069.92 V                                                           Gemeente Maastricht

 

                                                                        Voorschriften

                                                                        deel uitmakende van het

                                                                       

                                                                        SAMENGEVOEGD WERKEXEM­PL­AAR

                                                                       

                                                                        bestem­mingsplan Centrum-Binnenstad/ 

                                                                                   bestem­mingsplan Centrum-Binnenstad

                                                                        her­ziening 1995

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                                                        Maastricht,

                                                                        april 1997


                                                     INHOUDSOPGAVE

 

ARTIKEL                                                                                                                          

 

 

HOOFDSTUK I              INLEIDENDE BEPALINGEN

 

Artikel 1                        Begripsbepalingen

Artikel 2                        Wijze van meten

 

 

HOOFDSTUK II             BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE BESTEMMINGEN

 

Artikel 3                        Bestemmingen

Artikel 4                        Beschrijving in hoofdlijnen, gemeenschappelijk aan alle bestemmin­gen      

Artikel 5                        Beschrijving in hoofdlijnen, voor het ontwikkelingsgebied Markt-Maas

Artikel 6                        Beschrijving in hoofdlijnen, voor het ontwikkelingsgebied Maasoevers

Artikel 7                        Beheersregeling, geldend voor alle bestem­mingen

 

 

HOOFDSTUK III            AANVULLENDE BEPALINGEN

 

Artikel 8                        Algemene gebruiksbepaling

Artikel 9                        Vrijstellingen

Artikel 10                      Wijzigingen

 

 

HOOFDSTUK IV            OVERGANGS- EN STRAFBEPALINGEN

 

Artikel 11                      Overgangsbepalingen

Artikel 12                      Strafbepaling

 

 

Bijlage: Staat van bedrijven


                               HOOFDSTUK I  INLEIDENDE BEPALINGEN

 

 

 

Artikel 1           Begripsbepalingen

 

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

 

a.         het plan

 

het bestemmingsplan Centrum-Binnenstad van de Gemeente Maas­tricht, als aangegeven op:

 

- de bestemmingskaart, tekening nr. S 2247 A0;

- de kaart ruimtelijke karakteristiek, tekening nr. S 2245 A0;

            - de kaart functionele karakteristiek, tekening nr. S 2246 A0;

en deze voorschriften;

 

b.         aan huis gebonden beroep

 

een dienstverlenend beroep dat in een woning, met behoud van woon­func­tie, kan worden uitgeoefend en dat behoort tot de categorie vrije beroepen.

 

c.         additionele voorzieningen

 

die voorzieningen, die direct of indirect samenhangen met de bestem­mingen; Hieronder zijn in ieder geval begrepen gebouwde en onge­bouwde parkeer­voorzie­ningen, plastieken, standbeelden of andere kunstwerken in het openbaar gebied, kiosken, abri's, telefooncellen, nutsgebouwtjes en straat­meubilair of daarmee vergelijkbare voorzie­ningen.

 

d.         aparte opgang

 

een gebouwde voorziening op de begane grond-verdieping van een gebouw, die het mogelijk maakt de bovenverdiepingen rechtstreeks te bereiken, zonder dat het noodzakelijk is via die voorziening de rest van de begane grond-verdieping te betreden.

 

e.         archeologische waarde

 

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

 

f.          automatenhal

 

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt om het publiek gelegenheid te geven om spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen;


fa.        bedrijfsvloeroppervlak

 

het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten;

 

g.         bestemmingsgrens

 

een op de bestemmingskaart aangegeven lijn, die de begrenzing vormt van een bestemming;

 

h.         bouwlaag

 

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onder­bouw en zolder.

Het souterrain c.q. de kelder en de kap worden niet als een afzonderlij­ke bouwlaag beschouwd.

 

i.          bouwperceel

 

de aaneengesloten bebouwde en/of onbebouwde grond behorende bij een be­staand of op te richten bouwwerk of complex van bouwwerken;

 

j.          bijgebouw

 

een aangebouwd danwel vrijstaand, niet voor bewoning bestemd gebouw, behoren­de bij een hoofdgebouw;

 

k.         (eet-)café

 

een horecabedrijf, waarin alcoholvrije en alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse, al of niet in combinatie met het bereiden en verstrekken van maaltijden; in ieder geval ligt de nadruk op het verstrek­ken van drank;

 

ka.       coffeeshop

 

een horecabedrijf, dat als hoofddoel heeft het verstrekken van soft­drugs en dranken voor gebruik ter plaatse;

 

l.          cultuurhistorische waarde

 

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

 

m.        detailhandel

 

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goe­de­ren aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aan­wending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfs­activiteit;


n.         dienstverlening

 

een met een winkel vergelijkbare vestiging voor het verrichten van diensten van of ten behoeve van het publiek, zoals een uitzendbureau, stomerij, wasserette of apotheek;

 

na.       discotheek/dancing

 

een horecabedrijf, dat als hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechani­sche muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;

 

o.         fast-foodvestiging

 

een horecabedrijf, waarin frituurwaren en kleine eetwaren, al dan niet in combinatie met alcoholvrije of alcoholhoudende dranken, worden verstrekt in wegwerpverpak­kingen al dan niet voor gebruik ter plaatse, zoals een cafetari­a, friture of afhaalcen­trum;

 

p.         forumfuncties

 

functies met een publiekgericht karakter, die niet zijn begrepen onder een publieks­gerichte functie als bedoeld in deze begripsbepalingen, zoals een bioscoop, een theater, een galerie, een kerk, een evenemen­ten- c.q. tentoon­stellingsgebouw, een gemeentehuis, een postkantoor, een bezoekersinforma­tiecentrum (VVV) of daarmee vergelijkbare functies.

 

q.         hoofdgebouw

 

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetin­gen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

 

r.          horecabedrijf

 

een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalac­commodatie;

 

ra.        horecaconcentratiegebied

 

gebied waar het beleid is gericht op duurzame ontwikkeling van een zo gevarieerd mogelijk horeca-aanbod met ruimte voor nieuw­vestiging, onder voorwaarden, in de kelder, op de begane grond en op de eerste verdieping;

 

rb.        horecaconsolidatie-plus-gebied

 

gebied waar het beleid gericht is op duurzame ontwikkeling van het horeca-aanbod met beperkte ruimte voor nieuwvestiging van restaurants en uitbrei­ding van op de begane grond gevestigde bedrijven naar de eerste verdieping voor restaurant, zaalaccommo­datie en daarmee gelijk te stellen geen overlast veroorzakende­functies;


rc.        horecaconsolidatiegebied

 

gebied waar het beleid is gericht op duurzame instandhouding van het aanwezige horeca-aanbod;

 

rd.        horecadeconcentratiegebied

 

gebied waar het beleid is gericht op afname van het aanwezige hore­ca-aanbod;

 

re.        horecakernwinkelgebied

 

gebied waar het beleid is gericht op duurzame ontwikkeling van een geva­rieerd horeca-aanbod met een winkelondersteunende functie;

 

rf.         hotel/pension

 

een horecabedrijf, dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van maal­tijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse;

 

s.         kantoor met baliefunctie

 

een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie, zoals een bank, postkan­toor, reisburo;

 

t.          peil

 

a.         voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoe­gang;

b.         in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afge­werkte maaiveld;

 

u.         publiekgerichte functie

 

detailhandel, dienstverlening, publiekverzorgende ambachtelijke bedrij­ven en kantoren met baliefunctie. Horeca, sex- en pornobedrijven en automatenhal­len zijn hier niet onder begrepen;

 

v.          publiekverzorgend ambachtelijk bedrijf

 

een ambachtelijk bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een kapper, schoenmaker of goudsmit, waarbij de detailhan­delsfunctie ondergeschikt is;

 

w.         restaurant

 

een horecabedrijf, waarin in dat bedrijf bereide volledige maaltijden, alsme­de alcoholvrije of alcoholhoudende dranken (uitsluitend in combi­natie met die maaltij­den) worden verstrekt voor gebruik ter plaatse; een volwaardige keuken dient daarbij aanwezig te zijn;


x.         ruimtelijke kwaliteit

 

de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de bele­vings­waarde en de toekomstwaarde van die ruimte;

 

y.         sex- en/of pornobedrijf

 

een voor publiek toegankelijk gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte, handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is be­stemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen.

Ook een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen;

 

z.         stedebouwkundig beeld

 

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de be­groeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmati­ge) elemen­ten gevormde ruimte(n).

 

aa.        stedelijk bodemarchief

 

de bovenste laag van de aardkorst, die niet louter door natuurlijke omstan­digheden tot stand is gekomen en die informatie bevat over de menselij­ke aanwezigheid en activiteiten in het verleden;

 

bb.        stroomvoerend winterbed

 

de gronden die deel uitmaken van het winterbed van de Maas en die worden begrensd door het zomerbed en de lijn die gebaseerd is op het gebied dat stroom­voerend is.

 

cc.        winkelgebonden horeca

 

een horecabedrijf dat:

-           qua exploitatievorm en openingstijden aansluit bij winkelvoorzienin­gen,

-           qua branche ondersteunend is voor het kernwinkelge­bied c.q. het voorzieningen­ni­veau c.q. de publieksaantrekkende werking van het kernwinkelgebied ver­sterkt en een positieve bijdrage levert aan de levendigheid, de veelzijdig­heid en de kwali­teit van het kernwin­kelgebied;

-           geen aantasting van het woon- en leefklimaat met zich brengt.

