Artikel 5.2. Gebruik van de grond voor bebouwing.
I. Op of in de tot passieve recreatie
bestemde gronden mag niet worden gebouwd.
II.
A. Burgemeester
en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor het oprichten van een
eenvoudige schuil- of schaftgelegenheid voor personen, mits:
a. deze onontbeerlijk is;
b. deze geen caravan, woon- of sta-caravan,
danwel een aan zijn oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- of vaartuig
betreft;
c. de bebouwingshoogte niet meer bedraagt dan
2,50 meter;
d. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 10 m2.
B. Indien door de bouw of plaatsing of de
aanwezigheid van een bouwwerk schade wordt of kan worden toegebracht aan de
landschappelijke, natuurwetenschappelijke of cultuur-historische waarden van
deze gronden, wordt geen vrijstelling verleend.