Bestemmingsplan Maastricht-West herziening 2001, deelplan Dousberg

     

 

Gemeente Maastricht

     

 

 

 

VOORSCHRIFTEN

 

 

 

m        concept-voorontwerp

m        voorontwerp

m        ontwerp

m        vastgesteld door de gemeenteraad van Maastricht

            d.d. 28 mei 2002

l        goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Limburg

            d.d. 10 september 2002

                       

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

juni 2002

110501/ZC3/069/700522

Inhoud

HOOFDSTUK 1________ INLEIDENDE BEPALINGEN_________________________________ 3

Artikel 1______ Begripsbepalingen__________________________________________ 3

Artikel 2_______ Wijze van meten___________________________________________ 11

Artikel 3______ Algemene bepalingen______________________________________ 12

Artikel 4______ Algemene bepalingen in verband met de Wet geluidhinder______ 14

HOOFDSTUK 2            BEPALINGEN IN VERBAND MET DE BESTEMMINGEN__________ 15

Paragraaf A            Algemeen__________________________________________________ 15

Artikel 5         Beschrijving in hoofdlijnen____________________________________ 15

Paragraaf B            Bepalingen met betrekking tot de afzonderlijke bestemmingen_____ 20

Artikel 6         Recreatieve doeleinden_______________________________________ 20

Artikel 7         Golfaccommodatie___________________________________________ 26

Artikel 8         Groenvoorzieningen_________________________________________ 31

Artikel 9         Woondoeleinden____________________________________________ 32

Artikel 9A       Primair oppervlaktewater______________________________________ 35

Artikel 10       Verkeersdoeleinden__________________________________________ 35

        Paragraaf C            Bepalingen met betrekking tot de dubbele bestemming___________  37           

Artikel 11       Archeologisch attentiegebied _________________________________ 37

                Artikel 11A    Beschermingszone___________________________________________ 38

Paragraaf D            Algemene bepalingen met betrekking tot het gebruik_____________ 39

Artikel 12       Verboden gebruik van gronden _______________________________ 39

Artikel 13       Verboden gebruik van bouwwerken ____________________________ 39

HOOFDSTUK 3________ OVERIGE BEPALINGEN____________________________________ 41

Artikel 14_____ Algemene vrijstellingsbevoegdheid___________________________ 41

Artikel 15_____ Algemene wijzigingsbevoegdheid____________________________ 42

HOOFDSTUK 4________ OVERGANGS-, STRAF- EN SLOTBEPALINGEN_______________ 43

Artikel 16_____ Overgangsbepalingen met betrekking tot bebouwing___________ 43

Artikel 17_____ Overgangsbepalingen met betrekking tot het gebruik

______________ van gronden en bouwwerken________________________________ 44

Artikel 18_____ Strafbepaling_____________________________________________ 44

Artikel 19_____ Slotbepaling______________________________________________ 44

 

 

1   Tekstvak: HOOFDSTUKInleidende bepalingen

Artikel 1                  Begripsbepalingen

 

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

 

1.     Plan:

Het bestemmingsplan Maastricht-West, herziening 2001  deelplan Dousberg als aangegeven op de plankaart A bestemmingen (tekening nr. 700522010), plankaart B ruimtelijke karakteristiek (tekening nr. 700522020) en in deze voorschriften.

 

2.     Aanbouw en/of uitbouw:

Een aan een hoofdgebouw vastgebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze voorschriften wordt een aan- of uitbouw gelijkgesteld aan een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw.

 

3.     Aangebouwd bijgebouw:

Een bijgebouw, dat op enigerlei wijze aan het hoofd-gebouw is aangebouwd door het verankeren van vloer, dak of mu(u)r(en) en/of door het gebruik maken van dezelfde constructiemu(u)r(en).

 

4.     Ander bouwwerk:

Een bouwwerk geen gebouw zijnde.

 

5.     Automatenhal/speelhal:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat is be-stemd en/of wordt gebruikt om het publiek gelegenheid te geven om spel door middel van speelautomaten te be-oefenen als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kans-spelen.

 


6.     Archeologische waarde:

De aan het gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende over-blijfselen uit oude tijden.

 

7.     Bebouwing:

Een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebou-wen zijnde.

 

8.     Bebouwingspercentage:

Een op de plankaart A en/of in de voorschriften aange-geven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het matrixgebied respectievelijk bestemmingsvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

 

9.     Bedrijfswoning:

Een woning in of bij een bouwwerk of terrein, die alleen is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestem-ming van het bijbehorende terrein of bouwwerk(en) noodzakelijk is.

 

10. Begane grondlaag:

Een bouwlaag geen verdieping zijnde.

 

11. Bestaande bebouwing:

De zodanig op de plankaarten A en B aangegeven bebou-wing dan wel bebouwing die op basis van een afgegeven bouwvergunning mag worden c.q. is gebouwd.

 

12. Bestemmingsgrens:

Een op plankaart A aangegeven lijn, die de grens aan-duidt van een bestemmingsvlak.

 

13. Bestemmingsvlak:

Een op de  plankaart A door een bestemmingsgrens om-sloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met één zelfde bestemming.

 

14. Bouwen:

Het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als-mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.


15. Bouwlaag:

Een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of na-genoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder en met een maximale hoogte van 3,00 m. voor woningen respectievelijk woongebouwen en 4,50 m. voor andere gebouwen.

 

16. Bouwmassa:

Bebouwing bestaande uit:

-       een vrijstaand hoofdgebouw met aangebouwde bijge-bouwen, dan wel;

-       twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen met bijbehorende aangebouwde bijgebouwen.

 

17. Bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten.

 

18. Bouwwerk:

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

 

19. Bijgebouw:

Een gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op het-zelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van dat hoofdgebouw; voor de toepassing van deze voorschriften wordt een aan- en/of uitbouw aangemerkt als een bijgebouw.

 

20. Bijzondere doeleinden:

Doeleinden ten behoeve van onderwijsfuncties, religieuze functies, medisch-sociale functies, maatschappelijke en culturele functies.

 

21. Consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten:

Het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvig-heid, in tegen­stel­ling tot het aan huis gebonden beroep, gericht op consumentverzor­ging geheel of overwegend door middel van handwerk. Een seks- en/of pornobedrijf wordt hier in ieder geval niet onder begrepen.

 


22. Cultuurhistorische waarde:

De aan een bouwwerk of gronden toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of grond heeft gemaakt.

 

23. Detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waar-onder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goede­ren kopen resp. huren, voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

24. Dienstverlening:

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten.

 

25. Discotheek/dancing:

Een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarvan het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen.

 

26. (Eet-)café:

Een horecabedrijf, waarin alcoholvrije en alcoholhouden-de dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse, al of niet in combinatie met het bereiden en verstrekken van maaltijden; de nadruk ligt echter op het verstrekken van drank.

 

27. Erf:

Het gedeelte van een bouwperceel waarop bijgebouwen mogen worden opgericht.

 

28. Fast-foodvestiging:

Een horecabedrijf, waarin frituurwaren en kleine eet-waren, al dan niet in combinatie met alcoholvrije of alcoholhoudende dranken, worden verstrekt in wegwerp-verpakkingen al dan niet voor het gebruik ter plaatse zoals in een cafetaria, friture of afhaalcentrum.

 

29. Galerie:

Tentoonstellings- en verkoopruimte voor kunst.

 


30. Gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

31. Geluidhinder veroorzakende inrichtingen:

Inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluid-hinder, die in belang­rijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken en worden aangewe­zen in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningen­be­sluit milieube­heer (Stb. 1993, 50).

