Artikel 13 Bijzondere doeleinden
1
1.
Doeleindenomschrijving
De
op de plankaart A als bijzondere doeleinden 1 aangegeven gronden zijn bestemd
voor:
- bijzondere
doeleinden;
- horecadoeleinden;
- verkeersdoeleinden
in de vorm van ontsluitingsstraten, fiets- en voetpaden, pleinen en
parkeerplaatsen;
- doeleinden
van openbaar nut;
- groenvoorzieningen;
- voor
zover de aangegeven gronden zijn gelegen in het gebied aangewezen als beschermd
stadsgezicht, moet de bestemming in overeenstemming zijn met de structuur en
de karakteristiek van het beschermd stadsgezicht c.q. het behoud ervan moet
gegarandeerd zijn.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen
De
in lid 1. omschreven doeleinden worden, met inachtneming van het bepaalde in
artikel 7, als volgt nagestreefd:
a. de
bebouwing wordt in hoofdzaak opgericht overeenkomstig de op de plankaart B
aangegeven richting;
b. de
bijzondere doeleinden zullen een bovenregionale betekenis hebben;
c. de
horecabedrijven zullen overwegend een bovenregionale betekenis hebben;
d. de
dienstverlening zal voornamelijk op de begane grond worden gerealiseerd;
e. de
hoofdontsluiting voor het gemotoriseerd verkeer is gelegen aan de oostzijde
van de bestemming;
f. de
parkeerplaatsen voor de bezoekers en ter plaatse werkzame personen bevinden
zich in overwegende mate in onder de bebouwing gelegen parkeergarages;
g. de
structuur en de karakteristiek van het in de bestemming gelegen beschermde
stadsgezicht blijft behouden;
h. er
wordt gestreefd naar het behoud van een overwegend en markant deel van de
Wiebengahal.
3.
Bouwvoorschriften
a. Op
de tot bijzondere doeleinden 1 bestemde gronden is uitsluitend bebouwing
toegestaan die in overeenstemming is met het hierna bepaalde onder b. t/m f.
en met de bepalingen van lid 1. en lid 2. van dit artikel en artikel 25;
b. de
hoogte van de bebouwing mag maximaal 16,00 m. zijn;
c. het
totale vloeroppervlak voor bijzondere doeleinden mag maximaal 20.000 m2
bedragen;
d. het
totale :bedrijfsvloeroppervlak van de horecabedrijven mag maximaal 500 m2
bedragen;
e. de
parkeervoorzieningen moeten voldoen aan de in de bijlage van deze
voorschriften gegeven normen;
f. de
hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 10,00 m. bedragen.
4.
Nadere eisen
Burgemeester
en Wethouders zijn bevoegd om ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het
stedebouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde en
met inachtneming van het bepaalde in de leden 2. en 3. nadere eisen te stellen
t.a.v.:
- de
situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken of ten
behoeve van de ruimtelijke kwaliteit, het stedebouwkundige beeld en/of de
cultuurhistorische waarde ter plaatse;
- het
aantal en de situering van openbare parkeervoorzieningen.