Terug naar inhoudsopgave

(vervallen = Hieronder t/m horecabedrijven)


Artikel 2           Wijze van meten

 

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

 

a.         de hoogte van een bouwwerk:

 

het bovenste punt van een bouwwerk tot aan het peil;

 

b.         de hoogte van ondergrondse gebouwen:

 

vanaf het peil tot aan de vloer van het ondergrondse gebouw;

 

c.         de lengte c.q. breedte van een bouwwerk:

 

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of harten van gemeen­schap­pelijke scheidingsmu­ren;

 

d.         de oppervlakte van een bouwwerk:

 

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van gemeenschappe­lij­ke scheidingsmuren en over de bouwlaag met het grootste opper­vlak;

 

e.         de vloeroppervlakte van een gebouw:

 

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van gemeenschappe­lij­ke scheidingsmuren over alle bouwlagen, zowel boven‑ als onder­gronds;

 

f.          bouwdiepte:

 

tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voor- en achtergevel van het hoofdge­bouw.

 

De in deze voorschriften gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel‑ en kroonlijsten, pilasters, plin­ten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, venti­latieka­nalen, schoorstenen en soortgelijke bouwdelen.

Terug naar inhoudsopgave


      HOOFDSTUK II.  BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE BE­STEMMINGEN

 

 

Artikel 3           Bestemmingen

 

 

I.          1.         Centrumgebied

 

De gronden die op de bestemmingskaart zijn aangegeven tot cen­trum­gebied zijn bestemd voor de volgende doel­einden:

 

-           detailhandel

-           dienstverlening

-           publiekverzorgende ambachtelijke bedrijven

-           kantoren met overwegend publieksaantrekkend karakter

-           forumfuncties

-           horeca

-           wonen

-           verkeers- en verblijfsdoeleinden met de daarbij behoren­de additionele voorzieningen.­   

 

2.         Verkeers- en recreatiegebied

 

De gronden die op de bestemmingskaart  zijn aangewezen tot ver­keers-en recreatiege­bied zijn bestemd voor verkeersdoelein­den over land en over water, parkeerdoeleinden, recreatie­doel­einden, verblijfsdoelein­den, alsmede voor bij deze doelein­den behorende additionele voorzienin­gen.

 

3.         Beschermd stadsgezicht

 

De gronden die op de bestemmingskaart zijn aangewezen tot be­sch­ermd stadsgezicht zijn, naast de bestemmingen centrum­gebied, ver­keers- en recreatiegebied en waterstaatsdoeleinden tevens be­stemd voor het behoud en herstel van de in artikel 4 beschreven waardevolle elementen en structuren en van de bestaan­de ruimte­lijke karakteristiek, alsmede voor het behoud, herstel en ontwik­keling van de cultuurhis­to­rische en archeologi­sche waarden.

 

4.         Waterstaatsdoeleinden

 

De gronden die op de bestemmingskaart  zijn aangewezen tot water­staats­doeleinden zijn, naast de bestemmingen centrumge­bied, verkeers- en recreatiegebied en beschermend stadsgezicht tevens bestemd voor de berging en de afvoer van rivier­water.

 

II.          Voor spreiding, aard en omvang van de onder I. toegelaten func­ties is het bepaalde in artikel 4, beschrijving in hoofdlijnen met het daaraan gekoppelde schema toegelaten functies (exclusief horeca­functies) en het schema toegela­ten horecafunc­ties zoals aangege­ven op de kaart functionele karakteristiek, van toepassing.

Terug naar inhoudsopgave


Artikel 4           Beschrij­ving in hoofdlijnen, gemeenschappelijk aan alle

bestemmin­gen

 

 

Algemeen

 

In dit artikel wordt in hoofdlijnen beschreven op welke wijze met het plan de doelein­den, die voor alle bestemmingen gelden, worden nage­streefd.

 

I.          HISTORISCHE EN RUIMTELIJKE KARAKTERISTIEK

 

1.         De historische en ruimtelijke kwaliteit van de stadsstructuur (bebou­wing, pleinen, straten en Maas met oevers) dient zoveel mogelijk te worden behouden en versterkt. Deze kwaliteit wordt met name bepaald door:

 

a.         De structurele en visuele kenmerken van het beschermd stads­gezicht.

 

Structurele kenmerken

                        ==========

 

-           De in oorsprong 13e eeuwse, ca. 200 meter lange Sint Ser­vaas­brug, halverwege deze ruimte gelegen, verbindt deze twee stads­delen met elkaar. In het stadssil­houet, dat hoofd­zake­lijk "van binnen uit" dat wil zeggen vanaf de Maasbrug en vanaf beide oevers is te zien, domineren de vele torens van kerken en kloosters, de kap en het torentje van het Dinghuis en de stad­huistoren.

-           Een belangrijk gedeelte van de historische binnenstad bezit nog het stratenplan van de middeleeuwse, in de 13e eeuw versterkte stad. De bebouwing in dit gedeelte is overwegend monumentaal van karakter met als bijzon­dere accenten de Romaanse O.L. Vro­uwe­kerk, de 13e eeuwse Dominicaner­kerk, het 15e eeuwse Dinghuis en het 17e eeuwse stadhuis.

-           Als belangrijkste openbare ruimten kunnen worden ge­noemd de Markt, het Vrijthof en het O.L. Vrouweplein, dat zijn rechthoe­kige vorm heeft gekregen na afbraak van de St. Nico­laaskerk in 1837.

-           De 13e eeuwse stadsmuur, die nog op veel plaatsen in de stad geheel of gedeeltelijk aanwezig is, vormt een waardevol­le en herkenbare afbakening van het oudste deel van de historische binnenstad.

 

Visuele kenmerken

                        =========

 

-           De Maastrichtse stadsbe­bouwing wordt gekenmerkt door een geringe breed­te van de hoofd­straten met een smalle percele­ring, waarop aaneengesloten, relatief hoge bebouwing met een be­kap­ping evenwijdig aan de voorgevel.

-           De smalle stadsbebouwing bestaat overwegend uit drie bouw­lagen, echter regelmatig afgewisseld door bebouwing met twee of vier bouwlagen, waarbij als bovenste bouw­laag ook een halve verdie­ping voorkomt.


-           De gevels zijn afwisselend opgetrokken in natuursteen, in bak­steen of in een combinatie van beide, waarbij de natuur­steen dienst doet als raam- en deurom­lijsting. Veel gevels zijn gesaust of gepleisterd, overwegend in een witte of lichte kleur. Vrijwel alle huizen bezitten een regelmatige gevelop­bouw, waarbij de raam­openingen per verdieping in dezelfde verticale as zijn geplaatst. Het raamhout, dat direct - zonder kozijn - in de muur is geplaatst, ligt achterin de gevel. Voor Maastricht is dit witte, 19e eeuwse raamhout in vaak oudere voor­gevels kenmer­kend.

-           De kappen hebben een gemiddelde dakhelling van 45o, waarbij veelvul­dig gebroken dakschilden zijn aange­bracht. De kleur van de dakbedekking is overwegend donkerblauw. De kappen, die in verhouding tot de gevel­hoogte hoog tot zeer hoog zijn te noe­men, spelen in het verkort van de straat door wisselende bouw­hoogten en buigingen in de rooilijn een dominerende rol als af­sluiting van het beeld. Bij de meeste huizen ontbreekt de kroon­lijst, zodat de overgang van gevel naar dakvlak slechts door een goot wordt gemar­keerd. De boven de daken uitste­kende brand­muren en schoorstenen zijn vrijwel altijd van baksteen opgetrok­ken.

-           De inrichting van de openbare ruimten is zeer waarde­vol: het natuurste­nen kleinplaveisel voor de kleine straten en stegen, de grotere natuurstenen keien voor rijbanen in belangrijker straten en grint voor de grotere ruimten. Vrij­wel alle openbare ruim­ten hebben nog de oorspronkelijke, voor elektrische verlich­ting omgebouwde, gaslantaarns. Zij leveren met de nog aanwe­zige gemeentelij­ke aanplakborden en de oude straatklok­ken een belang­rijke bijdrage aan de sfeer van de histo­rische binnenstad.

-           Verder dient rekening gehouden te worden met de aanwe­zigheid van gesloten straat­wanden en het historisch rooilijn­beloop, zoals aange­geven op de kaart ruimtelijke karakteris­tiek.

 

b.         De stedebouwkundige verschijningsvorm in de vorm van een blok­struc­tuur met een duidelijk contrast tussen de hogere hoofdgebou­wen aan de historische straten/openbaar gebied en de binnenterrei­nen met lagere bijgebouwen en tuinen.

 

c.         De verscheidenheid en vervlechting van functies en activitei­ten.

 

2.         Op de op de kaart ruimtelijke karakteristiek als zodanig aangegeven plekken wordt gestreefd naar herstel van de historische rooilijn.

