpasbaar in de nieuwe situatie en zijn inmiddels beëindigd. De naastgelegen loods van de studentenroeivereniging Saurus is inmiddels eveneens verdwenen. De op de kop van de haven gelegen woonschepen zijn uitgekocht.

 

4.3.2.  Huidig water- en bodemsysteem

 

Oppervlaktewater

Het oppervlaktewater van de Jojohaven staat in open verbinding met de Zuid-Willemsvaart. Het oppervlaktewater bevat verontreinigingen van zink, nikkel en in mindere mate met chroom en enkele PAK's. Voor deze stoffen worden de normen uit de Vierde Nota waterhuishouding en de Evaluatienota Water overschreden. Het water in de Jojohaven heeft hierdoor geen zwemwaterkwaliteit. De verontreinigingen worden hoofdzakelijk veroorzaakt door het Maaswater. Daarnaast vormen de aanwezige woonboten in de Zuid-Willemsvaart, met de lozing van huishoudelijk afvalwater, bronnen van verontreiniging. Deze lozingen zijn vanaf 2005 verboden. In overleg met Rijkswaterstaat wordt nagegaan op welke wijze het beste kan worden voorzien in de afvoer van het afvalwater van de woonschepen. Verder vinden er in de Zuid-Willemsvaart net ten zuiden van de monding met de Jojohaven lozingen plaats van de rioolwaterzuiveringsinstallatie Bosscherveld.

 

Het waterpeil op de Zuid-Willemsvaart en daarmee ook in de Jojohaven wordt constant gehouden op de 40,5 meter boven NAP. Het peil op de Maas (bovenstrooms van de stuw bij Borgharen) is ca. 44 meter boven NAP. Door iet hoogteverschil stroomt het water via het Voedingskanaal en Afvoerkanaal van de Maas naar de Zuid-Willemsvaart.

 

Grondwater

De grondwaterstand in het plangebied ligt rond de 41 meter boven NAP. De maaiveldhoogtes variëren tussen de 42,50 en 48,75 meter boven NAP. De Jojohaven is gelegen op de overgang van het Terras van Geistingen en de dalvlakte van de Maas. Aan het maaiveld bevindt zich op het terras van Geistingen een pakket leemhoudende zanden en löss van de formatie van Twente. Dit pakket heeft een dikte tussen de 5 en 10 meter, maar in de dalvlakte van de Maas ontbreekt de löss. Hier ligt een door de Maas afgezet pakket van zavel en lichte klei, behorende tot de Betuwe formatie. Dit pakket is maximaal 10 meter dik. Onder zowel de löss, als de zavel en de klei bevindt zich een maximaal 5 á 10 meter dik grindpakket uit de Formatie van Veghel. Het grind ligt direct op een kalksteenpakket van de Formatie van Maastricht. Zie figuur 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Figuur 1

 

 

Het grindpakket is alleen watervoerend in de Dalvlakte van de Maas. De grondwaterstroming in het grindpakket zal vanwege de goede doorlatendheid, voornamelijk horizontaal gericht zijn. De grondwaterstroming in het watervoerende kalksteenpakket is zeer complex vanwege het voorkomen van de ingeschakelde vuursteenlagen en de verschillende onttrekkingen. Bovendien zal het grondwater preferente stroombanen volgen, langs scheuren in de kalksteen. Door deze complicerende factor is het grondwaterstromingspatroon in het kalksteenpakket niet precies bekend. De stromingsrichtingen van het grondwater staan loodrecht op de isohypsen. Zie figuur 2.


 

 

De grondwaterstand wordt vrijwel niet beïnvloed door de grondwaterstand in de Maas, Zuid-Willemsvaart, Verbindings- en Voedingskanaal vanwege de bodemafdichting van deze oppervlaktewateren. Bij hoge waterstanden infiltreert tijdelijk Maaswater in het gebied van de Dalvlakte van de Maas. Het isohypsen patroon kan hier dan sterk wijzigen ten opzichte van de normale

situatie.

