Hoofdstuk 10. Overgangs- en strafbepalingen
Artikel 10.1. Overgangsbepalingen
A. Overgangsbepalingen met betrekking tot het
bouwen
Bebouwing, welke
- hetzij bestaan op het tijdstip van het in
ontwerp ter inzage leggen van het plan;
- hetzij worden of kunnen worden opgericht
krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning;
en die afwijken van
het plan mogen op voorwaarde dat de afwijking van het plan ook naar de aard
niet wordt vergroot en behoudens onteigening overeenkomstig de wet:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of
gedeeltelijk worden veranderd;
b. uitsluitend na calamiteit geheel worden
vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag tot bouwvergunning binnen 2 jaar na de
calamiteit zal worden ingediend;
c. niet worden uitgebreid, tenzij de
uitbreiding afwijking van het plan doet verkleinen.
B. Overgangsbepalingen met betrekking tot het
gebruik van de grond anders dan voor bebouwing en het gebruik van opstallen.
Indien op het
tijdstip van het van kracht worden van het plan gronden en opstallen worden
gebruikt in strijd met het in dit plan voorgeschreven gebruik, mag dit
strijdige gebruik van gronden en opstallen worden voortgezet.
Wijziging van het met het plan strijdige gebruik van gronden en opstallen is niet toegestaan, indien door de wijziging van het gebruik de afwijking van het plan naar de aard wordt vergroot.