 

3.         Het stedelijk bodemarchief moet worden behouden c.q. beschermd en indien dit niet mogelijk is, worden onderzocht en gedocumenteerd. Belang­rijke archeologi­sche vondsten moeten zoveel mogelijk worden geconserveerd en voor het publiek toegankelijk worden gemaakt. De op de kaart ruimtelijke karakteristiek aangeduide 'archeologische monu­menten' dienen in ieder geval gehandhaafd te worden.

 

4.         De belevingswaarde van de Markt, de Minckelersstraat, inclusief Achter de Come­die, en de Heg­gen­straat dient te worden versterkt door een herinrich­ting met histori­sche materialen en profielen. Daartoe dient de Markt in ieder geval autovrij te worden gemaakt en wordt boombe­planting ingebracht om het steenachtige karakter te verzachten.


5.         De op de kaart ruimtelijke karakteristiek als zodanig aangegeven waarde­volle binnenterreinen dienen te worden gehandhaafd.

 

6.         Als gevolg van schaalvergroting van de detailhandel zijn de grond­indeling en/of de percelering op veel plaatsen aangetast. Op de op de kaart ruimte­lij­ke karakte­ristiek als zodanig aangeduide plekken wordt gestreefd naar herstel van deze percelering binnen de bij de binnen­stad behorende maat en schaal.

 

7.         Gestreefd wordt naar het restaureren en herfunctionaliseren van monumen­ta­le panden en het renoveren van in slechte staat verkerende panden, die de ruimte­lijke kwaliteit van het gebied negatief beïnvloeden. Dit geldt in het bijzonder voor de Leliestraat, de Sporenstraat en de Jodenstraat, waarbij op de begane grond nieuwe publiekgerichte functies kunnen worden ingebracht.

 

8.         Bevordering van de recreatieve functie van de Maas en de oevers daarvan dient te worden nage­streefd door realisering van het ontwikke­lingsgebied Maasoevers.

 

9.         Het inbrengen van de woonfunctie op de verdiepingen wordt nage­streefd in publiekrechtelijke en privaatrechtelijke zin om daarmee de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied alsmede de sociale veiligheid te verhogen.

 

10.        Bij de zorg voor de handhaving en de bevordering van de ruimtelijke kwali­teit van de binnenstad c.q. het Centrum-Binnenstad-gebied, zowel voor het bebouw­de als het onbebouwde gebied, is de Nota Vernieuwing en Behoud richtingge­vend kader. Bij bouwactiviteiten, het aanbrengen van reclames, de realisering van terrassen en de inrichting van de openbare ruimte dienen de hierin opgeno­men uitgangspunten in acht te worden genomen.

 

 

II          FUNCTIONELE KARAKTERISTIEK

 

Met betrekking tot de functionele karakteristiek van het plangebied is onder­scheid gemaakt in negen zones, die zijn aangeduid op de kaart "functionele karakteris­tiek". In deze zones mogen de functies worden toegelaten die zijn aangegeven in de schema's "toegelaten functies (exclusief horecafunctie)" en "toegelaten horecafunc­ties" op de kaart "functionele karakteristiek".

 

Aangaande deze zones gelden voorts de volgende uitgangspunten:

 

Zone 1. Centrumgebied 1

 

1.         Primair geldt voor deze zone het handhaven c.q. bevorderen van de multi­functiona­liteit en het bevorderen van het publiekgerichte karakter, de kwaliteit, de levendig­heid en het functioneren van dit deel van het centrum.


2.         De hoofdfunctie op de begane grond dient een overwegend publiekge­richte functie te zijn. Daar waar dit op de kaart 'functionele karakteris­tiek' met de aanduiding 'grootschalige forumfuncties' is aangeduid, moet deze functie worden gehandhaafd.

3.         Voor de verdiepingen geldt het behoud en het zo moge­lijk verster­ken van de woonfunctie. Zulks brengt met zich mee, dat zoveel mogelijk ge­streefd wordt naar het creëren van aparte opgangen voor de woningen, die op de verdie­pingen aanwezig zijn, dan wel worden ingebracht. Bestaande opgangen dienen in ieder geval gehandhaafd te worden.

4.         Publiekgerichte functies zijn ook in het souterrain als hoofdfunctie toege­staan, mits er een ruimtelijke en een functionele relatie is tussen de functie op de begane grond en het souterrain.

5.         vervallen

6.         vervallen

7.         In ieder geval zijn in deze zone niet toegestaan: (vervallen = hotels) kantoren zonder balie­functie, bedrijven, niet zijnde publiekverzorgende ambachtelijke bedrij­ven van de catego­rieën 1 en 2 als bedoeld in de in de bijlage opgeno­men staat van bedrijven, automatenhallen, (vervallen = fast-foodzaken) sex- en pornobe­drijven.

8.         Nieuwvestiging van forumfuncties is in deze zone niet toegestaan.

9.         De on­der 1 t/m 4, 7 en 8 genoemde eisen gelden niet voor het Entre-Deuxge­bouw. In dit gebouw is een functiemenging, passend binnen de bestemming centrumgebied, met inbegrip van niet-winkelgebonden horeca, bij recht toegestaan.

 

Zone 2. Centrumgebied 2

 

1.         Primair geldt voor deze zone het handhaven c.q. bevorderen van de multi­functiona­liteit en het bevorderen van het publiekgerichte karakter, de kwaliteit, de levendig­heid en het functioneren van dit deel van het kernwin­kelgebied.

2.         De hoofdfunctie op de begane grond dient een overwegend publiek­ge­richte functie te zijn. Daar waar dit op de kaart 'functionele karakteris­tiek' met de aanduiding 'grootschalige forumfuncties' is aangeduid, moet deze functie worden gehandhaafd.

3.         Voor de verdiepingen geldt het behoud en het zo mogelijk versterken van de woonfunctie. Zulks brengt met zich mee, dat zoveel mogelijk ge­streefd wordt naar het creëren van aparte opgangen voor de woningen, die op de verdie­pingen aanwezig zijn, dan wel worden ingebracht. Bestaande opgangen dienen in ieder geval gehandhaafd te worden.

4.         Het souterrain mag eveneens voor publiekgerichte functies worden benut, mits er een ruimtelijke en een functionele relatie is tussen de functie op de begane grond en het souterrain.

5.         vervallen

6.         vervallen

7.         In ieder geval zijn in deze zone niet toegestaan: (vervallen = hotels) kantoren zonder balie­functie, bedrijven, niet zijnde publiekverzorgende ambachtelijke bedrij­ven van de categorieën 1 en 2 als bedoeld in de in de bijlage opgeno­men staat van bedrijven, automatenhallen, (vervallen = fast-foodzaken) sex- en pornobe­drijven.

8.         Nieuwvestiging van forumfucties is in deze zone niet toegestaan.


9.         De onder 1 t/m 4, 7 en 8 genoemde eisen gelden niet voor het Bonbon­nierege­bouw. In dit gebouw is een functiemenging, pas­send binnen de bestemming centrumgebied, met inbegrip van niet-winkelgebonden horeca, bij recht toegestaan.

 

Zone 3. Centrumgebied 3

 

1.         Primair geldt voor deze zone het handhaven c.q. bevorderen van de multi­functiona­liteit en het bevorderen van het publiekgerichte karakter, de kwaliteit, de levendig­heid en het functioneren van dit deel van het centrum.

2.         De hoofdfunctie op de begane grond dient een overwegend publiekge­richte functie te zijn. Daar waar dit op de kaart 'functionele karakteris­tiek' met de aanduiding 'grootschalige forumfuncties' is aangeduid, moet deze functie worden gehandhaafd.

3.         Voor de verdiepingen geldt het behoud en het zo mogelijk verster­ken van de woonfunctie. Zulks brengt met zich mee, dat zoveel mogelijk ge­streefd wordt naar het creëren van aparte opgangen voor de woningen, die op de verdie­pingen aanwezig zijn, dan wel worden ingebracht. Bestaande opgangen dienen in ieder geval gehandhaafd te worden.

4.         Het souterrain mag eveneens voor publiekgerichte functies worden benut, mits er een ruimtelijke en een functionele relatie is tussen de functie op de begane grond en het souterrain.

5.         vervallen

6.         vervallen

7.         In deze zone zijn (vervallen = hotels) kantoren zonder baliefunctie, bedrijven, niet zijnde publiekverzorgende ambachtelijke bedrijven van de categorieën 1 en 2, automa­tenhallen en sex- en pornobe­drijven niet toegestaan.

8.         In de horecaconcentratiezone aan de Kesselskade tussen Stadhuis­straat en de Maastrichter Brugstraat zijn ten hoogste 3 sex- en porno­bedrijven toegestaan, dit in afwijking van het onder 7 gestelde.

9.         Nieuwvestiging van forumfuncties is in deze zone op de begane grond toege­staan.

 

Zone 4. Centrumgebied 4

 

1.         Primair geldt voor deze zone het handhaven c.q. bevorderen van de multi­functiona­liteit en het bevorderen van het publiekgerichte karakter, de kwaliteit, de levendig­heid en het functioneren van dit deel van het centrum.

2.         De hoofdfunctie op de begane grond dient een overwegend publiekge­richte functie of een woonfunctie te zijn. Daar waar dit op de kaart 'functionele karakteristiek' met de aanduiding 'grootschalige forumfunc­ties' is aangeduid, moet deze functie worden gehandhaafd.

