Artikel 8                  Groenvoorzieningen

 

1.                                         Doeleindenomschrijving       

                                            De op de plankaart A als groenvoorziening aangegeven gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 en 11A voorzover het tevens betreft archeologisch attentiegebied resp. beschermingszone, bestemd voor:

-       groenvoorzieningen;

-       golfaccommodatie;

-       waterpartijen, waaronder retentiebekken;

-       fiets- en voetpaden;

-       doeleinden van openbaar nut;

-       parkeervoorzieningen;

-       bestaande wegen.

 

2.                                         Beschrijving in hoofdlijnen  

                                            De in lid 1. omschreven doeleinden worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 als volgt nage-streefd:

a.     de groenvoorzieningen maken integraal onderdeel uit van het bestemmingsplan;

b.     de structuur en de aard van de begroeiing van de groenvoorzieningen is zodanig dat de sociale veiligheid wordt gemaximaliseerd;

c.     de op de plankaart B aangegeven ruimtelijke karakte-ristiek wordt zoveel mogelijk nagestreefd;

d.    de doeleinden van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang;

e.     de parkeervoorzieningen nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang.

 

3.                                         Bouwvoorschriften  

                                            Op en in de tot groenvoorzieningen bestemde gronden

mogen uitsluitend die andere bouwwerken worden opgericht die in overeenstemming zijn met het in dit artikel bepaalde met dien verstande dat de hoogte van andere bouwwerken maximaal 8m. mag bedragen.

 

4.                                        Verboden gebruik van gronden             

                                            Onder verboden gebruik van gronden als bedoeld in artikel 12 lid 1. wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden, op plankaart A begrensd door de lijn – – – , ten behoeve van bebouwing.

 

5.                                         Vrijstellingsbevoegdheid       

                                            Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:

-       lid 1. voor het verleggen van bestaande wegen met maximaal 25m.

-       lid 3 voor het oprichten van maximaal 2 gebouwen met een oppervlakte van maximaal 100mē per gebouw en een goothoogte van maximaal 4,50m. ten behoeve van onderhoud, beheer en faciliteiten ten behoeve van de bezoekers respectievelijk gebruikers van de gronden met de bestemmingen groenvoorzieningen en golfaccommodatie;

-       lid 4 indien er een goedgekeurd saneringsplan voor de bodemverontreiniging is.

 

6.                                         Aanlegvergunning 

                                            Voor de gronden, op plankaart A begrensd en aangegeven met de lijn   – – –, gelden de volgende bepalingen:

A.    Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

-       het ontginnen, verlagen of afgraven van de bodem dieper dan 0,50m. beneden het bestaande maaiveld anders dan normaal spitwerk en het ophogen en/of egaliseren van de bodem met meer dan 0,50m. boven het bestaande maaiveld. Dit geldt ook in geval deze werkzaamheden moeten worden uitgevoerd in het kader van bodemsanering.

 

B.    De vergunning als bedoeld onder A. van dit lid kan slechts worden verleend indien er een goedgekeurd saneringsplan voor de bodemverontreiniging is.