 

Grondwaterkwaliteit

In het plangebied zijn vier peilbuizen geplaatst. Hieruit blijkt dat het gehalte aan vluchtige aromaten en vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen onder de streefwaarde ligt. Voor zware metalen ligt de concentratie bij één peilbuis onder de streefwaarde, bij twee peilbuizen tussen de streefwaarde en de halfwaarde (gemiddelde van streef- en interventiewaarde) en één tussen de halfwaarde en interventiewaarde. Zie figuur 3.


 

 

Riolering

In de omgeving van het plangebied ligt momenteel een gemengd rioolstelsel. Op dit moment voldoet het stelsel nog niet aan de basisinspanning (minimale eisen waaraan een rioolstelsel moet voldoen op het gebied van berging, randvoorzieningen en pompovercapaciteit, die door de waterkwaliteitsbeheerder worden vastgelegd). Wel is een studie uitgevoerd ter optimalisatie van het huidige stelsel. Deze studie, die in samenwerking met het waterschap Roer en Overmaas, Waterbedrijf Limburg, Rijkswaterstaat en de gemeente Maastricht wordt uitgevoerd is afgerond, maar dient vanwege het in werking treden van de Kaderrichtlijn Water nog op onderdelen aangepast te worden.

Bij de nieuwbouw wordt het hemelwater geloosd op de Jojohaven.

 

Veiligheid en wateroverlast

De beleidslijn 'Grote Rivieren' is van toepassing. Voor de uitvoering van het Grensmaasproject wordt een overstromingsrisico aangehouden van 1 maal per 50 jaar. Na de uitvoering moet het risico zijn teruggebracht tot 1 maal per 250 jaar.

In de het noordelijk gedeelte van het plangebied aan het Afvoerkanaal bevindt zich een waterkerende dijk. Voor elk werk binnen een zone van 10 meter vanaf de voet van de dijk is ontheffing van het waterschap nodig. In dat licht en om alle risico's uit te sluiten, is onderzocht of plaatselijk de dijk nog enigszins kan worden verhoogd zodat een overstromingsrisico ontstaat van 1 maal per 1250 jaar, terwijl wettelijk slechts een veiligheidsniveau van 1/250 vereist is. De aanwezigheid van de monumentale bomen op de dijk heeft ertoe geleid af te zien van dijkverhoging. Daarvoor in de plaats zal een waterkerende damwand worden aangebracht die hetzelfde effect heeft.

 

4.4.      Relevant beleid

 

Het Nederlandse waterbeleid is sterk aan veranderingen onderhevig (geweest). Met name het Rijk en de provincie hebben nieuw beleid ontwikkeld naar aanleiding van onder andere de wateroverlastproblemen in 1993 en 1995. Dit beleid is door de regionale waterbeheerders verwoord in integraal gebiedsgericht beleid voor hun beheersgebieden.

 

Rijk

In het rijksbeleid is in grote lijnen aangegeven hoe het water en de ruimte in Nederland moeten worden beheerd. Het relevante beleid is verwoord in de Vierde Nota Waterhuishouding, de Nota Ruimte en het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw.

In dit advies is aangegeven dat de volgende principes dienen te worden gehanteerd:

 

1.      Anders omgaan met waterbeheer:

        overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms vasthouden in de bodem en in oppervlaktewater

        zonodig water tijdelijk bergen in retentiegebieden langs de waterlopen, waarvoor ruimte moet worden gecreëerd;

        pas als de bovenstaande punten te weinig opleveren, water afvoeren naar elders;

2.      Ruimte voor water:

        geen nieuwe ruimte onttrekken aan het watersysteem;

        water weer een sturend principe laten zijn in de ruimtelijke ordening;

        in het ruimtelijke beleid waar nodig ruimte beschikbaar te stellen voor het tijdelijke bergen van water;

 

3.      Meervoudig ruimtegebruik:

        in stedelijk gebied: water combineren met stedelijke herinrichting en stadsuitbreiding;

        in landelijk gebied: water combineren met natuur, recreatie en landbouw.