 

32. Gestapelde woning:

Twee of meer boven dan wel beneden elkaar gelegen woningen.

 

33.  Golfaccommodatie:

        Gronden bestemd voor uitoefening van de golfsport.

 

34. Grondgebonden woning:

Een gebouw dat uitslui­tend één woning omvat en waar op het bijbe­horen­de bouwper­ceel geen andere woningen voorkomen en dat direct grenst aan en toegankelijk is vanaf de weg.

 

35. Horecadoeleinden:

Doeleinden gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalac­commodaties. Hieron­der worden niet begrepen een discotheek/dancing en automaten­hal/speelhal.

 

36. Matrix:

De op de plankaart A als aanduiding  opgenomen in vakjes verdeelde rij.

 

37. Niet-permanente bewoning:

Het verblijven van personen die hun hoofdverblijf elders hebben in gebouwen waarvoor een bouwvergunning is vereist en waarvoor is bepaald dat permanente be-woning niet is toegestaan.

 

38. Nokhoogte:

Hoogte van het hoogste gedeelte van een dak met hellende vlakken, waar beide vlakken elkaar snijden.


39. Onderbouw:

Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,50 m. boven peil is gelegen.

 

40. Oriëntatiepunt:

Een zodanig, meestal uit bebouwing bestaand, herkenbaar punt respectievelijk herkenbare plaats aan de hand waarvan de beschouwer weet waar hij zich bevindt.

 

41. Peil:

a.     voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:

de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofd-toegang;

b.     voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:

de gemiddelde hoogte van het aansluitende afge-werkte maaiveld.

 

42. Prostitutie:

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksue-le handelingen met een ander tegen vergoeding.

 

43.  setback:

        Een dakopbouw die gelegen is op tenminste 2,00 m. achter de doorgetrokken voorgevel van een gebouw met een hoogte van maximaal 3,00 m. voor woningen en maximaal 4,50 m. voor andere gebouwen waaronder scholen.

 

44. Recreatief centrum:

Bebouwing bestemd voor recreatieve doeleinden.

 

45. Restaurant:

Een horecabedrijf, waarin in dat bedrijf bereide volledige maaltijden, alsmede alcoholvrije of alcoholhoudende dranken - uitsluitend in combinatie met die maaltijden - worden, verstrekt voor gebruik ter plaatse; een vol-waardige bedrijfskeuken maakt deel uit van de vestiging.

 

46. Ruimtelijke karakteristiek:

Het ter plaatse aanwezige karakter van de ruimte, ge-vormd door bouwwerken en onbebouwde ruimte inclusief het gebruik.


47. Ruimtelijke kwaliteit:

De kwaliteit van de ruimte ter plaatse als bepaald door de gebruikswaarde,  de belevingswaarde en toekomstwaar-de van die ruimte.

 

48. Seks- en/of pornobedrijf:

Een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een seks-winkel, zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf is hier-onder mede begrepen. Seks- en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit be-stemmingsplan.

 

49. Smartshop:

een gebouw of een deel van een gebouw voor het bedrijfs-matig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ter verkoop, verkopen en/of leveren van producten waarin psychotrope stoffen aanwezig zijn aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.

Smartshop is een aparte functie  en valt derhalve  op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.

 

50. Stedenbouwkundig beeld:

Het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa’s bepaald beeld inclusief het ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormd beeld.

 

51. Straatprostitutie:

Het zich op de openbare weg resp. op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg resp. openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoe-ding. Straatprostitutie is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.


52. Verblijfsaccomodatie:

Gelegenheid tot niet-permanent verblijf van personen in gebouwen waarvoor een bouwvergunning is vereist.

 

53. Verdieping:

Een bouwlaag niet zijnde de begane grond.

 

54.  Vloeroppervlak:

Het oppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor binnen de afzonderlijke bestemmingen toegestane functies. Bij de woon- en hotelfunctie zijn de verkeersruimten, stijgpunten en bergingen niet meegenomen

 

55. Voetgangersgebied:

Een verkeersgebied waarin geen gemotoriseerd verkeer is toegestaan, met uitzondering van verkeer t.b.v. bevoor-rading en hulpdiensten.

 

56. Vrijstaand bijgebouw:

Een bijgebouw, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw of daarmee slechts verbonden is door een tuinmuur, haag of andere tuinafscherming.

 

57. Weg:

Een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemd(e) weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen brug-gen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

 

58. Woning:

Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huis-vesting van één huishouden.

 

59. Zolder:

Ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afdekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt (uitmaken) van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.

 


Artikel 2                  Wijze van meten

 

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt ge-meten:

 

1.     Goothoogte van een gebouw

verticaal vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stel-len constructiedeel; indien een setback wordt toegepast die ingevolge deze voorschriften is toegestaan, dan wordt deze niet meegeteld bij de bepaling van de goothoogte;

 

2.     Hoogte van een bouwwerk/bouwhoogte

verticaal vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk.

 

3.     Inhoud van een gebouw

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en de dakvlak-ken, met inbegrip van erkers en dakkapellen en boven peil.

 

4.     Lengte, breedte en diepte van een gebouw

horizontaal tussen (de lijnen, getrokken door) de buiten-zijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappe-lijke scheidsmuren).

 

5.     Oppervlakte van een bouwwerk

horizontaal tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van ge-meenschappelijke scheidsmuren).

 

6.     Vloeroppervlak

        binnenwerks op de vloer van de ruimte(n) die wordt(en) of kan (kunnen) worden gebruikt voor binnen de afzonderlijke bestemmingen toegestane functies.

 

De in deze voorschriften gegeven bepalingen omtrent plaat-sing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dor-pels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, lichtkoepels, antennes ten be-hoeve van het bouwwerk zelf en soortgelijke bouwdelen.

 


Artikel 3                  Algemene bepalingen

 

1.     Verbod overschrijding bestemmingsgrenzen

Het is niet toegestaan de op plankaart A aangegeven bestemmingsgrenzen bij het oprichten van gebouwen overeenkomstig de respectievelijke bestem­mingen te overschrijden, tenzij in deze voorschriften uitdruk­kelijk anders is bepaald.

 

2.     Ondergronds bouwen

Ondergrondse gebouwen of souterrains mogen uitslui-tend worden opgericht met een hoogte van maximaal

 3,50m. per bouwlaag en met een maximum van 5 onder-grondse bouwlagen; zij mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toege-stane gebruik; de betreffende gebouwen mogen maximaal 1,50 boven peil worden gebouwd.

 

3.     Verwijzing naar andere regelingen

Indien en voor zover in deze voorschriften wordt ver-wezen naar wetten, verordeningen of enige andere alge-meen verbindende regeling, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp-plan.

 

4.     Noodzaak bodemonderzoek

Bij nieuw op te richten gebouw dient, voor zover daarin (nagenoeg) voortdurend mensen verblijven, inzicht te worden geboden in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem aan de hand van een in te stellen bodemonder-zoek. Dit geldt eveneens voor locaties waar middels een vrijstellings- resp. wijzigingsbevoegdheid een soortgelijke bestemming wordt gerealiseerd ongeacht of op of in deze bestemming zal worden gebouwd. De bouwvergunning zal niet eerder worden verleend dan nadat (een deel van) de gronden (na sanering) geschikt is/zijn gemaakt voor de toekomstige functie. Voor alle nieuwe ontwikkelingen geldt het Bodembeheerplan Maastricht als toetsingskader voor het aspect bodem.


