Artikel 6                  Recreatieve doeleinden

 

1.                                         Doeleindenomschrijving       

                                            De op de plankaart A als recreatieve doeleinden aangegeven gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 en 11A voorzover het tevens betreft archeologisch attentiegebied resp. beschermingszone, bestemd voor:

 

-       recreatieve accommodaties waarbij de op de plankaart A aangegeven matrix in het linkervak het type als volgt aangeeft:

1 = recreatief centrum (deelgebied I); hieronder worden mede begrepen sport- en spelaccommodaties, voorzieningen ter bevordering van de lichamelijke en geestelijke gezondheid, horecavoorzieningen geen hotels zijnde, vergaderfaciliteiten, detailhandelsvoorzieningen en bijzondere doeleinden gericht op de bestemming recreatieve doeleinden, verblijfsaccommodatie voor niet-permanente bewoning, accommodatie voor administratieve functies ten dienste van de bestemming en dienstwoningen;

2 = verblijfsaccommodatie (deelgebied II); hieronder worden mede begrepen sport- en spelaccom-modaties, voorzieningen ten behoeve van de lichamelijke en geestelijke gezondheid, horecavoor-zieningen geen hotels zijnde, verblijfsaccom-modaties voor niet permanente bewoning in zowel grondgebonden als gestapelde woningen, hotelaccommodatie, vergaderfaciliteiten, bijzondere doeleinden gericht op de bestemming recreatieve doeleinden, accommodaties voor administratieve functies ten dienste van de bestemming en dienstwoningen;

3 =  sport en spel (deelgebied III); hieronder worden begrepen onoverdekte speelvelden en gebouwde accommodaties ten behoeve van gebruikers en bezoekers van de speelvelden;

-       groenvoorzieningen;

-       golfaccommodatie;

-       verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingwegen verblijfsgebieden, voetgangersgebieden, pleinen, fiets- en voetpaden;

-       parkeervoorzieningen;

-       doeleinden van openbaar nut;

 

en tevens voorzover op de plankaart A begrensd en aangegeven met de letters:

 

Sh1    voor gebouwde en ongebouwde accommodatie voor een skihelling;

Kw     voor klimwand;

 

Met dien verstande dat indien deze op plankaart A aangegeven afwijkende functies worden vervangen door een binnen de bestemming toegestane functie en deze gedurende een periode van 3 jaren als zodanig is gebruikt, de afwijkende functies ter plaatse niet meer zijn toegestaan.

 

2.                                         Beschrijving in hoofdlijnen  

                                            De in lid 1. omschreven doeleinden worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 als volgt nagestreefd:

a.     versterking van recreatieve doeleinden is in principe uitgangspunt;

b.     binnen de groenvoorzieningen wordt enerzijds een visuele afscheiding resp. compartimentering met onder meer opgaand groen van de verschillende recreatieve doeleinden nagestreefd en anderzijds zoveel mogelijk openheid door het instandhouden en creëren van zichtlijnen in het landschap;

c.     er wordt bij herinrichting van de bestemming gestreefd naar realisering van voldoende parkeergelegenheid voor gebruikers resp. bezoekers per onderscheiden accom-modatie;

d.    bij de oprichting van dienstwoningen wordt door middel van een akoestisch gunstige situering, danwel een effectieve geluidsafscherming voldaan aan de voorkeursgrenswaarden;

e.     doeleinden van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang;

f.      de op de plankaart B aangegeven ruimtelijke karak-teristiek wordt zoveel mogelijk nagestreefd.

 

3.                                         Bouwvoorschriften  

                                            Op en in de tot recreatieve doeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en die andere bouwwerken worden opgericht die in overeenstemming zijn met het in dit artikel bepaalde met dien verstande dat:

 

A.    Deelgebied I (recreatief centrum):

1.     het maximale bebouwingspercentage, dat voor de aaneengesloten gronden geldt, op de plankaart A is weergegeven in het betreffende vak van de matrix;

2.     de bestaande bebouwing mag worden gehandhaafd dan wel worden vervangen door nieuwbouw met gelijk volume, met uitzondering van het sporthotel; dit zal worden geamoveerd;