 

Ook op kwalitatief gebied bestaat er een strategie ten aanzien van de omgang met water. Deze luidt:

        hergebruik van water;

        het schoonhouden van water;

        het scheiden van schone en vuile waterstromen;

        het zuiveren van vervuild water.

 

Provincie

Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2006) beschrijft de provinciale visie op het omgevingsbeleid. Eén van de thema's binnen het

omgevingsbeleid is water. Er zijn door de provincie problemen gesignaleerd ten aanzien van veiligheid, wateroverlast, verdroging en natuurverlies. De provincie geeft het nieuwe waterbeheer gestalte door onder andere een (grensoverschrijdende) stroomgebiedbenadering, een brongerichte aanpak, het solidariteitsprincipe (niet-afwentelen) en het vooraf betrekken van water bij ruimtelijke ontwikkelingen en afwegingen. Ook zet zij in op behoud en herstel van ecologisch gezonde en veerkrachtige watersystemen.

 

Ten aanzien van de waterkwaliteit is het vizier gericht op de continuering van de aanpak van puntbronnen en een brongerichte aanpak van diffuse verontreiniging van oppervlaktewater. Bij de ontwikkeling van de Jojohaven kan hiermee rekening worden gehouden in de vorm van :

       het toepassen van duurzame niet-uitloogbare materialen in de bouw en het wegbeheer;

       aandacht voor onkruidwerende verhardingen in de ontwerpfase;

       vroegtijdige voorlichting van projectontwikkelaars en bouwers op het gebied van duurzaam bouwen.

 

In het POL worden ten aanzien van het aspect water gebiedsspecifieke blauwe waarden toegekend. Gebiedsspecifieke blauwe waarden betreffen het water in hydrologisch omkaderde gebieden. De (noordelijke gelegen) waterkerende dijk ligt op de grens van het ten noorden van het plangebied gelegen 'Veerkrachtig watersysteem Maas', 'nieuw natuurgebied' en begrensd RBON-gebied. Daarnaast is in het POL voor geheel Limburg een ruimtelijke indeling in perspectieven gemaakt.

Binnen deze perspectieven zijn weer onderverdelingen aangebracht. In het POL is het plangebied Jojohaven aangegeven als Perspectief 9, stedelijke bebouwing. Voor dit perspectief geldt dat de verstedelijkingsopgave voor zover mogelijk hier wordt ingevuld met in achtneming van de randvoorwaarden vanuit het watersysteem ( via de watertoets). Ook dient er aandacht te zijn voor de stedelijke wateropgaven ten aanzien van wateroverlast, afkoppeling, riolering en ecologisch water. IN de stedelijke leefomgeving moet bij nieuwbouwprojecten of herstructurering of renovatie van bestaande bebouwing het regenwater binnen grenzen van doelmatigheid maximaal afgekoppeld worden (zie voorkeurstabel afkoppelen).

 

Waterschap

Het waterschap Roer en Overmaas heeft een Integraal Waterbeheersplan (2003). Ten aanzien van dit bestemmingsplan alsmede de inhoudelijke planvorming op het gebied van water is uitgegaan van het beleid in het Pol en het Rijksbeleid van de Commissie waterbeheer 21e eeuw. In verschillende overleggen met de regionale waterbeheerders zijn actuele en concrete uitgangspunten en doelstellingen ten aanzien van het plangebied vastgelegd.

 

De nota 'Plaats voor water' is uitgebracht door de waterschappen, het Zuiveringsschap Limburg, de provincie Limburg en de gemeente Weert en Maastricht ten behoeve van de aanpak van onderbelichte problemen van water in de bebouwde omgeving. De nota borduurt voort op het beleid zoals onder andere verwoord in de 4e Nota Waterhuishouding en het POL. De nota geeft aan dat de waterbeheerders streven naar en (mede)verantwoordelijk zijn voor duurzaam waterbeheer in de bebouwde omgeving en graag vroegtijdig betrokken willen worden bij de ruimtelijke beleids- en planvorming van de gemeenten. Vanuit de nota en dit bestemmingsplan ligt er een duidelijke kans om deze betrokkenheid inhoud en vorm te geven.

