logo gemMtr klrGEMEENTE MAASTRICHT OPENBARE WERKEN

 

 

Toelichtende beschrijving bij het bestemmings­plan buitengebied Sint Pietersberg, Jekerdal, Cannerberg.

aa


Inhoud

 

1. Inleiding

2. BESCHRIJVING VAN HET GEBIED  

3. DE BESTEMMINGSKAART

 

 

 

 

1. INLEIDING

 

De voornaamste reden voor het opstellen van een bestemmingsplan voor het gebied Sint Pietersberg, Jekerdal en Cannerberg is de aanpassing van het uitbreidingsplan in hoofdzaak Maastricht aan de wet op de ruimtelijke orde­ning.

De planologische visie van destijds voor dit gebied is grotendeels achter­haald, terwijl de bijbehorende voorschriften geheel verouderd zijn; volgens deze voorschriften zouden in het gebied onder bepaalde voorwaarden vrij­staande landhuizen kunnen worden gebouwd.

In tegenstelling tot een bestemmingsplan voor een woonwijk, kent het bestem­mingsplan buitengebied in hoofdzaak een behoudend, conserverend karakter. Bebouwing in het gebied kan alleen worden toegestaan ten behoeve van agra­rische bedrijven die in wezen het landschap verzorgen.

In het streekplan Zuid-Limburg wordt aan het gebied de functie van stede­lijk groengebied toegekend, waarmede gedoeld wordt op de voornamelijk pas­sieve recreatieve functie ervan voor de inwoners van de stad Maastricht. In het ontwerpstructuurplan Maastricht 1977 is het gebied Jekerdal-Sint Pietersberg aangewezen voor agrarische doeleinden, groenvoorzieningenenwater. Ten aanzien hiervan wordt in de tekst vermeld:

"Terwijl bepaalde gedeelten als natuurschoon zullen moeten worden beheerd en een ruime ontsluiting voor het wandelend publiek de stedeling zal con­fronteren met een milieu, dat mogelijkheden biedt tot geestelijke bezinning en ontspanning, zullen andere gedeelten, zoals het in de afgraving van de Sint Pietersberg geprojecteerde "ENCI-meer", een toeristische attractivi­teit verwerven.

Zowel in de delen, waar land- en tuinbouw worden gehandhaafd, als daar, waar voorzieningen voor sport en spel in een parkachtige aanleg worden opgenomen, zal de bestaande landschapskarakteristiek van dit grote "stiltegebied" in alle opzichten worden gerespecteerd."

 

2. BESCHRIJVING VAN HET GEBIED

 

De grote waarden die het gebied Sint Pietersberg-Jekerdal-Cannerberg bezit maakt het noodzakelijk zodanige regelingen te treffen dat instandhouden van aanwezige en potentiële waarden gewaarborgd is.

 

De hier van nature aanwezige en door menselijke invloed ontstane situatie

is er debet aan dat het gebied in verscheidene opzichten een belangrijke be­tekenis kan worden toegekend. Behalve het agrarisch grondgebruik en de mer­gelwinning zijn in dit verband vooral relevant de aspecten:

-        landschapsschoon

-        natuurwetenschap (flora en fauna, geologie en geomorfologie

-        cultuurhistorie

-        recreatie.

 

De situering van Maastricht aan de noordzijde van de Sint Pietersberg is een rechtstreeks gevolg van het dwingend karakter van het reliëf. Geconsta­teerd moet worden dat hier de duidelijkheid van het reliëfgegeven in recente tijd is vervaagd door het toelaten van bebouwing.

 

Geologisch gezien vormt de Sint Pietersberg een karakteristieke heuvel in het voor het gebied rondom Maastricht typerende, fossielrijke krijtland­schap. De bovengrond stamt uit het tertiair en het kwartair. Op bepaalde plaatsen nadert het in de ondergrond aanwezige krijt (secundair) de opper­vlakte zeer dicht. Hier is een, in Nederland maar zeer weinig voorkomende, vegetatie ontstaan.

 

De Sint Pietensberg-flora vormt immers een "Centraal Europees" enclave in ons Atlantisch vegetatiegebied. Belangrijke restanten hiervan zijn nog aanwezig. Zo bijvoorbeeld op de hellingen waar een aantal botanisch belang­rijke plantengemeenschappen voorkomen. Enkele van de aangetroffen planten bereiken Lier de noordwestgrens van hun verspreidingsgebied. Dit geldt met name voor de steile hellingen langs de Maas bij de Belgische grens en voor het gebied gelegen tussen het Encibos en de zogenaamde Duivelsgrot in het Popelmondedal, waar een voor Nederland zeldzame kalkgraslandvegetatie wordt aangetroffen. De hier voorkomende zeer droge variant is uniek voor Nederland.