3.     het vloeroppervlak van de nieuw toe te voegen bebouwing maximaal 5.950 mag bedragen waarbij de volgende onderverdeling geldt:

        a.     het vloeroppervlak ten behoeve van verblijfs-accommodaties voor niet permanente bewoning maximaal 3360 bedraagt, met dien verstande dat het aantal verblijfseenheden maximaal 42 mag bedragen;

        b.     het verkoopvloeroppervlak ten behoeve van detailhandelsvoorzieningen gericht op de bestemming recreatieve doeleinden maximaal 650m² bedraagt;

        c.     het vloeroppervlak ten behoeve van horeca-voorzieningen geen hotels zijnde maximaal 650m² bedraagt;

        d.    het vloeroppervlak ten behoeve van sport- en spelaccommodaties maximaal 800m² bedraagt;

        e.     het totale vloeroppervlak ten behoeve van de overige in de doeleindenomschrijving genoemde functies niet meer dan 490m² bedraagt;

4.     er één dienstwoning mag worden gerealiseerd, mits passend binnen totale oppervlakte van 3360m², zoals opgenomen in dit lid sub A onder 3 a.;

5.     het minimaal aantal parkeerplaatsen 350 bedraagt;

6.     de maximale goothoogte voor de aaneengesloten gronden 15m. bedraagt voor maximaal 50% van de gronden die mogen worden bebouwd en 9m. voor de overige gronden die mogen worden bebouwd;

7.     de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3m. mag bedragen met uitzondering van lichtarmaturen die maximaal 10m. mag bedragen, kunstwerken en speelwerktuigen die maximaal 8m. hoog mogen zijn en voorzieningen voor sport en spel die maximaal 15m. hoog mogen zijn.

 

B.    Deelgebied II (verblijfsaccommodatie):

1.     het maximale bebouwingspercentage, dat voor de aaneengesloten gronden geldt, op de plankaart A is weergegeven in het betreffende vak van de matrix;

2.     het vloeroppervlak van de nieuw toe te voegen bebouwing maximaal 30.000m², excl. ondergrondse gebouwde parkeervoorziening, mag bedragen waarbij de volgende onderverdeling geldt:

        a.     het vloeroppervlak ten behoeve van een hotelaccommodatie maximaal 3.000m² bedraagt, met dien verstande dat het aantal kamers maximaal 100 mag bedragen;

        b.     het vloeroppervlak ten behoeve van verblijfs-accommodaties voor niet permanente bewoning in zowel grondgebonden als gestapelde woningen maximaal 23.880m² bedraagt, met dien verstande dat het aantal verblijfseenheden maximaal 292 mag bedragen;

        c.     het vloeroppervlak ten behoeve van sport- en spelaccommodaties maximaal 450m² bedraagt;

        d.    het vloeroppervlak ten behoeve van horecavoor-zieningen geen hotels zijnde maximaal 830m² bedraagt;

        e.     het vloeroppervlak ten behoeve van vergader-faciliteiten maximaal 640m² bedraagt;

        f.      het vloeroppervlak ten behoeve van voorzieningen ten behoeve van de lichamelijke en geestelijke gezondheid maximaal 390m² bedraagt;

        g.     het vloeroppervlak ten behoeve van de overige in de doeleindenomschrijving genoemde functies niet meer dan 750m² bedraagt;

3.     er één dienstwoning mag worden gerealiseerd, mits passend binnen totale oppervlakte van 23.880m², zoals opgenomen in dit lid sub B onder b.;

4.     het minimaal aantal ondergrondse, gebouwde parkeerplaatsen 300 bedraagt;

5.     met betrekking tot de maximale goothoogte geldt dat:

        a.         de goothoogte varieert tussen de 3m. en de 42m.;

        b.         aan de noordzijde van deelgebied II dient een gesloten bebouwingswand te worden gerealiseerd met een goothoogte van overwegend 15m. geschakeld door minimaal 5 en maximaal 8 torens met een goothoogte van minimaal 15m. en maximaal 18m.;

        c.         er dienen minimaal 5 en maximaal 8 vrijstaande torens te worden gerealiseerd met een variërende goothoogte van minimaal 18m. en maximaal 42m.;

        d.        alle bebouwing hoger dan 15m. een slanke vorm dient te hebben; onder slank wordt een maximale doorsnede van 12m. gemeten vanaf een hoogte van 6m. verstaan;

        e.         de goothoogte van de bebouwing, niet behorende tot de bebouwingswand, zoals genoemd in sub b of de vrijstaande torens, zoals genoemd in sub c. mag maximaal 27m. bedragen;

        f.          de slanke torens, niet behorende tot de bebouwingswand, zoals genoemd in sub b of de vrijstaande torens, zoals genoemd in sub c., mogen per twee door middel van transparante bebouwing worden gekoppeld.