 

Gemeente Maastricht

In het gemeentelijk Natuur- en milieuplan Maastricht 2030 worden de algemene kaders voor een integrale benadering van het watersysteem gegeven. In het gemeentelijk rioleringsplan, dat in 2001 is geactualiseerd, richt men zich met name op de technische en strategische projecten ten aanzien van de rioleringen, een en ander conform de Wet milieubeheer.

 

In 2006 is het Waterplan Maastricht vastgesteld, hierin is het beleid van alle waterbeheerders in de stad gebundeld tot een gezamenlijk streefbeeld. Dit vormt het toetsingskader voor uit te voeren maatregelen en projecten, waarbij de watertoets een belangrijk instrument is. Het streefbeeld is vertaald naar concrete maatregelen en hoe om te gaan met water in majeure projecten; grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen die op de middellange termijn aan de orde zijn in Maastricht.  Voor het thema Waterkwaliteit en veiligheid' geldt dat in normale omstandigheden het watersysteem, de functies en het grondgebruik zoveel mogelijk op elkaar zijn afgestemd. Ook voor extreme omstandigheden is het watersysteem op orde. Centraal staat dat het watersysteem moet aansluiten bij de natuurlijke waterkringloop en de trits vasthouden-bergen-afvoeren. Dit betekent dat schoon hemelwater van verhardingen niet met het huishoudelijk afvalwater wordt afgevoerd naar de zuiveringsinstallatie, maar wordt geïnfiltreerd of geborgen op lokaal niveau. Voor nieuwe bebouwing wordt gestreefd naar een volledig gescheiden rioolstelsel (en maximaal 20 % verharding aangesloten op riolering). Voor bestaand stedelijk gebied is het doel om 20 % van het bestaand verhard oppervlak op middellange termijn af te koppelen.

    


4.5.      Doelen en ambities

 

Algemene doelstellingen

Ten aanzien van de ontwikkeling van de Jojohaven zijn, vanuit het oogpunt van duurzaamheid de volgende doelen van het waterbeleid relevant:

1.      Voorkomen van wateroverlast;

2.      Retentie ter voorkoming van piekafvoeren vanuit het plangebied naar de haven en daarmee ook de Maas;

3.      Voorkomen van vervuiling van oppervlaktewater en grondwater (toepassen onkruidwerende verharding en duurzame niet-uitloogbare materialen en DuBo-maatregelen);

4.      Zo weinig mogelijk menging van schoon en vuil water: geen afvoer van schoon hemelwater naar de RWZI;

5.      Bij de inrichting van het watersysteem nadrukkelijk rekening houden met de ecologische belangen van het gebied (natuurvriendelijke oevers);

6.      Vergroten van de beleefbaarheid van het water voor wonen en recreatie;

7.      De economische waarde van het aanwezige oppervlaktewater vergroten. De economische waarde is vooral gelegen in het uitbuiten van de zichtlocaties aan de waterrand, het wonen op 'landsend' tussen de waterlijnen in en het wonen op het water. De wijk Boschpoort krijgt naast het tuinstadmilieu er een nieuw stedelijk woonmilieu bij, het steigerwonen.

 

Ambitie Jojohaven

De algemene doelstellingen zijn voor het plan Jojohaven als volgt geformuleerd:

 

Wateroverlast:

       Om de doorstroming van de Maas niet te hinderen bij hoog water, mogen
in principe geen belemmeringen worden aangebracht buiten de dijk.

       Voor de dijk ligt een ontsluitingsweg van het opslagterrein van Rijkswaterstaat. Deze weg zal gehandhaafd worden en als toegang voor de hulpdiensten fungeren bij calamiteiten. Deze weg zal ook worden gebruikt als toegang voor de geprojecteerde stallinggarage onder het noordelijke bouwblok en voor de ontsluiting van een parkeerterrein voor bezoekers van de woningen. Uitgangspunt is dat er nagenoeg geen ophogingen plaats vinden, althans niet meer is dan 50 m3, zodat dit binnen het kader van de genoemde beleidslijn valt.