 

De hellingbossen behoren tot het type van de droge eikenhaagbeukenbossen met overgangen naar het orchideeënrijke eikenhaagbeukenbos.

Kenmerkend op de löss zijn ook de struwelen die bestaan uit meidoorn, slee­doorn, vogelkers, zoete kers, hazelaar, eik, es en esdoorn, bramen, wilde rozen, vlier en kornoelje, doorwoekerd door wilde clematis en hop.

 

Het plateau van de Sint Pietersberg staat thans bijna geheel in het teken van de afgraving door de Enci.

Vroeger vertoonde de vegetatie op het plateau en op de zonnigste delen van de glooiingen reeds karakteristieken van de steppe. Dit karakter zal als ge­volg van de afgraving nog toenemen.

Verwacht mag worden, dat op de plaatsen waar als gevolg van de mergelwinning het krijt zeer dicht onder de oppervlakte zal komen te liggen, met name aan de randen van het concessiegebied van de Enci, het kalkgrasland de aangewe­zen vorm van begroeiing zal zijn.

Alleen langs de plas in de groeve kan een vochtminnende vegetatie worden aangetroffen, die echter ten gevolge van de grote luwte en de hoge tempe­raturen in de groeve en het hoge kalkgehalte van het water afwijkend zal worden van de gebruikelijke Nederlandse moeras- en oevervegetatie.

Na verloop van tijd zal er in de Encigroeve een begroeiing ontstaan, die beantwoordt aan de in West Europa zo zeldzame combinatie van standplaats-factoren die zich hier manifesteert.

 

Ondergronds zijn de gangenstelsels van de Sint Pietersberg en de Canner­berg niet alleen van historische betekenis in verband met de wijze van mer­gelwinning, maar zeker ook van belang voor geologie, paleontologie, civiele verdediging en cultuurhistorie.

Actueel is wel de waarde van de onderaardse gangen voor de biologie. De gan­gen fungeren als overwinteringsplaatsen en broedkamers van vleermuizen, waarvan meer dan tien soorten de grotten bevolken. Ook voor de recreatie en als toeristische attractie zijn de grotten niet onbelangrijk.

 

Aan het Jekerdal moet zeer grote waarde worden toegekend. Het is het centrale element in het gebied, opgebouwd uit de dalbodem en de hellingen van de Sint Pietersberg en de Cannerberg.

Het dal heeft veel van zijn oorspronkelijk karakter behouden.

De vrij geringe breedte (700-1000 m) heeft tot gevolg dat het zeer gevoelig is voor storende invloeden. Het dal bezit voorts een geprononceerde Zuid-Noordrichting, waardoor de verticale landschapselementen (reliëf, bebouwing, begroeiing) over de volle lengte worden ervaren. Tussen de grens en de hoeve Nekum kan van een welhaast gaaf landschap worden gesproken.

 

Het plateau van de Cannerberg is gespaard gebleven van negatieve beïnvloeding. Bouwlanden doorsneden door holle wegen bepalen het landschapsbeeld. Ook het hellingbos van de Cannerberg is belangrijk vanwege de zeer rijke bodemflora onder het typische loofhouthellingbos. In het Cannerbos bevinden zich voorts enkele grote dassenburchten en veel soorten zangvogels.

 

In het gebied van Sint Pietersberg-Jekerdal-Cannerberg verdienen uit cultuurhistorisch oogpunt de monumentale boederijen en het kasteel Neer­canne vermelding.

De Apostelhoeve, Zonneberg, Lichtenberg en hoeve Nekum zijn evenzovele voorbeelden van monumentale boerderijbouw.

Het uit de 17e eeuw daterende Kasteel Neercanne of kasteel d'Agimont is het enige terrassenkasteel in Nederland.

Fort Sint Pieters is een van de belangrijkste restanten van de voormalige verdedigingsgordel rond de stad Maastricht en als zodanig ook van betekenis.

 

 

3. DE BESTEMMINGSKAART

 

Met betrekking tot de landschappelijke waarde is het een gelukkige omstan­digheid dat een juridisch instrumentarium ter beschikking staat ter rege­ling van het bouwen en het gebruik van gebouwen en gronden.