3.         In deze zone is het wonen de hoofdfunctie voor de verdiepingen. Voor de verdie­pingen geldt het behoud en het zo mogelijk versterken van de woon­functie. Zulks brengt met zich mee dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar het creëren van aparte opgangen voor de woningen, die op de verdiepingen aanwe­zig zijn danwel worden ingebracht. Bestaan­de opgangen dienen in ieder geval gehandhaafd te worden.

4.         Het souterrain mag eveneens voor publiekgerichte functies worden benut, mits er een ruimtelijke en een functionele relatie is tussen de functie op de begane grond en het souterrain.


5.         vervallen

6.         In deze zone zijn (vervallen = hotels) bedrijven, niet zijnde publiekver­zor­gen­de ambachte­lijke bedrijven van de categorieën 1 en 2, automa­tenhallen en sex- en pornobe­drijven niet toegestaan.

7.         Nieuwvestiging van forumfuncties is in deze zone niet toegestaan.

8.         Aan de noordzijde van het Vrijthof, de westzijde van de Helmstraat en de noordzij­de van de Bredestraat zijn kantoren zonder baliefunctie op de begane grond toegestaan, met dien verstande dat het maximale bedrijfsvloer­oppervlak niet meer dan 200 m2 mag bedragen en mits niet meer dan 2 panden per straatzijde als kantoor zonder baliefunctie mag worden gebruikt.

 

5.         Zone A Kernwinkelgebied

 

1.         Bestaande winkelgebonden horecabedrijven, die op de kaart "functio­nele karakteris­tiek" zijn aangegeven, mogen worden gehandhaafd en mogen niet rechtstreeks in bedrijfsvloer­opper­vlak worden uitgebreid. Nieuwvestiging van winkelgebonden horecabedrijven is in deze zone niet toegestaan. Dit geldt niet voor de Grote Staat, Muntstraat, Wolfs­traat en Minckelersstraat waar per straat nog één winkelgebonden horecabe­drijf kan worden toegevoegd, met inachtneming van het bepaalde in sub 3. van dit lid.

2.         Bestaande restau­rants, die op de kaart "functionele karakteris­tiek" zijn aangegeven, mo­gen worden gehandhaafd en mogen niet rechtstreeks in bedrijfsvloeroppervlak worden uitgebreid. Nieuwvestiging van restaurants is in deze zone niet toegestaan met uitzondering van de Leliestraat en de Jodenstraat waar nog maximaal 4 respectie­velijk maximaal 2 restaurants kunnen worden toegevoegd, met inachtne­ming van het bepaalde in sub 3. van dit lid.

3.         Bestaande cafés resp. fast-foodbedrijf, die op de kaart "functi­onele karakte­ristiek" zijn aangegeven mogen rechtstreeks worden omgezet in restaurant of winkelgebon­den horeca. Indien een café resp. fast-foodbedrijf is omgezet in restaurant of winkelgebonden horeca mag het niet meer terug worden omgezet in café resp. fast-foodbedrijf anders dan onder de 3-jaars clausule.

4.         In ieder geval zijn in deze zone niet toegestaan: hotel/pensions, cafés, fast-food be­drijven, discotheken, coffeeshops.

 

6.         Zone B Consolidatiegebied

 

1.         Bestaande winkelgebonden horeca, restaurants, cafés en fast-food bedrij­ven, die op de kaart "functionele karakteristiek" zijn aangegeven, mogen worden gehandhaafd en mogen niet rechtstreeks in bedrijfs­vloeroppervlak worden uitgebreid. Nieuwvesti­ging van winkelgebon­den horeca, cafés en fast-food bedrijven is in deze zone niet toege­staan. In de Helmstraat en de Bredestraat-west is per straat nieuwves­tiging van 1 restau­rant rechtstreeks toegestaan.


2.         Bestaande cafés, fast-food bedrijven en coffeeshops die op de kaart functio­nele karakteristiek zijn aangegeven mogen recht­streeks worden omgezet in restaurant of winkelgebonden horeca. Indien een café of fast-food bedrijf is omgezet in restaurant of winkelgebonden horeca mag het terug worden omgezet in de oorspronkelijke functie. Voor coffeeshops geldt de 3-jaars clausule.

3.         In ieder geval zijn in deze zone niet rechtstreeks toegestaan: ho­tel/pensi­ons, en in het geheel niet cafés en fast-foodbedrij­ven anders dan onder sub 2. gesteld en discotheken resp. coffeeshops.

 

7.         Zone C Concentratiegebied

 

1.         Bestaande winkelgebonden horecabedrijven, restaurant, cafés, fast-food bedrijven en discotheken, die op de kaart "functione­le karakteris­tiek" zijn aangegeven, mogen worden gehandhaafd en mogen recht­streeks in bedrijfs­vloeroppervlak worden uitgebreid met maximaal 50 m?. Nieuwvesti­ging van winkelge­bonden horecabedrij­ven, restaurants, cafés, fast-food bedrijven en discotheken is aan het Vrijthof, de Markt en de Kesselskade toegestaan met resp. maximaal 4, maximaal 6, respectie­velijk maximaal 4 van de hierboven in dit lid genoemde horecabedrij­ven.

2.         De in sub 1. van deze zone genoemde horecabedrijven zijn in het souter­rain, op de begane grond en op de eerste verdieping toege­staan.

3.         In ieder geval zijn in deze zone niet toegestaan coffeeshops en ho­tel/pensi­ons slechts met vrijstelling.

 

8.         Zone D Deconcentratiegebied

 

1.         In deze zone zijn niet toegestaan: winkelgebonden horeca, restau­rants, cafés, fast-food bedrijven, discotheken en coffees­hops; hotels/pensi­ons zijn alleen in bepaalde gebieden met vrijstelling toegestaan.

2.         Bij maatschappelijke en/of culturele functies die de kwaliteit van de binnen­stad versterken (bijvoorbeeld theater, bioscoop, studenten­soci­ëteiten en sportkantine) zijn horecafuncties toegestaan indien zij verband houden met deze functies en qua aard en omvang van ondergeschikte betekenis zijn.

 

9.         Zone­ E Conso­lidatie-plus-ge­bied

 

1.         Bestaande winkelgebonden horeca, restaurants, cafés en fast-foodbe­drij­ven, die op de kaart "functionele karakteristiek" zijn aangegeven, mogen worden gehandhaafd en uitgebreid naar de eerste verdieping voor de functie restau­rant, zaalaccommo­da­tie en daarmee gelijk te stellen, geen overlast veroorza­kende functies. Nieuwvesti­ging van één restaurant is rechtstreeks toegestaan op de Markt-zuidwest resp. de Platielstraat/st. Amors­plein indien in het laatste geval het pand met beide zijgevels direct grenst aan een restaurant met terrasaccommo­datie.


2.         Nieuwvestigingen van restaurants mogen ook op de eerste verdie­ping de functies restaurant, zaalaccommodatie of daar­mee gelijk te stellen, geen overlast veroorza­kende functies uitoefenen.

3.         Bestaande cafés en fast-foodbedrijven die op de kaart "functio­nele karakte­ristiek" zijn aangegeven, mogen rechtstreeks worden omgezet in restaurant of winkelge­bonden horeca. Indien een café of fast-foodbedrijf is omgezet in een restaurant of winkelge­bonden horeca mag het weer terug worden omge­zet naar de oorspronkelij­ke functie.

4.         In ieder geval zijn in deze zone niet toegestaan: discotheken en coffees­hops; hotel/pensions zijn alleen in bepaalde gebieden met vrijstelling toegestaan.

 

III         VERKEERSKUNDIGE KARAKTERISTIEK

 

1.         De bestaande hoofdontsluitingen van het plangebied voor het autover­keer worden gevormd door de Maasboulevard (via de lus Wilhelmina­brug-Stadhuis­straat-Gubbelstraat-Maasboulevard-Hoen­derstraat-Markt) en de lus Calvarie­straat-Kommel-Vrijthof-Papen­straat-Tongersestraat.

2.         In het kader van de realisering van de ontwikkelingsgebieden Markt-Maas en Maasoevers wordt gestreefd naar het voor autoverkeer opheffen van de stadsen­tree via de Wilhelminabrug-Stadhuisstraat.

Dit kan in 2 varianten plaatsvinden, te weten:

a.         Een autovrije Wilhelminabrug; de huidige ongelijk­vloerse verkeers­kruising verandert dan in een onge­lijkvloerse krui­sing tussen de bus­baan en de auto's op de Maasboulevard. Voor de ontwikkeling van het project Markt-Maas betekent dit dat de bussen hun weg vinden via een route die door dit complex voert. Door rijbaanver­smalling wordt de verkeers­druk op de Maasboulevard afgeremd. Bij deze variant kan de Wilhelminabrug in zijn huidige lig­ging worden gehandhaafd. Er komen vrije busbanen en brede trottoirs.

b.         Een Wilhelminabrug met een (beperk­te) verkeers­functie voor auto's én met één vrije busbaan. De door­gaande verkeersverbinding naar de Markt wordt afgesneden. Dit betekent dat er een gelijk­vloerse verkeers­kruising komt (een T-kruising) tussen Wilhelminabrug en Maasboule­vard. De brug moet hiervoor iets zakken, terwijl de Maasboulevard plaatselijk wordt verhoogd, zodat een hoger gele­gen voorplein ontstaat, dat een entreefunctie krijgt voor het Markt-Maas-project.