5.     Wet geluidhinder

Binnen de onderzoekszones conform artikel 74 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979,99) mogen woningen alsmede andere geluidsgevoelige gebouwen in de zin van de Wet geluidhinder slechts worden opgericht indien de voorkeursgrenswaarden c.q. de terzake door Gedeputeerde Staten voor de vaststelling van het wijzi-gingsplan vastgestelde hogere grenswaarden niet wor-den overschreden.

 

6.     Verhouding afzonderlijke bestemmingen tot de dubbele bestemming archeologisch attentiegebied

Bij gebruik van gronden als bedoeld in de artikelen 6 t/m 10 voor bebouwing en anders dan voor bebouwing, voor zover deze gronden tevens zijn bestemd als archeologisch attentiegebied (artikel 11), geldt primair het bepaalde met betrekking tot de dubbele bestemming in artikel 11.

 

7.     Maximale nokhoogte

De nokhoogte van een hoofdgebouw mag maximaal 5m. hoger zijn dan de maximaal toegestane goothoogte van het betreffende gebouw.

                                           

                                            8.     Samenvoeging bouwlagen

Het is in dit plan toegestaan twee of meer bouwlagen geheel of gedeeltelijk samen te voegen mits daarbij het gesommeerde maximaal toegestane aantal meters in de hoogte niet wordt overschreden.

 

9.     Dassenburcht

Binnen een cirkel van 100m. rondom de op de plankaarten A en B aangegeven dassenburcht is het niet toegestaan wegen, bebouwing en/of verlichting op te richten.

 

10.  Procedureregels

Bij het verlenen van vrijstelling, een aanlegvergunnning of het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid volgen Burgemeester en wethouders de in afdeling 3.4 van de Algemene wet Bestuursrecht omschreven procedure.

 

 


Artikel 4                  Algemene bepalingen in verband met de Wet geluid-hinder

 

1.     Voor zover in dit plan toegestaan mogen binnen de onderzoekszones ex artikel 74 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99) uitsluitend woningen en andere geluids-gevoelige gebouwen in de zin van de Wet geluidhinder worden opgericht indien de terzake door Gedeputeerd Staten vastgestelde hogere grenswaarden c.q. voorkeurs-grenswaarden niet worden overschreden.

 

2.     Voor zover in dit plan toegestaan mogen uitsluitend nieuwe wegen worden aangelegd resp. bestaande wegen worden gereconstrueerd indien in voldoende mate is verzekerd dat geluidbeperkende voorzieningen worden gerealiseerd teneinde te voorkomen dat ten aanzien van bestaande woningen en andere geluidgevoelige gebouwen de geldende grenswaarden resp. de voorkeursgrenswaarden ingevolgde de Wet geluidhinder worden overschreden.

 

2               Tekstvak: HOOFDSTUKBepalingen in ver-band met de bestemmingen

Paragraaf A          Algemeen

 

 

Artikel 5                  Beschrijving in hoofdlijnen

 

Inleiding

Het beleid van de gemeente Maastricht zoals vertaald in het voorliggende plan is erop gericht een hoogwaardige gevarieerde sportaccommodatie, verblijfsrecreatie en een golfaccommodatie te ontwikkelen op en rond het Dousberg-gebied. De bestaande flora en fauna zal zover mogelijk worden geconserveerd; daarnaast is uitbreiding voorzien.

Plankaart B geeft inzicht in de voorziene c.q. gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied.

 

De invulling van het plangebied wordt bepaald door drie uitgangspunten:

-   herstructurering en ontwikkeling van de sportfaciliteiten;

-   nieuwbouw van recreatieve voorzieningen;

-   behoud en uitbreiding van de bestaande groenstructuur.

De totale nieuw aan te leggen vloeroppervlakte bedraagt maximaal 45.500 met uitzondering van de reeds bestaande te handhaven of (gedeeltelijk) te vernieuwen bebouwing

 

Functionele karakteristiek

In het ontwikkelde plan zijn drie belangrijke programma onderdelen te onderscheiden:

-   recreatieve accommodatie(s);

-   sportfaciliteiten;

-   een golfaccommodatie.


Recreatieve accommodaties

Het onderhavige plan voorziet in het realiseren van bebouwing voor niet-permanente bewoning op drie locaties; op de Dousberg, in de noord-oost hoek van het plangebied de omgeving van het zwembad en in de golfaccommodatie.

Om het beleid van de gemeente te kunnen realiseren zullen de bestaande camping en het sporthotel worden geamoveerd.

 

De bebouwing op de Dousberg zal bestaan uit:

-   een hotel met bijbehorende voorzieningen en zalen voor multifunctioneel gebruik;

-   gestapelde en grondgebonden woningen voor niet-permanente bewoning;

In de bestaande en de nieuw te ontwikkelen houtopstanden zal een aantal zogenaamde boomhutten geplaatst worden.

Tevens komt er een theehuis aan de rand van de bestaande bebossing vanwaar men kan uitkijken over de  golfaccommodatie.

 

De bebouwing in de noord-oost hoek zal bestaan uit:

-   een verblijfsaccommodatie voor niet permanente bewoning;

-   sport- en spelaccommodaties;

Verder zal er een voorziening ten behoeve van detailhandel gericht op de bestemming recreatieve doeleinden aangelegd worden.

 

De bebouwing in de golfaccommodatie zal bestaan uit:

-   grondgebonden verblijfsaccommodaties voor niet perma-nente bewoning;

-   een clubhuis.

 

Het parkeren zal ondergronds en bovengronds worden opgelost, echter op alle drie de locaties zal voldoende gelegenheid tot parkeren zijn.

 

Sportfaciliteiten

Het gemeentelijk beleid is erop gericht de reeds aanwezige sportfaciliteiten te herstructureren.

De aanwezige voetbalvelden welke gebruikt worden door RKVV Daalhof zullen voorlopig nog in gebruik blijven; het beleid van de gemeente is er echter op gericht deze te verplaatsen ten zuiden van de tennisvelden of elders buiten het plangebied. De tennisvelden zullen niet worden verplaatst.

Het overdekte zwembad, de buitenbaden, de tennishal en de tennisbanen blijven in hoofdlijnen bestaan en waar nodig kunnen ze worden uitgebreid of vernieuwd; daarnaast


wordt de mogelijkheid geboden om nieuwe kleinschalige takken van sport te beoefenen.

Het grootste gedeelte van het plangebied zal worden gebruikt om een golfaccommodatie c.a. te realiseren, met een beperkt aantal woningen voor niet permanente bewoning met behoud van de openbare toegankelijkheid van de wegen en paden.

 

Golfaccommodatie

In het agrarisch gebied en het grasland rondom de Dousberg zal een 18-holes golfbaan, 9 holes par 3, driving-, putting en chipping green worden aangelegd.

 

Er wordt gestreefd om bij de bouw c.q. verbouw zoveel mogelijk het volgende pakket van maatregelen (DUBO-pakket) te betrekken dat zich onder meer richt op de volgende doelen:

-       de verstoring door stank en geluid verminderen;

-       het gebruik van materialen die het milieu minimaal belasten en die hergebruikbaar zijn;

-       het zuinig omgaan met energie, water en grondstoffen;

-       de vervuiling van water, lucht en bodem beperken;

-       het verminderen van de hoeveelheid afval;

-       bewoners betrekke bij duurzame ontwikkeling en later bij het beheer;

-       de natuurwaarden in de woonomgeving verbeteren.