6.     de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3m. mag bedragen met uitzondering van lichtarmaturen die maximaal 10m. mag bedragen, kunstwerken en speelwerktuigen die maximaal 8m. hoog mogen zijn en voorzieningen voor sport en spel die maximaal 15m. hoog mogen zijn.

 

C.    Deelgebied III (sport en spel):

1.     het maximale bebouwingspercentage, dat voor de aaneengesloten gronden geldt, op de plankaart A is weergegeven in het betreffende vak van de matrix;

2.     de maximale goothoogte voor sport- en spelaccommodaties 4,50m. bedraagt; voor de afwijkende functies op de plankaart A is het getal weergegeven in het betreffende vak van de matrix;

3.     het minimaal aantal parkeerplaatsen 40 bedraagt;

4.     de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3m. mag bedragen met uitzondering van lichtarmaturen die maximaal 10m. mag bedragen, kunstwerken en speelwerktuigen die maximaal 8m. hoog mogen zijn en voorzieningen voor sport en spel die maximaal 15m. hoog mogen zijn.

 

4.                                         Verboden gebruik van gronden             

                                            Onder verboden gebruik van gronden als bedoeld in artikel 12 lid 1. wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden, op plankaart A begrensd door de lijn – – – ten behoeve van bebouwing.  

 

5.                                         Vrijstellingsbevoegdheid       

                                            Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde:

a.     in lid 3 voor deelgebieden I, II en III om het maximale vloeroppervlak van een toegestane functie met 25% te vergroten, met dien verstande dat:

-       het totale maximaal toegestane vloeroppervlak overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 gehandhaafd blijft;

-       het totale maximale aantal hotelkamers 115 mag bedragen;

-       het totale vloeroppervlak voor vergaderfaciliteiten, alsmede voor detailhandel, niet meer dan 715m² bedraagt;

indien het maximale vloeroppervlak van een toegestane functie door de vrijstelling met meer dan 10% toeneemt is een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten vereist;

b.     in lid 3 sub B onder 3 voor het oprichten van een tweede dienstwoning met dien verstande dat minimaal 50% van het mogelijk te realiseren bouwvolume binnen deelgebied II is gerealiseerd dan wel is gegarandeerd mits passend binnen totale oppervlakte van 23.880m², zoals opgenomen in lid 3 sub B onder 2b;

c.     in lid 4 indien er een goedgekeurd saneringsplan voor de bodemverontreiniging is.

 

6.                                         Aanlegvergunning 

                                            Voor de gronden, op plankaart A begrensd en aangegeven met de lijn   – – – , gelden de volgende bepalingen:

A.    Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

-       het ontginnen, verlagen of afgraven van de bodem dieper dan 0,50m. beneden het bestaande maaiveld anders dan normaal spitwerk en het ophogen en/of egaliseren van de bodem met meer dan 0,50m. boven het bestaande maaiveld. Dit geldt ook in geval deze werkzaamheden moeten worden uitgevoerd in het kader van bodemsanering.

 

B.    De vergunning als bedoeld onder A. van dit lid kan slechts worden verleend indien er een goedgekeurd saneringsplan voor de bodemverontreiniging is.

 

7.                                         Nadere eisen                                             

                                            A.    Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

1.     de stedenbouwkundige situering en de afmetingen van de gebouwen;

2.     de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

3.     de situering van in- en uitritten, groen- en speel-voorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;

4.     het gebruik van gebouwen.

 

B.    De onder lid A. genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

1.     indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke karakteristiek, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter plaatse dan wel indien dit noodzakelijk voor een verantwoorde landschappelijke inpassing in het bestaande landschap;

2.     ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.