 

Waterhuishouding:

       Handhaven van de huidige situatie van open water;

       In nieuwe situaties 100% afkoppelen.

       Het afgekoppelde water wordt geloosd op het oppervlaktewater van de haven. Het gaat hierbij om ongeveer 14.800 m3 water (uitgaande van 740 mm/j, zonder rekening te houden met verdamping). De reden waarom voor lozen wordt gekozen in plaats van infiltratie is, dat de bodem in het plangebied nauwelijks water kan vasthouden. Al het water zijgt immers direct weg naar het oppervlaktewater. Een bodempassage ter voorkoming van slibafzetting is niet nodig omdat in het gebied slechts een gering aantal verkeersbewegingen voorkomen

(bestemmingsverkeer).

 

Afvoer afval- en regenwater:

       In nieuwe situaties 100% afkoppelen.

 

Waterbeleving:

        Door de bebouwing rond de Jojohaven in combinatie met een hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte en de levendigheid van een jachthaven, ontstaat een waardevolle toevoeging van openbare ruimte in de woonbuurt Boschpoort. Het huidige terrein is grotendeels afgesloten en heeft een negatieve uitstraling. Door de openbaarheid van de kades en de verschillende routes levert het project een belangrijke bijdrage aan een positieve waterbeleving.

        De haven is gelegen in een stedelijke gebied en zal een steenachtig karakter krijgen. In verband met nautische aspecten kunnen namelijk geen natuurvriendelijke oevers worden aangelegd. De meer natuurvriendelijke oevers zijn gelegen in het direct aangrenzende gebied ten noorden van de dijk.

        In het kader van de exploitatieovereenkomst van de haven zal aandacht worden geschonken aan het tegengaan van hinder door bijvoorbeeld waterscooters.

 

Waterkwaliteit:

        toepassen van DUBO-maatregelen (toepassen niet uitloogbare materialen);

        Onderzocht wordt of het water van de Jojohaven gebruikt kan worden voor verwarming en koeling van de woningen, in relatie met een warmtepomp.


 

4.6.      Procedure Watertoets

 

Startoverleg

Op 18 maart 2004 heeft een vooroverleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat, Waterschap Roer en Overmaas en de gemeente Maastricht over het conceptplan Jojohaven. De vertegenwoordiger van de provincie Limburg heeft zich afgemeld en verder niet meer schriftelijk gereageerd. De volgende opmerkingen zijn hierbij gemaakt:

 

Rijkswaterstaat:

       Aandacht dient te worden besteed aan de realisering van (de ingang van) de parkeergarage aan de dijk. Deze dijk kan in verband met de veiligheid niet worden verlaagd.

       Voor het aanbrengen van een geluidsscherm op de brug dient bij RWS tijdig vergunning te worden aangevraagd;

       De recreatievaart is bij RWS een apart beleidsveld. Er vindt een beoordeling plaats met betrekking tot eventuele conflicten tussen beroeps- en pleziervaart. In dit kader dient de gemeente aan RWS een opgave te doen van het aantal ligplaatsen, inclusief de vaarbewegingen. Hierbij wordt gesteld dat de door RWS gehanteerde kengetallen in dit kader overeen dienen te komen met de kengetallen betreffende de geluidsbelasting. In de af te geven contracten dienen regels te worden opgenomen over het (verbod op) gebruik van bijvoorbeeld waterscooters;

        In de strook 'Reservering Cabergkanaal' is een totaalverbod voor enig gebruik van kracht (inclusief opslag / tijdelijke loodsen). Over de juiste regelgeving ten aanzien van deze reserveringsstrook zal door de gemeente contact worden opgenomen met de dienstkring RWS (dhrn. Michon of Lieben).

 

Waterschap Roer en Overmaas:

       Nagegaan dient te worden of ter plaatse van de gesitueerde woningen nabij de dijk, de Keur van toepassing is. Dit is afhankelijk van de exacte situering van de woningen op of aan de dijk en de functie van de dijk. Wanneer dit het geval is, is vergunning van het Waterschap benodigd;

        In het plan dient te worden aangegeven hoe wordt omgegaan met de verwerking van het regenwater (infiltratie of lozing op het oppervlaktewater). Bij directe lozing op het oppervlaktewater kunnen problemen ontstaan met slibafzetting. Van de zijde van de gemeente wordt meegedeeld dat een gescheiden systeem zal worden toegepast.