 

Ruimtelijke karakteristiek

 

Bebouwing

De recreatieve accommodaties zullen verscholen zijn tussen de bomen. De bebouwing is overwegend grondgebonden, enkele gebouwen zullen uitgerust zijn met torens welke variëren in hoogte daarnaast zullen er vrijstaande slanke torens in het landschap geplaatst worden en bevindt zich aan de noordzijde van het “stadje“een bebouwingswand.

Bij de sportfaciliteiten zal de nieuw toe te voegen bebouwing bij de bestaande voorzieningen komen te liggen. De ingangen van de gebouwen en de voorzieningen worden aan een plein geplaatst.

In het gebied rondom de Dousberg zal de bebouwing voor de golfaccommodatie worden ingepast mits dit de landschappelijke kenmerken van het landschap niet verstoort.


 

Landschap en groen

De bestaande groenstructuren dragen in belangrijke mate bij aan de kwaliteit van recreëren en verblijven. De bestaande landschappelijke kenmerken, zoals de karakteristieke landschappelijke openheid in delen van het gebied moeten worden gerespecteerd. Het gemeentelijk beleid is er daarom mede op gericht om de bestaande bebossing en groenstructuren te behouden en uit te breiden.

Daarnaast wordt gestreefd naar zoveel mogelijk openheid door het instandhouden en creëren van zichtlijnen in het landschap.

Aan de rand van het plangebied en op de Dousberg zullen nieuwe houtopstanden worden ingepast.

Het plangebied wordt gekenmerkt door een verhoging van de ecologische situatie van oost naar west d.w.z.van parkachtig naar hogere natuurwaarden. Vanuit milieuoogpunt is het gebied langs het Prins Albertkanaal het sterkst ontwikkeld.

 

Rondom de berg zal een golfaccommodatie worden aangelegd, het agrarische gebied dient hiervoor te verdwijnen en te worden vervangen door een parkachtige aanleg.

Op plaatsen waar ingraving of ophoging van de bodem met meer dan 1m. noodzakelijk of gewenst zijn is dit via een aanlegvergunningstelsel mogelijk mits hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de aanwezige en potentiële landschappelijke waarden van de betreffende gronden.

 

De reeds aanwezige retentiebekkens worden in het plan gerespecteerd en eventueel aangepast daarnaast wordt een nieuw bekken gerealiseerd.

 

Ontsluiting

De bestaande verkeersstructuren worden waar mogelijk behouden. De belangrijkste ontsluitingsroute van het plangebied zal gevormd worden door de Via Regia en de Dousbergweg. Bij de inrichting van het gebied is ook voorzien in de uitbreiding van het aantal fiets,- c.q. wandelpaden. Historische landwegen zullen zoveel mogelijk gerespecteerd en behouden worden;


 

Bij de uitwerking van het plan dient voldoende aandacht te worden besteed aan de openbare toegankelijkheid van het gebied en aan de sociale veiligheid.

 

De op de plankaart B in beeld gebrachte ruimtelijke karakteristiek wordt nagestreefd. Om de groenvoorziening in stand te houden en uit te breiden is hiervoor een aparte bestemming opgenomen

 

 


 

Paragraaf B          Bepalingen met betrekking tot de afzonder-lijke bestemmingen

 

 

Artikel 6                  Recreatieve doeleinden

 

1.                                         Doeleindenomschrijving       

                                            De op de plankaart A als recreatieve doeleinden aangegeven gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 en 11A voorzover het tevens betreft archeologisch attentiegebied resp. beschermingszone, bestemd voor:

 

-       recreatieve accommodaties waarbij de op de plankaart A aangegeven matrix in het linkervak het type als volgt aangeeft:

1 = recreatief centrum (deelgebied I); hieronder worden mede begrepen sport- en spelaccommodaties, voorzieningen ter bevordering van de lichamelijke en geestelijke gezondheid, horecavoorzieningen geen hotels zijnde, vergaderfaciliteiten, detailhandelsvoorzieningen en bijzondere doeleinden gericht op de bestemming recreatieve doeleinden, verblijfsaccommodatie voor niet-permanente bewoning, accommodatie voor administratieve functies ten dienste van de bestemming en dienstwoningen;

2 = verblijfsaccommodatie (deelgebied II); hieronder worden mede begrepen sport- en spelaccom-modaties, voorzieningen ten behoeve van de lichamelijke en geestelijke gezondheid, horecavoor-zieningen geen hotels zijnde, verblijfsaccom-modaties voor niet permanente bewoning in zowel grondgebonden als gestapelde woningen, hotelaccommodatie, vergaderfaciliteiten, bijzondere doeleinden gericht op de bestemming recreatieve doeleinden, accommodaties voor administratieve functies ten dienste van de bestemming en dienstwoningen;

3 =  sport en spel (deelgebied III); hieronder worden begrepen onoverdekte speelvelden en gebouwde accommodaties ten behoeve van gebruikers en bezoekers van de speelvelden;

-       groenvoorzieningen;

-       golfaccommodatie;

-       verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingwegen verblijfsgebieden, voetgangersgebieden, pleinen, fiets- en voetpaden;

-       parkeervoorzieningen;

-       doeleinden van openbaar nut;

 

en tevens voorzover op de plankaart A begrensd en aangegeven met de letters:

 

Sh1    voor gebouwde en ongebouwde accommodatie voor een skihelling;

Kw     voor klimwand;

 

Met dien verstande dat indien deze op plankaart A aangegeven afwijkende functies worden vervangen door een binnen de bestemming toegestane functie en deze gedurende een periode van 3 jaren als zodanig is gebruikt, de afwijkende functies ter plaatse niet meer zijn toegestaan.

 

2.                                         Beschrijving in hoofdlijnen  

                                            De in lid 1. omschreven doeleinden worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 als volgt nagestreefd:

a.     versterking van recreatieve doeleinden is in principe uitgangspunt;

b.     binnen de groenvoorzieningen wordt enerzijds een visuele afscheiding resp. compartimentering met onder meer opgaand groen van de verschillende recreatieve doeleinden nagestreefd en anderzijds zoveel mogelijk openheid door het instandhouden en creëren van zichtlijnen in het landschap;

c.     er wordt bij herinrichting van de bestemming gestreefd naar realisering van voldoende parkeergelegenheid voor gebruikers resp. bezoekers per onderscheiden accom-modatie;

d.    bij de oprichting van dienstwoningen wordt door middel van een akoestisch gunstige situering, danwel een effectieve geluidsafscherming voldaan aan de voorkeursgrenswaarden;

e.     doeleinden van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang;

f.      de op de plankaart B aangegeven ruimtelijke karak-teristiek wordt zoveel mogelijk nagestreefd.