3.         De huidige openbare vervoersas Wilhelminabrug-Stadhuisstraat-Markt-Grote Gracht-Brusselse­straat zal worden verlegd naar Wilhelminabrug-Stadhuis­straat-Markt-Boschstraat-Maagdendries-Statensingel. Op de Markt zal een nieuwe bushalte worden gerealiseerd. De huidige omrij­lussen tussen Markt en Maasbou­levard, na Hoenderstraat en Gubbel­straat zullen dan vervallen.

4.         Ter uitvoering van het Raamplan Mobiliteitsbeheersing zal worden gestreefd naar een autoluwe binnenstad.

5.         De straten in het plangebied zijn voornamelijk bedoeld en ingericht als voetgan­gersgebied. Na de wijziging van de hoofdontsluiting van het plange­bied zal de Hoenderstraat worden heringe­richt en aan het voetgangersge­bied worden toege­voegd.

6.         Ook de Minckelersstraat en Achter de Comedie zullen middels een herin­rich­ting aan het voetgangersgebied worden toegevoegd.


7.         Er zal een aanpassing van de aanhaking van de Graanmarkt aan de Maas­boule­vard worden gerealiseerd.

8.         In het gehele plangebied zal het parkeren worden geconcentreerd in over­dekte parkeergarages in het plangebied danwel op locaties aan de randen c.q buiten het plangebied. Het parkeren in de openlucht in het plangebied wordt zoveel mogelijk teruggedrongen. Het parkeren op de Markt zal in ieder geval worden opgeheven.

9.         De bereikbaarheid per fiets van de binnenstad wordt verbeterd door herin­richting van het tracé Hoenderstraat-Markt-zuid-Grote Gracht-Brusselse­straat.

10.        In het kader van de realisering van het ontwikkelingsgebied Maasoevers wordt gestreefd naar het verbeteren van langzaamverkeersroutes en de oversteekbaar­heid van de Maasboulevard.

 

IV         SCHEMA TOEGELATEN FUNCTIES (EXCLUSIEF HORECAFUNC­TIES) EN SCHEMA TOEGELATEN HORECAFUNCTIES

 

Zie matrixen op de kaart "functionele karakteristiek.

 

V          3-JAARSCLAUSULE

 

De op de plankaart "functionele karakteristiek" aangege­ven afwij­kende functies c.q. functies die in strijd zijn met de zonebepalin­gen mogen ter plaatse worden gehand­haafd, met dien verstande dat indien de betreffende functies gedurende een aaneen­ge­sloten periode van minimaal 3 jaren uitslui­tend zijn gebruikt voor doelein­den, die op grond van het plan mogelijk zijn, die afwijkende functies niet meer zijn toegestaan

Terug naar inhoudsopgave

 


Artikel 5           Beschrijving in hoofdlijnen voor het ont­wikkelingsgebied Markt-Maas

 

In het op de bestemmingskaart aangegeven ontwikkelingsgebied 1 (project Markt-Maas) worden de volgende doelen nagestreefd:

 

A.         ruimtelijke en verkeerskundige aspecten

 

1.         De Marktwand moet worden afgebouwd c.q. de historische rooilij­nen, zoals aangegeven op de kaart 'ruimtelijke karak­teristiek', dienen te worden her­steld. Voorwaarde hierbij is dat er een goed berijdbare route voor het openbaar vervoer moge­lijk blijft, waar­voor meerdere varianten nader bestu­deerd moeten worden. Het element "langzaam verkeer" zal hierbij eveneens betrokken worden.

 

2.         De bebouwing van de onderhavige locatie vraagt om een hoog­waardige archi­tectonische invulling met een kwaliteit die recht doet aan de historische karakteristiek van de Markt enerzijds en het eigentijdse karakter aan de Maaszij­de ander­zijds.

 

3.         Met betrekking tot de betekenis van de oorspronkelijke rooilijn aan de Markt­zijde is een nadere studie gewenst, met inachtne­ming van de geprononceer­de positie van het bouw­blok Klein Gracht/Gubbel­straat.


Aan de Maaszijde is een goede aanslui­ting van de nieuw te realise­ren rooilijn op be­staande rooilijnen van Has­seltkade en Kesselska­de nood­zake­lijk.

 

4.         De ruimtelijke structuur van de Maasboulevard moet wor­den ver­sterkt, een en ander in afstemming met de te ontwik­kelen planvor­ming voor de westelijke Maasoever (zie ook de nage­streefde doelen in ontwikkelingsgebied 2). Deze plan­vorming zal gericht zijn op een verbete­ring van de relatie Binnenstad-Maas en op het verhogen van de verblijfskwali­teit van de Maasoevers. Essentiële aspecten daarbij zijn de verbetering van de continuïteit van de Maaspromenade en het verbeteren van de aanlanding van de Wilhelminabrug.

 

5.         Voor de dimensionering van het ruimte-volume is een maxi­ma­le bouwhoogte van zes à zeven bouwlagen aan de Maas­zijde en aan de Marktzijde maximaal 5 lagen.

 

6.         Van de eventueel in het project op te nemen monumentale panden dient de historische structuur gehandhaafd te blij­ven.

 

7.         Het Raamplan Mobiliteitsbeheersing is uitgangspunt bij de realise­ring van het project Markt-Maas. Dit houdt in dat wordt gestreefd naar het voor autoverkeer opheffen van de huidige stadsentree via de Wilhelminabrug-Stadhuisstraat.

 

Dit kan in 2 varianten plaatsvinden, te weten:

 

a.         Een autovrije Wilhelminabrug; de huidige ongelijk­vloerse ver­keerskruising verandert dan in een onge­lijkvloerse krui­sing tussen de busbaan en de auto's op de Maasboulevard. Voor de ontwikkeling van het project Markt-Maas betekent dit dat de bussen hun weg vinden via een route die door dit complex voert.


Door rijbaanversmalling wordt de verkeers­druk op de Maasboule­vard afgeremd. Bij deze variant kan de Wilhelminabrug in zijn huidige lig­ging worden ge­hand­haafd. Er komen vrije busbanen en brede trot­toirs.

b.         Een Wilhelminabrug met een (beperkte) verkeers­func­tie voor auto's én met één vrije busbaan. De door­gaande verkeersverbin­ding naar de Markt wordt afge­sneden. Dit betekent dat er een gelijk­vloerse verkeers­kruising komt (een T-kruising) tussen Wilhelminabrug en Maasboulevard. De brug moet hiervoor iets zak­ken, terwijl de Maasboulevard plaatselijk wordt ver­hoogd, zodat een hoger gele­gen voor­plein ontstaat, dat een entreefunc­tie krijgt voor het Markt-Maas-project.

 

8.         Er dient een goede openbaar vervoersbediening van het project te worden gecreëerd.

 

9.         Onder het project dienen circa 500 parkeerplaatsen gereali­seerd te worden voor kort-parkeren, met een rechtstreekse voetgan­gerstoe­gang tot het project en met de in- en uitrit aan de Maasboulevard.


10.        De parkeergarages dienen te worden gesitueerd onder de onderha­vige locatie, alsmede aan de Maasboulevard ( zie ook de nage­streefde doelen in ontwikke­lingsgebied 2). Een parkeer­garage onder de Markt wordt uitgesloten. Dit is naast milieu- en verkeers­kundige, tevens op archeologische overwegin­gen gestoeld. Het streven is om (na realisering van deze parkeer­voorzieningen) de Markt autovrij te maken.

 

11.        In de Gubbelstraat en Hoenderstraat moet het verblijfskli­maat, zoveel als mogelijk, worden verbeterd.

 

12.        De toegankelijkheid van het project vanaf de Muntstraat dient nadrukke­lijk onderzocht te worden. Na de wijziging van de hoofd­ontsluiting van het plangebied zal de Hoender­straat worden herin­gericht en aan het voetgangersgebied worden toegevoegd.

 

13.        De locatie is gelegen binnen een gebied met grote histori­sche waarde. Een archeologisch bodemonderzoek zal dan ook moeten plaatsvinden.

 

B.         Functionele aspecten

 

1.         De totale bovengrondse capaciteit van de locatie is maxi­maal 33.000 m2 b.v.o.

 

Deze capaciteit wordt in principe als volgt verdeeld:

- (hoogwaardige) trekker     6.000 m2 b.v.o.

- overige winkels + horeca           6.000 m2 b.v.o.

            - gemeentelijke kantoren incl.

                                reserve­ruimte voor de gemeente     

  (b.v. raadszaal) en (ged.)wonen 21.000 m? b.v.o.

 

33.000 m? b.v.o.

 

2.         Uitgangspunt is het vestigen van een hoogwaardig waren­huis, een zogenaam­de "trekker" met een minimale omvang van 6.000 m2 b.v.o.

 

3.         In ieder geval mag het aandeel overige winkels en horeca niet groter zijn dan 6.000 m2 b.v.o.

 

4.         De overige winkels en horeca dienen in principe niet reeds in Maas­tricht gevestigd te zijn teneinde zuigkrachteffecten op bestaande winkelstraten te vermijden. Bij de invulling van de overige winkels zal een brancheselectie-commissie wor­den ingeschakeld.