Als uitgangspunten bij de opstelling van het bestemmingsplan buitengebied geldt in het algemeen:

 

1)      niet agrarische bebouwing moet worden geweerd;

2)     uitbreiding van bestaande agrarische bedrijven moet binnen redelijke grenzen mogelijk zijn;

3)      er is een speciaal vergunningenstelsel nodig ter bescherming van de land­schappelijke waarden, zonder dat de bedrijfsvoering van agrarische be­drijven belemmerd wordt.

 

I.       Agrarisch gebied van hoge landschappelijke waarde

De op de bestemmingskaart als agrarisch gebied van hoge landschappelij­ke waarde aangegeven gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden alsmede voor het behoud of herstel van de aldaar voorkomende, danwel daaraan eigen landschappelijke, natuurwetenschappelijke of cultuur­historische waarden, met dien verstande, dat het behoud of herstel van genoemde waarden voorop staat. Op deze gronden mag niet warden gebouwd. Ten behoeve van een bestaand agrarisch bedrijf kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het "bouwverbod", onder in de voorschriften nader genoemde voorwaarden.

Daarnaast zijn er in de voorschriften uitgebreid de werken en werk­zaamheden aangegeven waarvoor een aanlegvergunning is vereist. Om de bedrijfsvoering niet te beperken zijn voor de in dit gebied gelegen agrarische bedrijven aparte bestemmingen ingevoerd: agrarisch bebouwingsoppervlak, waarbinnen uitbreiding van het bedrijf mogelijk is. Volledigheidshalve kan in dit verband nog worden opgemerkt dat een gedeelte van het plangebied bij besluit van de staatssecretaris van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk d.d. 21 november 1974 is aangewezen als beschermd natuurmonument.

Door de aanvullende regeling in dit plan en de aanwijzing tot natuur­monument ingevolge de natuurbeschermingswet wordt voor dit gebied een zo volledig mogelijke bescherming bereikt.

Tot dit gebied behoren:

a)      de bodem van het Jekerdal;

b)      de Cannerberg;

c)      Sint Pieter-Cannerberg;

d)      westhelling Sint Pietersberg.

 

ad a)    Bodem Jekerdal.

In deze zone, aan weerszijden van de Jeker, verdient het bodem­gebruik in de vorm van grasland, de voorkeur.

De beplanting in de dalbodem dient het tracé van de rivier te begeleiden.

 

ad b)    Cannerberg.

Dit gebied is overwegend als bouwland in gebruik. Het heeft een sterk open landschappelijk karakter, dat als zodanig ge­handhaafd dient te blijven. De markante reliëfondersteunende beplanting dient even eens te worden gehandhaafd en waar moge­lijk te worden uitgebreid (met name op de overgang van plateau en helling tussen het Cannerbos en de Apostelhoeve). Ook langs de holle wegen zou het aanbrengen van (struik) beplanting een verbetering betekenen. Slechts uitbreiding van bestaande boer­derijen is beperkt toelaatbaar in de onmiddellijke nabijheid van de betreffende boerderij.

ad c)     Sint Pieter-Zonneberg.

Het gebied heeft een overwegend open karakter, dat als zodanig gehandhaafd dient te blijven. De reliëfondersteunende beplanting, die tussen Fort Sint Pieter en Zonneberg deels aanwezig is, dient gehandhaafd te blijven en waar mogelijk te worden uitgebreid, zoals met name gewenst zou zijn ten Zuidoosten van Fort Sint Pieter.

ad d)    Westhelling Sint Pietersberg.

Het aanbevolen bodemgebruik is bouwland. Het bestaande reliëf mag niet worden aangetast.

 

II.      Natuurgebied

De op de bestemmingskaart als natuurgebied aangegeven gronden zijn be­stemd voor het behoud of herstel van de aldaar voorkomende danwel daar­aan eigen natuurwetenschappelijke, landschappelijke of cultuurhistori­sche waarden. In dit gebied mag niet worden gebouwd.

 

Tot dit gebied behoren:

1)     omgeving van Slavante;

2)     Cannerbos;

3)     Poppelmondedal en omgeving van de Duivelsgrot;

4)     steilwanden tussen de Enci en de grens met België;

5)     een bosgebied in het dal van de Jeker.

 

ad 1)    In dit gebied dient het gedeelte dat door het agrarisch bedrijf in beslag wordt genomen als zodanig te worden gehandhaafd. Het moet mogelijk zijn voorzieningen, zoals een parkeerterrein bij Slavante, in dit gebied op te nemen. De reliëfondersteunende be­planting tussen Zonneberg en Lichtenberg dient gehandhaafd te blijven.