 

3.                                         Bouwvoorschriften  

                                            Op en in de tot recreatieve doeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en die andere bouwwerken worden opgericht die in overeenstemming zijn met het in dit artikel bepaalde met dien verstande dat:

 

A.    Deelgebied I (recreatief centrum):

1.     het maximale bebouwingspercentage, dat voor de aaneengesloten gronden geldt, op de plankaart A is weergegeven in het betreffende vak van de matrix;

2.     de bestaande bebouwing mag worden gehandhaafd dan wel worden vervangen door nieuwbouw met gelijk volume, met uitzondering van het sporthotel; dit zal worden geamoveerd;

3.     het vloeroppervlak van de nieuw toe te voegen bebouwing maximaal 5.950 mag bedragen waarbij de volgende onderverdeling geldt:

        a.     het vloeroppervlak ten behoeve van verblijfs-accommodaties voor niet permanente bewoning maximaal 3360 bedraagt, met dien verstande dat het aantal verblijfseenheden maximaal 42 mag bedragen;

        b.     het verkoopvloeroppervlak ten behoeve van detailhandelsvoorzieningen gericht op de bestemming recreatieve doeleinden maximaal 650m² bedraagt;

        c.     het vloeroppervlak ten behoeve van horeca-voorzieningen geen hotels zijnde maximaal 650m² bedraagt;

        d.    het vloeroppervlak ten behoeve van sport- en spelaccommodaties maximaal 800m² bedraagt;

        e.     het totale vloeroppervlak ten behoeve van de overige in de doeleindenomschrijving genoemde functies niet meer dan 490m² bedraagt;

4.     er één dienstwoning mag worden gerealiseerd, mits passend binnen totale oppervlakte van 3360m², zoals opgenomen in dit lid sub A onder 3 a.;

5.     het minimaal aantal parkeerplaatsen 350 bedraagt;

6.     de maximale goothoogte voor de aaneengesloten gronden 15m. bedraagt voor maximaal 50% van de gronden die mogen worden bebouwd en 9m. voor de overige gronden die mogen worden bebouwd;

7.     de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3m. mag bedragen met uitzondering van lichtarmaturen die maximaal 10m. mag bedragen, kunstwerken en speelwerktuigen die maximaal 8m. hoog mogen zijn en voorzieningen voor sport en spel die maximaal 15m. hoog mogen zijn.

 

B.    Deelgebied II (verblijfsaccommodatie):

1.     het maximale bebouwingspercentage, dat voor de aaneengesloten gronden geldt, op de plankaart A is weergegeven in het betreffende vak van de matrix;

2.     het vloeroppervlak van de nieuw toe te voegen bebouwing maximaal 30.000m², excl. ondergrondse gebouwde parkeervoorziening, mag bedragen waarbij de volgende onderverdeling geldt:

        a.     het vloeroppervlak ten behoeve van een hotelaccommodatie maximaal 3.000m² bedraagt, met dien verstande dat het aantal kamers maximaal 100 mag bedragen;

        b.     het vloeroppervlak ten behoeve van verblijfs-accommodaties voor niet permanente bewoning in zowel grondgebonden als gestapelde woningen maximaal 23.880m² bedraagt, met dien verstande dat het aantal verblijfseenheden maximaal 292 mag bedragen;

        c.     het vloeroppervlak ten behoeve van sport- en spelaccommodaties maximaal 450m² bedraagt;

        d.    het vloeroppervlak ten behoeve van horecavoor-zieningen geen hotels zijnde maximaal 830m² bedraagt;

        e.     het vloeroppervlak ten behoeve van vergader-faciliteiten maximaal 640m² bedraagt;

        f.      het vloeroppervlak ten behoeve van voorzieningen ten behoeve van de lichamelijke en geestelijke gezondheid maximaal 390m² bedraagt;

        g.     het vloeroppervlak ten behoeve van de overige in de doeleindenomschrijving genoemde functies niet meer dan 750m² bedraagt;

3.     er één dienstwoning mag worden gerealiseerd, mits passend binnen totale oppervlakte van 23.880m², zoals opgenomen in dit lid sub B onder b.;

4.     het minimaal aantal ondergrondse, gebouwde parkeerplaatsen 300 bedraagt;

5.     met betrekking tot de maximale goothoogte geldt dat:

        a.         de goothoogte varieert tussen de 3m. en de 42m.;

        b.         aan de noordzijde van deelgebied II dient een gesloten bebouwingswand te worden gerealiseerd met een goothoogte van overwegend 15m. geschakeld door minimaal 5 en maximaal 8 torens met een goothoogte van minimaal 15m. en maximaal 18m.;

        c.         er dienen minimaal 5 en maximaal 8 vrijstaande torens te worden gerealiseerd met een variërende goothoogte van minimaal 18m. en maximaal 42m.;

        d.        alle bebouwing hoger dan 15m. een slanke vorm dient te hebben; onder slank wordt een maximale doorsnede van 12m. gemeten vanaf een hoogte van 6m. verstaan;

        e.         de goothoogte van de bebouwing, niet behorende tot de bebouwingswand, zoals genoemd in sub b of de vrijstaande torens, zoals genoemd in sub c. mag maximaal 27m. bedragen;

        f.          de slanke torens, niet behorende tot de bebouwingswand, zoals genoemd in sub b of de vrijstaande torens, zoals genoemd in sub c., mogen per twee door middel van transparante bebouwing worden gekoppeld.

6.     de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3m. mag bedragen met uitzondering van lichtarmaturen die maximaal 10m. mag bedragen, kunstwerken en speelwerktuigen die maximaal 8m. hoog mogen zijn en voorzieningen voor sport en spel die maximaal 15m. hoog mogen zijn.

 

C.    Deelgebied III (sport en spel):

1.     het maximale bebouwingspercentage, dat voor de aaneengesloten gronden geldt, op de plankaart A is weergegeven in het betreffende vak van de matrix;

2.     de maximale goothoogte voor sport- en spelaccommodaties 4,50m. bedraagt; voor de afwijkende functies op de plankaart A is het getal weergegeven in het betreffende vak van de matrix;

3.     het minimaal aantal parkeerplaatsen 40 bedraagt;

4.     de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3m. mag bedragen met uitzondering van lichtarmaturen die maximaal 10m. mag bedragen, kunstwerken en speelwerktuigen die maximaal 8m. hoog mogen zijn en voorzieningen voor sport en spel die maximaal 15m. hoog mogen zijn.

 

4.                                         Verboden gebruik van gronden             

                                            Onder verboden gebruik van gronden als bedoeld in artikel 12 lid 1. wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden, op plankaart A begrensd door de lijn – – – ten behoeve van bebouwing.  

 

5.                                         Vrijstellingsbevoegdheid       

                                            Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde:

a.     in lid 3 voor deelgebieden I, II en III om het maximale vloeroppervlak van een toegestane functie met 25% te vergroten, met dien verstande dat:

-       het totale maximaal toegestane vloeroppervlak overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 gehandhaafd blijft;

-       het totale maximale aantal hotelkamers 115 mag bedragen;

-       het totale vloeroppervlak voor vergaderfaciliteiten, alsmede voor detailhandel, niet meer dan 715m² bedraagt;

indien het maximale vloeroppervlak van een toegestane functie door de vrijstelling met meer dan 10% toeneemt is een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten vereist;

b.     in lid 3 sub B onder 3 voor het oprichten van een tweede dienstwoning met dien verstande dat minimaal 50% van het mogelijk te realiseren bouwvolume binnen deelgebied II is gerealiseerd dan wel is gegarandeerd mits passend binnen totale oppervlakte van 23.880m², zoals opgenomen in lid 3 sub B onder 2b;

c.     in lid 4 indien er een goedgekeurd saneringsplan voor de bodemverontreiniging is.

 

6.                                         Aanlegvergunning 

                                            Voor de gronden, op plankaart A begrensd en aangegeven met de lijn   – – – , gelden de volgende bepalingen:

A.    Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

-       het ontginnen, verlagen of afgraven van de bodem dieper dan 0,50m. beneden het bestaande maaiveld anders dan normaal spitwerk en het ophogen en/of egaliseren van de bodem met meer dan 0,50m. boven het bestaande maaiveld. Dit geldt ook in geval deze werkzaamheden moeten worden uitgevoerd in het kader van bodemsanering.

 

B.    De vergunning als bedoeld onder A. van dit lid kan slechts worden verleend indien er een goedgekeurd saneringsplan voor de bodemverontreiniging is.

