Artikel 6.3. Gebruik van de grond anders dan voor
bebouwing
Onder strijdig
gebruik als bedoeld in artikel 2.2. wordt ten minste verstaan het gebruik van
gronden:
I.
a. als
staanplaats of ligplaats voor onderkomens, behoudens voor zover en voor zolang
de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met in het recreatiegebied
uit te voeren werken of werkzaamheden;
b. als staanplaats voor wagens, geschikt en
bestemd voor de uitoefening van handel;
c. voor militaire oefeningen met
uitzondering van schietoefeningen op schietbanen,die ten tijde van het kracht
worden van het bestemmingsplan aanwezig zijn:
d. als kampeer- of
caravanterreinen, dagcampings, parkeerterreinen, behalve daar waar tenten of
caravans, geen woon- of sta-caravans zijnde, worden geplaatst als een
ondergeschikte activiteit bij de watersport;
e.
voor het beproeven van voertuigen;
voor de beoefening van de motorsport, voor het houden van wedstrijden met
motorrijtuigen of bromfietsen en voor het racen of crossen met motorrijtuigen
en bromfietsen.
II. Voor het doen of laten uitvoeren van de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, geen normale
onderhoudswerkzaamheden zijnde:
a. werken of werkzaamheden ten behoeve van
doeleinden als omschreven in dit artikel onder 1;
b. het aanbrengen van ondergrondse of
bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, voor zover geen
bouwwerken zijnde, tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het
op de bestemming gerichte gebruik van de gronden danwel verband houdt met
transport-, energie- en/of telecommunicatieleidingen.
Van dit verbod zijn
uitgezonderd; alsmede eenvoudige recreatieve voorzieningen als een bank,
afvalbak of wegwijzer.
Tekst in Rood: Herziening 1985