In het hellingbos zijn alleen maatregelen toegestaan die de na­tuurwetenschappelijke waarde van dat deel van het gebiedconti­nueren.

ad 2)       Cannerberg.

Door een beperkte ontsluiting kan het bezoek binnen redelijke grenzen worden gehouden. In dit gebied zijn alleen maatregelen toegestaan die nodig zijn voor de instandhouding van de bijzondere eigenschappen ervan.

ad 3)       Popelmondedal bij Duivelsgrot.

Het verdient aanbeveling het terrein voor het publiek gesloten te houden.

ad 4)    Steilwand tussen Encicomplex en grens met België. Onderhoudsmaatregelen dienen gericht te zijn op de instand­houding van de waarden van het gebied.

ad 5)    Bosgebied in het dal van de Jeker.

De houtopstanden begeleiden de hier steil meanderende Jeker. Naast hun bosbouwkundige en houtteeltkundige waarde is het een waardevol groenelement.

 

III.     Passieve recreatie

De op de bestemmingskaart als passieve recreatie aangegeven gronden zijn bestemd voor passieve recreatie alsmede het behoud of herstel van de aldaar voorkomende, danwel daaraan eigen natuurwetenschappe­lijke, landschappelijke of cultuurhistorische waarden. In dit gebied mag niet worden gebouwd.

 

Het gehele gebied dat door het bestemmingsplan wordt omvat is qua karakter zeer geschikt voor passieve recreatie.

In de gebieden die op de bestemmingskaart zijn aangegeven als gebied voor passieve recreatie kunnen ten behoeve van rustige dagrecreatie worden ingericht.

Onttrekking aan de agrarische bestemming, voorzover de aanwezig is, zou een verarming van het landschap betekenen.

Bebouwing van deze terreinen ten behoeve van verblijfsrecreatie zou het landschap in ernstige mate aantasten.

 

Tot dit gebied behoren:

1)     omgeving van het hertenkamp;

2)     het gebied tussen het sportpark Jekerdal en de sportterreinen van de K.N.P.;

3)     de helling ten noorden van de Schark;

4)     de omgeving van de Tombe;

5)     omgeving van fort Sint Pieter.

 

ad 1)    Het gebied dat aansluit op het Waldeckpark, is een wandelgebied met een parkachtig karakter. De inrichting ervan is hieraan inherent.

ad 2)    Het gebied tussen sportpark Jekerdal en het sportterrein van de K.N.P.

In dit gebied is de stadskwekerij gelegen, waarvoor een educa­tieve rol kan zijn weggelegd. Het geheel zou een parkachtig karakter kunnen krijgen waarbij zou moeten worden nagestreefd het open karakter van de dalzone te bevorderen.

ad 3)    Het aanbevolen bodemgebruik is bouwland. Het reliëf mag niet worden aangetast.

ad 4)    Ter plaatse is een voormalige mergelgroeve met een parkachtige begroeiing.

ad 5)    Omgeving van fort Sint Pieter.

Het plateau bestaat uit een vlak gebied met voornamelijk bouw­landen en aan de randen hogere begroeiing, zoals het Encibos, de hellingbossen van Slavante en de beplanting bij het Fort Sint Pieter. In het plateau dringt langzaam maar zeker de afgraving van de op, waardoor een zeer grote groeve in de berg ontstaat. Langs de oostrand van het plateau staan enkele monumen­tale boerderijen: de Zonneberg en de Lichtenberg (naast de ruïne van een deels zeer oud kasteel). Het bij de boerderij gelegen hellingbos is in botanisch en geologisch opzicht van belang.

Op Nederlands gebied is de relatie van het plateau van de Sint Pietersberg met het aangrenzende Maasdal vooral ten gevolge van de afgravingen, over een grote afstand verloren gegaan.

Onder het plateau bevinden zich in de dikke kalklagen vele grot­tenstelsels, onder andere het gangenstelsel bij Zonneberg, Sla­vante en het noordelijk gangenstelsel.

 

IV.    Actieve recreatie

De op de bestemmingskaart als actieve recreatie aangegeven gronden zijn bestemd voor actieve recreatie, alsmede het behoud of herstel van de aldaar voorkomende, danwel daaraan eigen natuurwetenschappelijke, land­schappelijke of cultuurhistorische waarden. Op deze gronden mag niet worden gebouwd.

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor de bouw van bouwwerken die aansluiten bij de gegeven bestemming, onder in de voorschriften nader genoemde voorwaarden.