 

7.                                         Nadere eisen                                             

                                            A.    Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

1.     de stedenbouwkundige situering en de afmetingen van de gebouwen;

2.     de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

3.     de situering van in- en uitritten, groen- en speel-voorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;

4.     het gebruik van gebouwen.

 

B.    De onder lid A. genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

1.     indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke karakteristiek, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter plaatse dan wel indien dit noodzakelijk voor een verantwoorde landschappelijke inpassing in het bestaande landschap;

2.     ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

 

Artikel 7                  Golfaccommodatie

 

1.                                         Doeleindenomschrijving       

                                            De op de plankaart A als golfaccommodatie aangegeven gronden zijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 en 11A voor zover het tevens betreft archeologisch attentiegebied resp. beschermingszone bestemd voor de beoefening van de golfsport en daarbij behorende voorzieningen waaronder opslagruimten, detailhandels-voorzieningen gericht op de bestemming golfsport, woningen voor niet-permanente bewoning binnen de op de plankaart A aangegeven begrenzing (oranje stippellijn), bestaande wegen, verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen, één dienstwoning, alsmede voor, zoals op de plankaart A aangegeven, retentiebekkens, extensief recreatief medegebruik en tevens voorzover op de plankaart A begrensd en aangegeven met de letters:

 

Sh 2   voor ongebouwde accommodatie van een skihelling;

Sv       voor gebouwde en ongebouwde accommodatie voor het beoefenen van de voetbalsport;

 

met dien verstande dat indien de op de plankaart A aangegeven afwijkende functies worden vervangen door een binnen de bestemming toegestane functie en deze gedurende 3 jaren als zodanig is gebruikt, de afwijkende functie ter plaatse niet meer is toegestaan.

 

2.                                         Beschrijving in hoofdlijnen  

                                            De in lid 1 omschreven doeleinden worden met in achtneming van het bepaalde in artikel 5 als volgt nagestreefd:

a.     het beleid is met name erop gericht de samenhang van het golfterrein met de aanwezige en potentiële land-schappelijke waarden op een kwalitatief hoog peil te handhaven en te ontwikkelen;

b.     de golfsportbeoefening heeft prioriteit in de 18 holesbaan, driving-range, 9 holes par 3, driving/ putting en chipping green. Bij de aanleg gelden er beperkingen voor wat betreft het reliëf in de zin dat wijzigingen in de bestaande maaiveldhoogten van meer dan ondergeschikte betekenis aanlegvergunningplichtig zijn.

Vanwege speltechnische eisen zijn reliëfwijzigingen c.q. wijzigingen in de maaiveldhoogten wel rechtstreeks toelaatbaar voor de hole-onderdelen tees, greens, bunkers en driving-range in die zin dat:

-       tees en driving-range mogen worden geëgaliseerd c.q. vlak gelegd;

-       greens mogen worden aangelegd door middel van egalisatie, ingraving of ophoging binnen de marge van 1m. beneden of 1m. boven het bestaande maaiveld;

-       bunkers mogen worden aangelegd door middel van ingraving.

c.     bij de situering van voorzieningen t.b.v. beoefening van de golfsport zal zoveel mogelijk geluid- en lichtoverlast voor nabij gelegen woningen worden voorkomen;

d.    in beperkte mate zijn binnen het matrixgebied horeca-activiteiten en detailhandelsactiviteiten toegestaan mits direct verband houdend met en als nevenactiviteit van de golfsport;

e.     bij de oprichting van dienstwoningen wordt door middel van een akoestisch gunstige situering, danwel een effectieve geluidsafscherming voldaan aan de voorkeursgrenswaarden;

f.      de woningen voor niet-permanente bewoning mogen worden gerealiseerd in het gebied tussen de oranje stippellijn, zij dienen op zodanige wijze te worden vormgegeven dat zij onderdeel van de directe landschappelijke omgeving zijn;

g.     het bestaande en het geprojecteerde retentiebekken maken deel uit van de landschappelijke omgeving;

h.    met het oog op het extensief recreatief medegebruik mogen, rekening houdend met de in lid 1 genoemde doeleinden en de overige bepalingen van dit artikel rustpunten e.d. worden aangelegd en zitbanken, afvalbakken, borden e.d. worden geplaatst;

i.      de op de plankaart B aangegeven ruimtelijke karakte-ristiek wordt zoveel mogelijk nagestreefd;

j.      de parkeeraccommodatie wordt gerealiseerd in de directe omgeving van het matrixgebied.

 

3.                                         Bouwvoorschriften  

                                            Op en in de voor golfaccommodatie bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en die andere bouwwerken worden opgericht die in overeenstemming zijn met het in dit artikel bepaalde met dien verstande dat:

 

1.     het maximale bebouwingspercentage, dat voor het matrixgebied geldt, op de plankaart A is weergegeven in het linkervak van de matrix;

2.     het rechtervak van de op de plankaart A aangegeven matrix de maximale goothoogte in meters ten opzichte van het peil weergeeft;

3.     het vloeroppervlak ten behoeve van woningen voor niet permanente bewoning maximaal 2.000m² mag bedragen en de inhoud maximaal 300m³ per woning met dien verstande dat het aantal verblijfseenheden maximaal 21 zal zijn;

4.     de goothoogte van de woningen voor niet permanente bewoning maximaal 1,50m. ten opzichte van het peil bedraagt;

5.     er één dienstwoning mag worden gerealiseerd, mits passend binnen totale oppervlakte van 2000m², zoals opgenomen in dit lid onder 3.;

6.     de dakhelling van de gebouwen maximaal 30º mag bedragen;

7.     het vloeroppervlak ten behoeve van detailhandels-voorzieningen gericht op de bestemming golfsport maximaal 200m² bedraagt;

8      het minimale aantal parkeerplaatsen 80 bedraagt;

9.     er schuilgelegenheden mogen worden opgericht met een maximale hoogte van 3,50m., een oppervlak per schuilgelegenheid van ten hoogste 25m² en tezamen met een oppervlak van ten hoogste 100m²;

10.  de hoogte van andere bouwwerken maximaal 15m. mag bedragen met uitzondering van erfafrasteringen welke 1,50m. hoog mogen zijn en van ballenvangers rond de driving-range waarvan de hoogte maximaal 8m. mag bedragen.

 

4.                                         Vrijstellingsbevoegdheid       

                                            Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:

-          lid 1 ten behoeve van het verleggen van bestaande wegen met 25m;

-       lid 3 voor het oprichten van maximaal 3 gebouwen met een totale oppervlakte van maximaal 500m² per gebouw en een goothoogte van maximaal 3,50m. ten behoeve van beheer, onderhoud en faciliteiten ten behoeve van de bezoekers respectievelijk gebruikers van de gronden met de bestemming golfaccommodatie.

 

5.                                         Wijzigingsbevoegdheid         

                                            A.    Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de bestemming golfaccommodatie te wijzigen ten behoeve van een gebouwde en niet gebouwde accommodatie inclusief parkeervoorzieningen voor het beoefenen van de voetbalsport in het zuid-oosten van de bestemming met een oppervlakte van maximaal 3ha. met een zelfde inhoud van de matrix als de afwijkende functie Sv met dien verstande dat de ligging van de voorzieningen resp. de gebouwde accommodatie het zicht op de buiten het plangebied gelegen karakteristieke boerderij de Hazendans niet in overwegende mate belemmeren;

B.    Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid zal met de situering van de voorzieningen resp. de gebouwde voorzieningen t.b.v. de voetbalsport zoveel mogelijk geluid- en lichtoverlast voor de nabij gelegen woningen worden voorkomen. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid zullen deze aspecten zorgvuldig worden gewogen.