 

5.         De "trekker" moet goed zichtbaar zijn vanaf de openbare weg en moet in maximaal 3 ongeveer gelijke en gelijkvormi­ge lagen ge­bouwd wor­den. Dit uitgangspunt van maximaal 3 lagen geldt even­zeer voor de overige winkels.

 

6.         Het exterieur en het interieur van het project dient van vol­doende hoge kwaliteit te zijn en in overeenstemming met de kwaliteit van de locatie en de stad.


7.         Er dient naar gestreefd te worden de huidige binnen het plan­gebied gevestigde winkels zo veel mogelijk te handhaven danwel terug te brengen in het plange­bied.

 

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 6           Beschrijving in hoofdlijnen voor het ontwikkelingsgebied

                        Maasoe­vers

 

In het op de bestemmingskaart aangegeven ontwikkelingsgebied 2 wordt gestreefd naar het herinrichten en herprofileren van de Maasbou­levard en de Maasoevers op een zodanige wijze dat daardoor de relatie van de binnenstad met de Maas wordt verbeterd c.q. wordt hersteld, en de ver­blijfs- en bele­vingswaarde wordt versterkt c.q. vergroot.

 

Als uitwerking van deze hoofddoelstelling worden de volgende doelen nage­streefd:

 

A.         Ruimtelijke en verkeerskundige aspecten

 

1.         De voetgangersverbindingen c.q. looproutes tussen stad en rivier en de moge­lijkheden om de rivier de Maas over te steken zullen worden verbeterd. De aanleg van de nieuwe voetgangersbrug van en naar het Ceramiqueterrein ( in de zuidoosthoek van het plange­bied) draagt hier in belangrij­ke mate aan bij. De situering van deze voetgangersbrug zal in nader overleg met Rijkswaterstaat worden vastgesteld.

 

2.         De relatie tussen de stad en het omringende landschap moet worden verbeterd door versterking van de groenstructuur en het aanleggen van looproutes langs de rivieroever, zowel stroomop­waarts als stroomaf­waarts; door de combinatie van deze verbindin­gen moet een gesloten voetgangerscircuit ont­staan aan de uitein­den van dit gesloten voetgan­gerscircuit worden gebouwde en/of onge­bouwde attractiepunten gesitu­eerd. De directe toegankelijkheid van de Maas zal worden verbe­terd door de aanleg van contactpun­ten, zoals lage wandel­steigers en verlaagde oeverplaat­sen.

 

3.         Het Raamplan Mobiliteitsbeheersing is uitgangspunt bij de realise­ring van het project Maasoevers. Dit houdt in dat wordt gestreefd naar het voor autoverkeer opheffen van de huidige stadsentree via de Wilhelmi­nabrug-Stadhuisstraat.

 

Dit kan in 2 varianten plaatsvinden, te weten:

 

a.         Een autovrije Wilhelminabrug; de huidige ongelijk­vloerse ver­keers­kruising verandert dan in een onge­lijkvloerse krui­sing tussen de busbaan en de auto's op de Maasboulevard. Voor de ontwikkeling van het project Markt-Maas betekent dit dat de bussen hun weg vinden via een route die door dit complex voert. Door rijbaanver­smalling wordt de verkeers­druk op de Maasboule­vard afgeremd. Bij deze variant kan de Wilhelminabrug in zijn huidige lig­ging worden ge­hand­haafd. Er komen vrije busbanen en brede trot­toirs.


b.         Een Wilhelminabrug met een (beperkte) verkeers­func­tie voor auto's én met één vrije busbaan. De door­gaande verkeersverbin­ding naar de Markt wordt afge­sneden. Dit betekent dat er een gelijk­vloerse verkeers­kruising komt (een T-kruising) tussen Wilhelminabrug en Maasboulevard.

De brug moet hiervoor iets zak­ken, terwijl de Maasboulevard plaatselijk wordt ver­hoogd, zodat een hoger gele­gen voor­plein ontstaat, dat een entreefunc­tie krijgt voor het Markt-Maas-project.

 

4.         De centrale openbaar-vervoersas vanaf het station via de Wilhelmi­nabrug naar de Markt wordt in een gestrekte lijnvoe­ring via het project Markt-Maas naar een nieuwe bushalte op de Markt gevoerd.

 

5.         Het oversteken van de Maasboulevard voor voetgangers en fietsers wordt verbeterd door  het aanbrengen van midden­bermen.

 

6.         Er zullen veilige goede fietsroutes worden gerealiseerd, welke worden doorge­trokken naar de aangrenzende buiten­gebieden.

 

7.         Nabij de St. Servaasbrug zal een bewaakte overdekte fietsen­stalling worden gebouwd.

 

8.         De Sint Servaasbrug wordt voor autoverkeer afgesloten en heringe­richt voor voetgangers en fietsers.

 

9.         Langs de Maasboulevard wordt de hoeveelheid doorgaand verkeer gereduceerd door het aantal verkeersstroken terug te brengen tot één rijstrook per rijrich­ting.

De vrijkomende ruimte wordt benut voor opstelstroken voor de entrees van (te realiseren) parkeergarages en uitstapstro­ken voor touringcars. De hierdoor gewonnen ruimte in het profiel kan worden benut om de ruimte voor voetgan­gers en fietsers en voor boombe­planting te vergro­ten door het aanleggen van midden­bermen ter verbetering van de over­steekbaarheid van de Maasboulevard.

 

10.        Langs de Kesselskade en het Bat wordt de doorgaande ver­keers­verbinding onderbroken en vervangen door een lusvormi­ge ontslui­ting.

 

11.        Langs de Wilhelminakade wordt een halfverdiepte parkeer­garage aangelegd met daarboven een esplanadeterras. Op dit esplanad­eterras zijn additione­le voorzie­ningen, zoals bijvoor­beeld kiosken, zitgelegenhe­den en kunstwerken, mogelijk. Bij het kantoorgebouw aan het noordelij­ke uitein­de van de Wilhel­min­akade wordt een attractiepunt gereali­seerd in de vorm van een gebouwde multi­functionele voor­ziening. Dit is nodig om te voorko­men dat de voetgangers­route hier dood­loopt, terwijl op dit punt ook een koppe­ling nodig is naar het als toeristisch-recreatief centrum te ont­wikke­len Bassin.

 

12.        (Goedkeuring onthouden).


13.        Het verwijderen van de illegale woon­boten, die zijn gelegen aan de Wilhel­minakade, wordt uitdrukkelijk nagestreefd. In het gedeelte van de Maas tussen Bassin en Wilhelminabrug is ruimte voor een schee­pvaartge­bonden fouragebedrijf. Er wordt tevens naar ge­streefd de aanlegplaats voor rond­vaart­boten te verplaatsen naar de noordkant van de Wilhelmina-b­rug. De omvang en de situering van deze voorzienin­gen dient in nader overleg met Rijkswaterstaat te worden be­paald. De bestaande horecavoorziening (café-restaurant) wordt gehandhaafd.

 

14.        De kwaliteit van de openbare ruimte rondom de Graan­markt wordt verbeterd door de entree van de ondergrondse parkeer­garage te verplaatsen naar het zuiden, waardoor de relatie tussen Graan­markt en het groengebied van het Stads­park wordt hersteld.

 

                              15.  De verblijfskwaliteit van de westelijke aanlanding van de Sint Servaas­brug, die het belang­rijkste knooppunt c.q. kruis­punt van voetgangers­stromen vormt (langs en over de Maas), wordt verbe­terd door herinrich­ting. Aan de noordzij­de van de weste­lijke aanlan­ding van de Servaas­brug kan bebouwing worden gerealiseerd, die samen met de bestaan­de bebouwing aan de zuidzijde een samen­hangend geheel in de vorm van een nieu­we poort naar de stad kan vormen.

 

16.        Ten zuiden van het bestaande gebouw aan de Vissersmaas kan bebouwing worden toegevoegd. Hiermee wordt de historische situatie, die aanwezig was vóór de aanleg van het inmiddels ge­dempte kanaal naar Luik (thans de Maas­boule­vard) hersteld en wordt een pleintje, waar­in Stokstraat, Houtmaas, Mo­ren­straat en Eikelstraat binnenko­men, ruimte­lijk begrensd c.q. afge­rond.

 

17.        Aan de oevers van de Maas, buiten de vaargeul, kunnen ligplaat­sen worden gesitueerd voor een drijvende discotheek, een hotel­boot en een restaurantboot.

De situering van deze voorzieningen dient in nader overleg met Rijks­waterstaat plaats te hebben.

 

18.        De Kleine Griend moet in overwegende mate als park en groenge­bied worden gehandhaafd.

 

B.         Functionele aspecten

 

Met betrekking tot de in dit ontwikkelingsgebied te realiseren gebouwde voorzienin­gen geldt het volgende:

 

1.         Het op het noordelijke uiteinde van de Wilhelminakade te realiseren attrac­tiepunt, aansluitend aan de daar aanwezige kantoorbebou­wing, dient een multifunctionele voorziening te zijn in de vorm van een horecafunctie, een forumfunctie, een toeristisch-recreatie­ve functie danwel een combinatie van deze functies.