 

Tot deze gebieden behoren:

1)     het sportpark Jekerdal;

2)     de sportterreinen van de K.N.P.;

3)     het sportpark Sint Pieter;

4)     een zone langs de Maas.

 

V.     Recreatie (voorlopig afgravingsgebied)

De op de bestemmingskaart als recreatie aangegeven gronden zijn bestemd voor passieve en actieve recreatie.

Het betreft hier de gronden in het concessiegebied van de Enci.

Het gaat hier om een globale bestemming die burgemeester en wethouders op grond van de wet op de ruimtelijke ordening te zijner tijd nader kunnen uitwerken.

 

De procedure die de wet op de ruimtelijke ordening hierbij voorschrijft interpreteren wij voor deze uitwerking in die zin dat wij bij het ont­werp-uitwerkingsplan een ieder de gelegenheid tot inspraak zullen geven voordat wij tot vaststelling zullen overgaan. Bovendien is hiervoor de goedkeuring van gedeputeerde staten vereist.

 

Bij de opstelling van het uitgewerkte bestemmingsplan kan alsdan wor­den bekeken in hoeverre - in overleg met de provincie - aanpassing kan plaatsvinden van het voor de groeve opgestelde afwerkingsplan, dat tot stand kwam in het kader van de in de ontgrondingsvergunning opgenomen voorwaarden.

 

Vergelijkbaar met de manier waarop de Jeker het verbindende lint vormt in de wandelzone, is de plas, die zal ontstaan in het kader van de af­graving van de E.N.C.I. in de Sint Pietersberg het centrale element. Dit gebied is qua karakter zeer geschikt om, binnen een verantwoord landschappelijk kader, grotere aantallen recreanten op te vangen. Het belangrijkste raakvlak tussen land en water (ligweiden, strand) zal veel van de aantrekkelijkheid van het gebied uitmaken. Met name de oever tussen Lichtenberg en Zonneberg is gunstig te noemen, onder andere ten gevolge van de bezonningssituatie. Via het Fort Sint Pieter is het mogelijk rechtstreeks tot bij de centrale plas te komen. Daar­naast kan men "bovenlangs" via De Schark en het Encibos een tweede belangrijk punt bereiken, te weten een uitzichtspunt op de zogenaamde stortheuvel van de Enci, vanwaar men een wijds panorama heeft over het Maasdal en de stad. Aan dit uitzichtpunt en zijn naaste omgeving is een hoge recreatieve waarde toegekend.

 

VI.     Industrie

Aan de aanwezigheid van de E.N.C.I. valt in het kader van dit bestem­mingsplan niet te tornen.

De bestemmingskaart en de voorschriften beperken zich tot het bestaande actieve gedeelte van het industrieterrein.

 

VII.   Overige bestemmingen

Voor zover nodig volgt hieronder een toelichting.

Zoals in het voorgaande is aangehaald is per agrarische vestiging bestudeerd of en in welke mate uitbreiding gerealiseerd moet kunnen worden.

Ten behoeve van de leesbaarheid zijn deze studies uitgewerkt op snede-kaarten schaal 1 : 1000.

 

In het plan wordt onderscheid gemaakt tussen bebouwingsklassen E1, E2 en E3 en E1n, E2n en E3n.

Bij de vaste groep is er sprake van karakteristieke bebouwing, waarvan bij vernieuwing of verandering de karakteristiek behouden moet blijven. De bestemming verkeersdoeleinden beperkt zich tot de Cannerweg, Mergel­weg, Luikerweg en de Lage Kanaaldijk met de Maasboulevard.

Op sommige plaatsen zal ten behoeve van de voorgestelde wegindeling een herprofilering nodig zijn. Dit kan slechts gebeuren met inachtne­ming van de landschappelijke waarden ter plaatse.

De overige, meestal onverharde, wegen worden geregeld bij de ter plaat­se geldende bestemmingen.

 

De verkeersafwikkeling van de Sint Pietersberg is geregeld in het "Verkeersplan Sint Pietersberg", dat door gedeputeerde staten van Lim­burg op 20 februari 1978 is vastgesteld.

Aan deze verkeersafwikkeling is ruime aandacht besteed in het overzicht "Inspraak Bestemmingsplan Sint Pietersberg" welke als bijlage bij dit plan is gevoegd.

 

Concluderend kan gesteld worden dat de hoofdgedachte bij de opstelling van dit plan is geweest het zoveel mogelijk handhaven of verbeteren van de landschappe­lijke en natuurwetenschappelijke waarde van het betrokken gebied en het behoud van het stiltekarakter hiervan.