 

6.                                         Aanlegvergunning 

                                            Voor de gronden aangegeven op plankaart A als golfaccommodatie gelden de volgende bepalingen:

A.    Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

-       het ontginnen, verlagen of afgraven van de bodem dieper dan 1m. beneden het bestaande maaiveld anders dan normaal spitwerk en het ophogen en/of egaliseren van de bodem met meer dan 1m. boven het bestaande maaiveld. Dit geldt ook in geval deze werkzaamheden moeten worden uitgevoerd om ondergrondse gebouwen te kunnen realiseren en voor werkzaamheden in het kader van bodemsanering;

 

B.    Het in sub A. van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:

a.     werken of werkzaamheden van ondergeschikte bete-kenis;

b.     werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;

c.     werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins mogen worden uitgevoerd.

 

C.    De werken of werkzaamheden als bedoeld onder A. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de aanwezige en potentiële landschappelijke waarden van de betreffende gronden.

 

7.                                         Nadere eisen             

                                            A.    Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

1.     de stedenbouwkundige situering en de afmetingen van de gebouwen;

2.     de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

3.     de situering van in- en uitritten, groen- en speel-voorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;

4.     het gebruik van gebouwen.

 

B.    De onder lid A. genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

1.     indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke karakteristiek, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter plaatse dan wel indien dit noodzakelijk voor een verantwoorde landschappelijke inpassing in het bestaande landschap;

2.     ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

8.                                         Verboden gebruik van gronden             

                                            Onder verboden gebruik van gronden als bedoeld in artikel 12 lid 1. wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden:

A.    a.     als staan- of ligplaats voor onderkomens;

b.     voor parkeerterreinen, anders dan bij de gronden aangegeven met de matrix   25   6   en SV;

c.     voor het beproeven van voertuigen; voor de beoefening van de motorsport; voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen of bromfietsen;

d.    voor het racen of crossen met motorrijtuigen, mountainbikes of bromfietsen;

e.     voor militaire oefeningen;

f.      voor het winnen van bosstrooisel of mos;

g.     als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;

h.    voor plaatsing van kampeermiddelen.

 

B.    Voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden ten behoeve van doeleinden als omschreven in dit lid onder A.

 

9.                                         Verboden gebruik van            

                                            Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 13 lid 1. bouwwerken     wordt ten minste verstaan het gebruik van bouwwerken voor:

a.     ambachtelijke en/of industriële doeleinden;

b.     groothandel en/of detailhandel, behoudens detailhandel als beperkte nevenactiviteit bij de beoefening van de golfsport op gronden op de plankaart A aangegeven met de matrix   25   6   ;

c.     transport- en/of garagedoeleinden;


d.    horecadoeleinden, behoudens horecadoeleinden als beperkte nevenactiviteit bij het beoefenen van de golfsport;

e.     opslagdoeleinden, behoudens opslagdoeleinden die verband houden met het beoefenen van de golfsport en het onderhoud van de gronden waarop de sport wordt beoefend.

 

 

Artikel 8                  Groenvoorzieningen

 

1.                                         Doeleindenomschrijving       

                                            De op de plankaart A als groenvoorziening aangegeven gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 en 11A voorzover het tevens betreft archeologisch attentiegebied resp. beschermingszone, bestemd voor:

-       groenvoorzieningen;

-       golfaccommodatie;

-       waterpartijen, waaronder retentiebekken;

-       fiets- en voetpaden;

-       doeleinden van openbaar nut;

-       parkeervoorzieningen;

-       bestaande wegen.

 

2.                                         Beschrijving in hoofdlijnen  

                                            De in lid 1. omschreven doeleinden worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 als volgt nage-streefd:

a.     de groenvoorzieningen maken integraal onderdeel uit van het bestemmingsplan;

b.     de structuur en de aard van de begroeiing van de groenvoorzieningen is zodanig dat de sociale veiligheid wordt gemaximaliseerd;

c.     de op de plankaart B aangegeven ruimtelijke karakte-ristiek wordt zoveel mogelijk nagestreefd;

d.    de doeleinden van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang;

e.     de parkeervoorzieningen nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang.

 

3.                                         Bouwvoorschriften  

                                            Op en in de tot groenvoorzieningen bestemde gronden

mogen uitsluitend die andere bouwwerken worden opgericht die in overeenstemming zijn met het in dit artikel bepaalde met dien verstande dat de hoogte van andere bouwwerken maximaal 8m. mag bedragen.

 

4.                                        Verboden gebruik van gronden             

                                            Onder verboden gebruik van gronden als bedoeld in artikel 12 lid 1. wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden, op plankaart A begrensd door de lijn – – – , ten behoeve van bebouwing.

 

5.                                         Vrijstellingsbevoegdheid       

                                            Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:

-       lid 1. voor het verleggen van bestaande wegen met maximaal 25m.

-       lid 3 voor het oprichten van maximaal 2 gebouwen met een oppervlakte van maximaal 100m² per gebouw en een goothoogte van maximaal 4,50m. ten behoeve van onderhoud, beheer en faciliteiten ten behoeve van de bezoekers respectievelijk gebruikers van de gronden met de bestemmingen groenvoorzieningen en golfaccommodatie;

-       lid 4 indien er een goedgekeurd saneringsplan voor de bodemverontreiniging is.

 

6.                                         Aanlegvergunning 

                                            Voor de gronden, op plankaart A begrensd en aangegeven met de lijn   – – –, gelden de volgende bepalingen:

A.    Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

-       het ontginnen, verlagen of afgraven van de bodem dieper dan 0,50m. beneden het bestaande maaiveld anders dan normaal spitwerk en het ophogen en/of egaliseren van de bodem met meer dan 0,50m. boven het bestaande maaiveld. Dit geldt ook in geval deze werkzaamheden moeten worden uitgevoerd in het kader van bodemsanering.

 

B.    De vergunning als bedoeld onder A. van dit lid kan slechts worden verleend indien er een goedgekeurd saneringsplan voor de bodemverontreiniging is.

 

 

Artikel 9                  Woondoeleinden

 

1.                                         Doeleindenomschrijving       

                                            De op de plankaart A als woondoeleinden aangegeven gronden zijn bestemd voor:

-       woondoeleinden waarbij de op de plankaart A aangegeven matrix in het linkervak het type bebouwing voor de aaneengesloten gronden als volgt aangeeft:

1 = grondgebonden;

-       doeleinden van openbaar nut;

-       groenvoorzieningen.


2.                                         Beschrijving in hoofdlijnen   De in lid 1. omschreven doeleinden worden met inacht-neming van het bepaalde in artikel 5 als volgt nagestreefd:

a.     handhaving en waar mogelijk versterking van de woonfunctie is uitgangspunt;

b.     de woning kan worden gebruikt voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactivitei-ten, aan huis gebonden beroepen, kantoordoeleinden, ateliers, galeries respectievelijk onder de voorwaarde dat:

-       de woonfunctie in de woning in overwegende mate gehandhaafd blijft;

-       maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning exclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 125m² als zodanig mag worden gebruikt;

-       de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;

-       geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;

c.     de doeleinden van openbaar nut nemen in de bestem-ming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang;

d.    de op de plankaart B aangegeven ruimtelijke karak-teristieken worden gerespecteerd.