2.         De te realiseren nieuwe bebouwing op het noordelijk deel van de Servaas­brug dient een horecafunctie, al of niet in combinatie met een forum- en/of een toeristisch-recreatieve functie, te krijgen. In deze bebouwing dient eveneens een overdekte fietsen­stalling te worden geïntegreerd. Op de verdiepingen is ook wonen mogelijk.

 

3.         De aan de Vissersmaas te realiseren bebouwing dient een publiek­ge­richte functie te krijgen. Deze functie kan naar de verdiepingen worden uitgebreid. De woonfunctie is tevens op de verdiepingen mogelijk.

 

4.         De op de noordzijde van de Kleine Griend te realiseren bebouwing dient een horecafunctie te krijgen, eventueel gekoppeld aan de realise­ring van een forumfunctie op de Grote Griend.

Terug naar inhoudsopgave

 

 

Artikel 7           Beheersregeling, geldend voor alle bestemmingen

 

 

1.         Algemene bepaling

 

Op de in dit plan begrepen gronden mag uitsluitend bebouwing worden opge­richt, welke in overeenstemming is met het bepaalde in de artike­len 3, 4, 5 en 6 en met inachtneming van de volgende bepalingen.

 

2.         Bebouwing

 

a.         Historische waardevolle hoofdgebouwen, danwel hiervan deel uitma­kende bijgebouwen, die op de kaart ruimtelijke karak­teristiek zijn aangegeven als 'rijksmonument' of 'pand met monumentale waarde' moeten zoveel mogelijk worden gehand­haafd en/of hersteld met behoud van de oorspronke­lijke karakteristieke elementen. Verande­ringen en uitbrei­dingen mogen uitslui­tend van onder­ge­schik­te aard zijn. Van de overige hoofd­ge­bouwen mag de bouw­diepte maximaal 15 meter bedra­gen. De op de kaart ruimtelijke karakteristiek aange­geven historische rooilijnen mogen niet met bebouwing worden overschreden.

b.         De hoogte van hoofdgebouwen mag maximaal 4 bouwlagen met kap bedragen met een maximale goothoogte van 16.50 meter en een maxi­male bouwhoogte van 22.00 meter.

c.         De hoogte van bijgebouwen mag maximaal 1 bouwlaag bedra­gen met een maximale hoogte van 5.00 meter.

d.         De hoogte van andere bouwwerken op het bouwperceel mag maxi­maal 3.00 meter bedragen.

e.         De op de kaart ruimtelijke karakteristiek als zodanig aangegeven waarde­volle binnenterreinen moeten onbebouwd blijven.

f.          De hoogte van ondergrondse gebouwen, die moeten zijn gelegen onder bestaande gebou­wen, mag niet meer bedragen dan 5,00 meter; dit geldt niet voor openbare, onder­grondse parkeerga­rages; de hoogte hiervan mag ten hoogste 10.00 meter bedragen en deze hoeven niet onder bestaande bebou­wing te zijn gelegen.

g.         Waar zulks ter geleiding van de scheepvaart op de Maas nodig is, mogen in de bestemming waterstaatsdoeleinden bakens worden opge­richt.


De hoogte van deze bakens mag maximaal 8.00 meter bedragen. Ge­bouwen en/of andere bouwwerken mogen in het stroomvoe­rend winter­bed van de Maas niet worden gebouwd, behoudens onthef­fing van Rijkswater­staat.

h.         Op de openbare ruimte mogen additionele voorzieningen worden gereali­seerd met een bouwhoogte van maximaal 8.00 meter.

 

3.         Aanlegvergunning

 

1.         Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergun­ning van Burgemees­ter en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaam­heden uit te voeren:

 

a.         in het gehele plangebied:

 

1.         het ontginnen, verlagen of afgraven van de bodem dieper dan 0,50 meter en het ophogen en egaliseren van de bodem.

Dit geldt ook in het geval deze werkzaamheden moe­ten worden uitgevoerd om onder­grondse gebou­wen te kunnen realiseren, dan wel in het kader van bodemsa­nering.

 

2.         het aanbrengen van oppervlakteverharding in de op de kaart ruimtelijke karakteristiek aangedui­de waar­devol­le tuinen.

 

3.         het afbreken, verstoren, verplaatsen of in enig op­zicht wijzi­gen van de op de kaart ruimtelijke karak­teristiek aangedui­de stads­omwalling en archeologi­sche monu­menten, voor zover de Monumentenwet 1988 niet van toe­passing is.

 

b.         op de gronden met de bestemming waterstaatsdoeleinden:

 

-           het aanbrengen van terreinom­heiningen;

-           het aanbrengen van beplantingen en/of bomen;

-           het aanbrengen van bovengrondse constructies, instal­la­ties of appara­tuur, steigers inbegrepen;

-           het innemen, hebben of houden van staan- of lig­plaat­sen voor onderko­mens.

 

2.         Een aanlegvergunning als hierboven bedoeld is niet beno­digd voor:

 

-           voor werken en werkzaamheden van ondergeschikte beteke­nis;

-           voor werkzaamheden in het kader van het normale onder­houd;

-           voor werken en werkzaamheden die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoe­ring zijn;

-           (goedkeuring onthouden).

 

3.         Burgemeester en wethouders verlenen de vergun­ning uitslui­tend indien en voor zover de aan de betrokken gronden gegeven be­stem­ming zich hierte­gen niet verzet en indien de beoogde werken en/of werkzaamhe­den het beschermd stadsge­zicht, de cul­tuur­historische en archeo­logische waarden en/of het rivierbelang niet onevenredig aantas­ten.


Ten aanzien van de aanlegvergunningen bedoeld in lid 1 onder b zal de Hoofdinge­nieur-Directeur van de Rijkswaterstaat worden ge­hoord. Aan een aanlegvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden.

 

4.         Nadere eisen

 

1.         Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in de beschrij­vingen in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoel­stel­lingen, nadere eisen stellen ten aanzien van:

 

a.         de situering, de afmetingen, de vormgeving, het aantal bouwla­gen en de dakvormen van de hoofdgebou­wen en bijgebouwen;

b.         de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

c.         de situering van in- en uitritten, verkeers- en verblijfsvoor­zie­ningen, groen- en speel­voorzieningen en openbare nuts­voorzie­ningen;

d.         het gebruik van gebouwen;

e.         het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten.

 

2.         Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld met inachtne­ming van artikel 4, 5 en 6 van deze voorschrif­ten:

 

a.         indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwali­teit, het stedebouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeo­logische waarde ter plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verant­woorde stedebouw­kundi­ge/ar­chitectonische inpassing in de bestaande bebouwing.

b.         ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmo­gelijkheden van aangrenzende gronden en bouw­wer­ken.

Terug naar inhoudsopgave


                                 HOOFDSTUK III.  AANVULLENDE BEPALINGEN

 

 

Artikel 8           Algemene gebruiksbepaling

 

1.         Het is verboden de in dit plan begrepen gronden, water daaronder begre­pen en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met het in dit plan bepaalde. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het aanmeren van (vracht)-boten aan de kades langs de Maas alsmede het uitoefenen van ambu­lante handel in het voetgangersge­bied.

 

2.         Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelma­tige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Terug naar inhoudsopgave

 

 

Artikel 9           Vrijstellingen

 

1.         Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de in de beschrij­ving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, vrijstel­ling verlenen van het in dit plan bepaalde:

 

1.         ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de prak­tische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aan­passing aan de terreingesteld­heid dit noodzake­lijk maakt en daar­door geen belangen van derden worden geschaad;

2.         van de in dit plan genoemde maten, mits de af­wij­king niet meer be­draagt dan 10% en de belangen van derden niet on­even­re­dig wor­den geschaad;

3.         voor een uitbreiding van de op de begane grond gevestigde c.q. nog te vestigen publiekgerichte functie naar de verdiepingen, indien er sprake is van een ruimtelijke en functionele relatie tussen de pu­bliekgerichte functie op de begane grond en de functie op de verdie­pingen in de volgende gevallen:

-           het pand leent zich qua aard en ligging niet c.q. is onge­schikt voor de functie wonen;

-           (goedkeuring onthouden).