 

 

 

5.         Maatschappelijke uitvoerbaarheid

 

 

In 2004 is het bouwplan voor de Jojohaven gepresenteerd aan de buurt en daar positief ontvangen. Vragen hadden betrekking op het al dan niet doortrekken van de Jachthoornstraat (hetgeen niet wordt voorgestaan) en het uitricht voor de bewoners van enkele ten noorden van de dijk gelegen woningen. Ten aanzien van dit laatste punt is aangegeven dat sprake zal zijn van enige geleding van het geprojecteerde bouwblok.

Vanuit de buurt Boschpoort wordt al jaren aangedrongen op een snelle start van het onderdeel waarin de nieuwe supermarkt is gelegen en op invulling van het braakliggende terrein. Het bouwplan dat mogelijk wordt gemaakt door dit bestemmingplan voorziet hierin.

Eind 2005 is, samen met het bouwplan Drijversstraat, het stedenbouwkundig plan Jojohaven en het ontwerp bestemmingsplan toegelicht op een informatieavond voor de buurt. Er werden geen inhoudelijke opmerkingen gemaakt met uitzondering van de situering van het milieuperron. Afgesproken is dat dit punt nader zou worden bestudeerd.

 

Met de in de Jojohaven aanwezige Stichting Winterberging zijn afspraken gemaakt gericht op een minnelijke beëindiging van de activiteiten.

 

De in de haven aanwezige woonschepen zullen verplaatst of uitgekocht worden. Een viertal schepen is reeds aangekocht.

 

Het ontwerp bestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 onder andere om commentaar naar Rijkswaterstaat en de Provinciale Commissie Gemeentelijke Plannen gestuurd. Het commentaar en de gemeentelijke reactie zijn hieronder weergegeven.

 

overlegreactie:

antwoord:

PCGP

 

Duidelijke beschrijving geven van de verontreinigingssituatie en de te nemen maatregelen opnemen in exploitatieopzet

Paragraaf 3.4 is inmiddels, in samenspraak met de provincie, aangepast. Aangezien de bouwpeilen bij dit schrijven nog onvoldoende duidelijk zijn, is gekozen voor een meer algemene saneringsbeschrijving. Het saneringsplan Jojo-haven zal worden opgesteld zodra de bouwpeilen definitief zijn.

Kosten saneringsmaatregelen

Zie onder "economische uitvoerbaarheid".

De geluidzone rondom industrieterrein Boschpoort/JoJo- haven kan pas formeel worden als er zekerheid is over de beëindiging van de activiteiten c.q. intrekken van de vergunning van Stichting Winterberging.

De Stichting Winterberging is doende met de ontruiming op basis van een overeenkomst, waardoor er zekerheid bestaat over de beëindiging van de aangepast activiteiten ter plaatse.

Door het niet gelijktijdig wijzigen van de zone binnen en buiten het plangebied bestaat er onduidelijkheid over welke zone van toepassing is.

Momenteel wordt de procedure gevolgd voor het bestemmingsplan Grensmaas, waarin het andere deel van de geluidzone wordt vastgelegd. De gehele zone wordt dan ook nagenoeg gelijktijdig vastgesteld.

Voor een deel van de woningbouwlocaties zijn hogere grenswaarden industrielawaai en wegverkeerslawaai nodig.

Hiervoor worden de benodigde procedures doorlopen.

Aandacht schenken aan externe veiligheid

Er zijn geen wettelijke belemmeringen voor de realisatie van het bestemmingsplan aanwezig. Zie 4
toelichting bestemmingsplan.

Wateradvies ontbreekt nog.

Dit is inmiddels ontvangen (zie hieronder).

Toepassen zeezoutcorrectie fijn stof

Bij toepassing van de wettelijk toegestane correctie voor zeezout wordt de grenswaarde voor de overschrijding van daggemiddelde per jaar (35) niet overschreden (39-6=33). (Basis MER-rapport Oranjewoud d.d. juli 2004.)

Bestplan bij voorkeur digitaal aanleveren

Het thema "digitalisering van bestemmingsplannen" is door de gemeente Maastricht opgepakt. Het streven is erop gericht om binnen een haalbare termijn bestemmingsplannen digitaal en digitaal uitwisselbaar te kunnen aanleveren.

Economische uitvoerbaarheid nader onderbouwen

Er is alleen sprake van een planexploitatie bij het bouwplan Jojohaven. De grond wordt ingebracht bij
de Wijkontwikkelingsmaatschappij Belvédère die voor haar rekening en risico tot exploitatie overgaat, o.a. met de verplichting tot bodemsanering en de

bouwrijpe grond zal uitgeven voor de opstalrealisatie. In de voorlopige exploitatieopzet voor het plan Jojohaven is rekening gehouden met:

de kosten van aankoop van de grond van het Rijk, de benodigde onthuringen en uitkopen, bodemsanering, sloop, aanleg van de haven en andere infrastructuur, planontwikkelingskosten en rentekosten, e.e.a. voor een geraamd bedrag van E 10.200.000,-.

Daar tegenover staat de gronduitgifte geraamd op ongeveer € 8.400.000,-.

Het verschil wordt overbrugd door reeds toegekende subsidies van de provincie (GSB) en het Rijk (IPSV), waardoor het plan uitvoerbaar k

Vanuit het oogpunt van aanbestedingsbeleid wordt in dit kader geen gedetailleerder inzicht verstrekt in de bedragen die voor infrastructuur e.d. zijn geraamd. Voor een gedetailleerder inzicht in de mogelijke kosten van bodemsanering wordt verwezen naar de betreffende tekst in de toelichting van het bestemmingsplan.

Toepassing art.19 lid 2 alleen met verklaring van geen bezwaar.

Bij het volgen van procedures op grond van artikel 19 lid 2 WRO zullen de regels gevolgd worden die de provincie heeft vastgelegd in de Handreiking

Ruimtelijke Ontwikkeling Limburg.

RIJKSWATERSTAAT

 

Aanpassingen n.a.v. watertoetsadvies verwoorden in de waterparagraaf van ontwerp- bestemmingsplan.

Deze beantwoording van de overlegreacties is als extra hoofdstuk toegevoegd aan het (ontwerp)-bestemmingsplanstructuurplan en maakt zodoende onderdeel uit van het vast te stellen structuurplan. Uiteraard zijn de in deze beantwoording

aangekondigde aanpassingen ook elders verwerkt in het ontwerp-bestemmingsplan.

Vervangen termen winterbed en Rivierenwet

Voor zover deze termen voorkomen in de tekst, zullen ze vervangen worden.                                         .

In toelichting opnemen dat schade bij hoogwater niet op staat verhaald kan worden

Hierover zal een passage in de toelichting worden opgenomen.

In plan opnemen dat voor JoJo- haven en deel Zuid-Willemsvaart een wijziging heeft plaatsgevonden v.w.b. het nautisch, kwalitatief en kwantitatief waterbeheer

De Jojohaven krijgt een belangrijke functie in het netwerk voor de waterrecreatie. Terwijl het Bassin bedoeld is voor kortdurend verblijf van passanten, zal de Jojohaven permanente ligplaatsen gaan bevatten voor mensen die in de omgeving wonen. Als zodanig onderscheidt deze haven zich weer van de ligplaatsen ten zuiden van Maastricht waar de ligplaatsen vooral worden bezet door verblijfstoeristen en waar in de schepen ook de nacht kan worden doorgebracht.

Ten aanzien van de Jojohaven en het zuidelijk deel van de Zuid-Willemsvaart en Voedingskanaal is bij Koninklijk besluit de functie als waterstaatswerk komen te vervallen als gevolg van de eigendomsoverdracht van het Rijk naar de gemeente. De gemeente Maastricht is nu bevoegd gezag voor wat betreft het nautisch beheer.