-           als uitbreiding van een bestaande, op de begane grond geves­tigde winkel op de verdieping absoluut noodzakelijk is om de continuïteit van de bedrijfsvoering te waarborgen, mits dit door middel van een advies van een door de betref­fende onderne­mer onder goedkeuring van de gemeente aan te wijzen deskun­dige duidelijk wordt aange­toond;

4.         voor de vestiging van hotels, met dien verstande dat geen hotelves­ti­gingen mogelijk zijn in het op de kaart 'ruimtelijke karakteristiek' aange­geven voetgangersgebied;

5.         voor de vestiging van forumfuncties op de begane grond van panden in de zones 1, 2 en 4;


6.         voor het bouwen op de op de kaart 'ruimtelijke karakteristiek' aangege­ven waardevolle binnenterreinen, mits de woonkwaliteit c.q. de leef­baarheid en de beleving van de stedebouwkundige bebou­wingsstruc­tuur in voldoende mate blijft gewaarborgd;

7.         van het bepaalde in artikel 7, lid 2, sub a, tot een bouwdiepte van ten hoogste 20 meter; dit geldt ook voor de uitbreiding van historisch waardevolle hoofdgebouwen;

8.         van het bepaalde in artikel 7, lid 2, sub f, voor het bouwen van onder­grondse gebouwen, die niet onder bestaande bebouwing zijn gelegen;

9.         voor de vestiging van consumentverzorgende ambachtelijke bedrij­ven, welke niet zijn genoemd in de staat van bedrijven, maar die daarmee gelijk zijn te stellen

10.        van het bepaalde in artikel 7, lid 2, sub c, voor het bouwen van bijge­bouwen in maximaal twee bouwlagen met een maximale hoogte van 9.00 meter;

11.        in verband met de realisering van projecten van wonen boven winkels:

a.         van de maximale hoogtematen ten behoeve van de bouw van overdek­te toegangen en galerijen, met dien ver­stande dat de hoogte hiervan maximaal 3.50 meter mag bedra­gen;

b.         voor de uitbreiding van het hoofdgebouw met een trap­pen­huis of een liftkoker, met dien ver­stande dat de hoog­te hiervan maximaal gelijk aan de hoogte van het hoofd­ge­bouw mag zijn;

c.         het bouwen van bergingen op de daken van bijgebou­wen, met dien verstande dat de hoogte hiervan maxi­maal 2.70 meter mag bedra­gen;

12.        voor het uitbreiden van horecafuncties welke op de kaart "functio­nele karakteristiek" als zodanig zijn aangegeven met maximaal 50 m? bedrijfsvloeroppervlak per vestiging, voor zover uitbreiding niet rechtstreeks is toegestaan.

 

2.         De in lid 1 bedoelde vrijstellingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedebouwkundi­ge samenhang alsmede aan de gebruiksmogelijk­heden van de aangrenzende gronden en bouw­wer­ken. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden.

Terug naar inhoudsopgave

 

 

Artikel 10         Wijzigingen

 

1.         Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan wijzigen voorzover het betreft:

 

a.         de zone-indeling zoals aangegeven op de kaart 'functionele karak­te­ristiek';

b.         het wijzigen van de Staat van Bedrijven, gehoord de Inspec­teur van de Volksgezondheid en de Milieuhygiëne, als gevolg van technolo­gi­sche ontwikkelingen danwel ontwikkelingen op het gebied van de milieuhy­giëne;


2.         De Raad kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan wijzigen voor de realisering van nieuwe bebou­wing, aan de noordzijde van de Kleine Griend, met dien verstande dat:

 

-           de Kleine Griend in overwegende mate zijn karakter als park en groen­ge­bied moet behouden;

-           de hoogte van de bebouwing niet hoger mag zijn dan de hoogte van de Wilhelminabrug ter plaatse van de bouwlocatie;

-           deze bebouwing onder de Wilhelminabrug kan worden doorgezet en eventueel gekoppeld kan worden aan de realisering van nieuwe bebou­wing ten behoeve van een forumfunctie in de zuidelijke hoek van de Grote Griend tussen de Wilhelminabrug en de Franciscus Romanusweg;

-           de bebouwing een horecafunctie dient te krijgen.

 

3.         Indien Burgemeester en Wethouders en de Raad gebruik maken van de wijzi­gingsbevoegdheid als bedoeld in lid 1 en lid 2 van dit artikel, dienen de volgende procedureregels in acht te worden genomen:

 

a.         het ontwerp-besluit ligt gedurende tenminste vier weken ter ge­meente­secretarie voor belanghebbenden ter inzage;

b.         de nederlegging wordt tevoren in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huis-bladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebrui­kelijke wijze, bekend gemaakt;

c.         de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het schiftelijk indienen van bedenkingen bij Burgemeester en Wet­houders, respectievelijk de Raad, tegen het ontwerp-besluit geduren­de de onder a. genoemde termijn;

d.         Burgemeester en Wethouders respectievelijk de Raad delen aan hen, die bedenkingen hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede;

e.         bij het ter goedkeuring aanbieden van het besluit aan Gedeputeer­de Staten worden gelijktijdig de ingediende schriftelijke bedenkingen meegezonden.

Terug naar inhoudsopgave


                          HOOFDSTUK IV.  OVERGANGS- EN STRAFBEPA­LINGEN

 

 

Artikel 11         Overgangsbepalingen

 

Bouwen

 

Een bouwwerk, dat op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestond of in uitvoering was, dan wel is of kan worden gebouwd krachtens een bouwver­gunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, en dat afwijkt van het in dit plan bepaalde ten aanzien van de toelaatbaar­heid van bebouwing, mag, mits de bestaande afwijkingen ook naar hun aard en omvang niet worden vergroot en behoudens onteigening:

 

a.         gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits dit geen algehele vernieu­wing of verandering van het in de aanhef bedoelde bouwwerk tot gevolg heeft;

b.         uitsluitend indien het bouwwerk door een calamiteit is teniet gegaan, geheel worden vernieuwd, met inachtneming van de grenzen welke ten aanzien van het bouwen ter plaatse bij het plan zijn bepaald, tenzij herbouw hierdoor niet zou zijn toege­staan, en mits de aanvraag tot bouwvergun­ning is ingediend binnen 18 maanden nadat het bouwwerk is teniet gegaan.

 

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de grenzen welke in het plan ten aanzien van het bouwen worden gesteld, van het vorenstaande vrijstelling verlenen ten behoeve van de uitbreiding van bouwwerken tot maximaal 115% van de inhoud van het bouwwerk op het tijdstip van het in ontwerp tervisie leggen van het plan.

 

Gebruik

 

Het gebruik van gronden anders dan voor bebouwing alsmede het gebruik van zich op die gronden bevindende bouwwerken, dat in strijd is met het in dit plan bepaalde en dat bestaat op het tijdstip, waarop het plan voor zover betrekking hebbend op de strijdigheid van dat gebruik van kracht wordt, mag worden voortgezet en/of gewijzigd, mits door die wijziging de strijdig­heid met het plan niet wordt vergroot. (vervallen = resterende tekst "Dit geldt ... t/m toegestaan.")

Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 12         Strafbepaling

 

Overtreding van het verbod, genoemd in artikel 7, lid 3 en artikel 8, lid 1 wordt als een strafbaar feit aangemerkt.

Terug naar inhoudsopgave


BIJLAGE:         STAAT VAN BEDRIJVEN

 

 

 

Milieucategorie 1

 

                                                                                   

 

Soort bedrijf                                                                   S.B.I.-

                                         code

 

 

 

Autobeklederijen                                                            68.24

Banketbakkerijen                                                           20.83

Begrafenisonderneming (uitvaartverzorging)                       98.91

Bontwerkerijen                                                               23.4

Foto-ateliers (incl. ontwikkeling voor eigen bedrijf) 98.5

Goud- en zilversmederijen (reparatiebedrijven)                   68.5

Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten                       98.4

Loonzetterijen                                                                27.16

Maatkledingbedrijven                                                      23.3

Mode-artikelenfabrieken                                      23.5

Pelsbereiderijen                                                 23.4

Reparatiebedrijven voor elektrische gebruiksgoederen        68.6

Reparatiebedrijven voor n.e.g. gebruiksgoederen   68.9

Reparatiebedrijven voor muziekinstrumenten                     68.7

Schoen- en andere lederwarenreparatiebedr.                     68.1

Schoonmaakbedrijven overige                              98.29

Schoorsteenveegbedrijven                                               98.22

Tapijtreinigingsbedrijven                                      98.36

Uitgeverijen (kantoor)                                                      27.2

Uurwerkreparatiebedrijven                                               68.4

Verhuurbedrijven van gebruiksgoederen                85.3

Wasserettes/ wassalons                                                98.35

Woningstoffeerderijen                                                     25.75

 

                                                                                 


Milieucategorie 2

 

                                                                                            

 

Soort bedrijf                                                                               S.B.I.-  

code

                                                           

                                                                                               

 

Aardewerkindustrie klein (elektrische ovens < 40 KW tot.) 32.2

Autoreparatiebedrijven zonder tectyleerderij                                  68.29

Autoreparatiebedrijven                                                                68.21

Besloten consumptie-inrichting (kantine)                          67.3

Brandbare vloeistoffen bovengronds K-2 < 1.000 liter (E.G.)           

Brandbare vloeistoffen bovengronds K-3 < 1.000 liter (E.G.)

Chemiegrafische bedrijven                                               27.15

Communicatiebedrijven telefoon-telegraafd. e.d.                77.02

Confectiekledingindustrie                                                            23.1     

Dineruitzendingsbedrijven                                                            67.13

Fietsen-, bromfietsen- en motorfietsenreparatiebedrijven    68.3

Gasdrukregel- en meetr. (kast. en geb.cat B, C)               40.2

Glas-in-loodzetterijen                                                                  32.83

Glazenwasserijen                                                                       98.21

Keukeninrichtingen                    

Loonconfectiefabrieken                                                               23.2

Mandenmakerijen                                                                       25.63

Schoonmaakbedrijven                                                                 98.21

Stoppage- en oppersinrichtingen                                      98.34

Textielwarenindustrie                                                                  22.7

Transformatorstations < 10 MWe                                     40.12

Vlechtwarenfabrieken                                                                 25.69

Wasverzendinrichting                                                                 98.33

Terug naar inhoudsopgave