Het Voedingskanaal heeft zijn functie verloren als leverancier van water aan België. Deze watertoevoer verloopt nu via de sluis Bosscherveld.

In overleg treden met RWS/G.Lieben over verplaatsing waterafvoer van Voedingskanaal naar Afvoerkanaal

In het kader van de planuitwerking zal in voorkomende situaties uiteraard overleg worden gevoerd met relevante overheidsinstanties waaronder Rijkswaterstaat.

Voor eventuele lozingen van (afgekoppeld) hemelwater op rijkswateren kan WVO-vergunning van Rijkswaterstaat nodig zijn.

In die gevallen zullen uiteraard de benodigde vergunningen aangevraagd worden.

Aangeven gevolgen vervoer gevaarlijke stoffen over kanaal

Er zijn geen belemmeringen voor de realisatie van het bestemmingsplan (zie toelichting).

WATERTOETSLOKET

 

Opnemen dat op afgekoppelde verhardingen geen strooizout en chemische

onkruidbestrijdingsmiddelen zullen worden toegepast.

Dit betreft geen planologisch aspect. Overigens zal op afgekoppelde verhardingen terughoudend worden omgegaan met strooizout en bestrijdingsmiddelen.

Aandachtspunt is dat geen waterbergings- of infiltratievoorzieningen worden aangelegd die leiden tot een toename van de rivierkwel bij hoogwater van de Maas

Dergelijke voorzieningen worden niet voorzien.

Bij het ontwerp van de geplande dijkwoningen moet rekening gehouden worden met een toekomstige verhoging van de dijk.

Onderzocht is of een niveau behorend bij een risico van 1/1250 gerealiseerd kan worden.

Dit blijkt niet mogelijk zonder dat de monumentale bomenrij en het uiterlijk van de dijk geweld worden aangedaan, zou excessieve kosten vergen en is niet doelmatig vanwege het lagere niveau in de directe omgeving. Het thans wettelijk voorgeschreven niveau van 1/250 vormt derhalve uitgangspunt voor de ontheffingsprocedure om binnen 10 meter van de dijk te mogen bouwen.

De geprojecteerde woningbouw verzet zich niet tegen een eventuele verdere verhoging van de dijk op langere termijn. Dit zal echter ten koste gaan van de monumentale bomen. In dat geval zal de afscherming van de inrit van de parkeergarage onderwerp van nadere studie moeten zijn.

Beschermingszone van 10 m vanaf de teen van de dijk op kaart

aangeven en in voorschriften verwijzing naar Keur opnemen

Is aangepast.

 

Bij doeleindenomschrijving van woondoeleinden en groen ook "waterberging" opnemen.

Is aangepast.

 

 

 

6.         Economische uitvoerbaarheid

 

 

Er is alleen sprake van een planexploitatie bij het bouwplan Jojohaven.

De grond wordt ingebracht bij de Wijkontwikkelingsmaatschappij Belvédère die voor haar rekening en risico tot exploitatie overgaat, onder andere met de verplichting tot bodemsanering en de bouwrijpe grond zal uitgeven voor de

opstalrealisatie.

In de exploitatieopzet voor het plan Jojohaven is rekening gehouden met

        de kosten van aankoop van de grond van het Rijk,

        de benodigde onthuringen en uitkopen,

        bodemsanering,

        sloop,

        aanleg van de haven

        en andere infrastructuur,

        planontwikkelingskosten en rentekosten,

        e.e.a. voor een geraamd bedrag van € 10.200.000,- .

 

Daar tegenover staat de gronduitgifte geraamd op ongeveer € 8.400.000,-. Het verschil wordt overbrugd door reeds toegekende subsidies van de provincie (GSB) en het Rijk (IPSV), waardoor het plan uitvoerbaar is. Vanuit het oogpunt van aanbestedingsbeleid wordt in dit kader geen gedetailleerder inzicht verstrekt in de bedragen die voor infrastructuur en dergelijke zijn geraamd.