 

3.                                         Bouwvoorschriften  

                                            Op of in de tot woondoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en die andere bouwwerken worden opgericht die in overeenstemming zijn met het bepaalde in dit artikel met dien verstande dat:

a.     het rechtervak van de op de plankaart A aangegeven matrix het maximaal aantal bouwlagen aangeeft voor de aaneengesloten gronden;

b.     de op de plankaart A aangegeven bestaande bebouwing, dan wel de bebouwing die op basis van de afgegeven bouwvergunning mag worden gebouwd c.q. is gebouwd, niet mag worden uitgebreid;

c.     in tegenstelling tot het bepaalde in sub b. van dit lid bestaande bijgebouwen bij woningen uitgebreid mogen worden  tot maximaal 80m² per woning volgens de in sub d. gegeven regels;

d.    het grondoppervlak van een bijgebouw bij een woning maximaal 80m² mag bedragen met een goothoogte van maximaal 3m. met uitzondering van 12m² voor dierenverblijf waarvan de goothoogte maximaal 4m. mag bedragen met dien verstande dat:

-       nooit meer dan 40% van het erf mag worden bebouwd;

-       het bijgebouw ten minste 3m. achter de voorgevel van de woning moet zijn gelegen op een afstand van minimaal 3m. vanaf de aan de weg gelegen perceelsgrens;

-       de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;

-       de nokhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 6m. bedragen;

e.     de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3m. mag bedragen met uitzondering van erfafscheidingen die voor de voorgevelrooilijn van de woning maximaal 1m. en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2m. hoog mogen zijn, voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 8m. hoog mogen zijn en antennes en antennemasten die maximaal 12m. hoog mogen zijn;

f.      andere bouwwerken slechts mogen worden geplaatst op gronden welke zijn gelegen in het gebied 3m. vanaf de aan de weg gelegen perceelsgrens tot aan de achterste perceelsgrens.

 

4.                                         Vrijstellingsbevoegdheid       

                                            Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde:

-       in lid 2. sub b voor het gebruik van de bijgebouwen behorende bij een woning voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, aan huis gebonden beroepen, kantoordoeleinden respectievelijk galeries onder de voorwaarden:

-       maximaal 25m² van de oppervlakte van deze gebouwen als zodanig mag worden gebruikt;

-       de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig wordt of kan worden beïnvloed;

-       geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;

-       in lid 2 sub b. voor het uitoefenen van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij en toegestane bedrijfsactiviteit;

-       voor de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met maximaal 30% van de bestaande inhoud met dien verstande dat maximaal 50% van het erf mag worden bebouwd en voor zover reeds meer dan 50% is bebouwd dit percentage niet verder mag worden verhoogd en de inhoud nooit meer dan 1000m³ mag zijn en de afstand tussen voor- en achtergevel nooit meer dan 15m. mag bedragen; en onder de voorwaarden dat de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse niet vermindert;

-       in lid 3. sub d. om het bebouwingspercentage van erven ten behoeve van bijgebouwen behorende bij woningen van 40 naar 50 te verhogen;

-       in lid 3. sub d. om het bijgebouw maximaal gelijk met de voorgevel van de bijbehorende woning te plaatsen tot aan de aan de weg gelegen perceelsgrens;

-       in lid 3. sub d. voor het overschrijden van de denkbeeldige lijn, getrokken door de voorgevel in de richting van de straatzijde, voor het bouwen van een aangebouwd bijgebouw met een maximum van 10m².

 

 

Artikel 9A               Primair oppervlaktewater

 

1.                                         Doeleindenomschrijving       

                                            De op de plankaart A als primair oppervlaktewater aangegeven gronden zijn bestemd voor het ontvangen, bergen en/of afvoeren van water;

 

2.                                         Bouwvoorschriften  

                                            Op of in de tot primair oppervlaktewater bestemde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd die in overeenstemming zijn met het in dit artikel bepaalde met dien verstande dat de hoogte maximaal 2 m. mag bedragen.

 

3.                                                 Keur          

                                    Op de tot primair oppervlaktewater bestemde gronden geldt de keur van het Waterschap Roer en Overmaas.

 

 

Artikel 10                Verkeersdoeleinden

 

1.                                         Doeleindenomschrijving       

                                            De op de plankaart A als verkeersdoeleinden aangegeven gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in de artikel 11 voor zover het tevens betreft archeologisch attentiegebied, bestemd voor:

-       verkeersdoeleinden 1 in de vorm van hoofdontsluitings-wegen, met in achtneming van de op de plankaart B aangegeven wegprofielen, en parkeervoorzieningen indien op de plankaart A aangegeven met het cijfer 1;

-       verkeersdoeleinden 2 in de vorm van fiets- en voetpa-den, indien op de plankaart A aangegeven met het cijfer 2;

-       groenvoorzieningen zoals tussenbermen.

 

en met dien verstande dat motorbrandstofverkooppunten niet zijn toegestaan.


2.                                         Bouwvoorschriften  

                                            Op en in de tot verkeersdoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend die andere bouwwerken worden opgericht die in overeenstemming zijn met het in dit artikel bepaalde en met dien verstande dat de hoogte van andere bouwwerken maximaal 10m. mag bedragen.

 

3.                                                 Verboden gebruik    

                                            Onder verboden gebruik van gronden als bedoeld in artikel 12 lid 1 moet mede het gebruik worden verstaan ten behoeve van straatprostitutie.


Paragraaf C          Bepalingen met betrekking tot de dubbele bestemming

 

Artikel 11                Archeologisch attentiegebied

 

1.                                         Doeleindenomschrijving       

                                            De op de plankaart A tot archeologisch attentiegebied bestemde gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen (artikel 6, 7, 8, 9A en 10) primair bestemd ter bescherming van de archeologische verwachtingswaarde.

 

2.                                         Aanlegvergunning

                                            Voor de gronden aangegeven op plankaart A als archeologisch attentiegebied gelden de volgende bepalingen:

 

A.    Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

a.     het tot stand brengen en/of in exploitatie nemen van boor- en pompputten;

b.     het ontginnen, verlagen of afgraven van de bodem dieper dan 1m. anders dan normaal spitwerk en het ophogen en/of egaliseren van de bodem. Dit geldt ook in geval deze werkzaamheden moeten worden uitgevoerd om ondergrondse gebouwen te kunnen realiseren en voor werkzaamheden in het kader van bodemsanering;

c.     het uitvoeren van heiwerken en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem, dieper dan 1m.

 

B.    Het in sub A. van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:

a.     werken of werkzaamheden van ondergeschikte bete-kenis;

b.     werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;

c.     werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins mogen worden uitgevoerd.


C.    De werken of werkzaamheden als bedoeld onder A. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade word of kan worden toegebracht aan de archeo-logische waarde van de betreffende gronden.

 

D.    Een aanlegvergunning als bedoeld in sub A. wordt slechts verleend nadat terzake advies is ingewonnen bij de Taakgroep Cultureel Erfgoed van de gemeente Maastricht; aan bedoelde vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden; de beslissing met betrekking tot de aanlegvergunning wordt aan de betreffende taakgroep medegedeeld.

 

 

Artikel 11A             Beschermingszone

 

1.                                         Doeleindenomschrijving       

                                            De op de plankaart A als beschermingszone aangegeven gronden zijn behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen (artikelen 6, 7 en 8) primair bestemd voor de bescherming, het beheer en het onderhoud van het aangrenzend primair oppervlaktewater.

 

2.                                         Bouwvoorschriften  

                                            Op en in de tot beschermingszone bestemde gronden mag in afwijking van het bepaalde van de in lid 1 genoemde artikelen niet worden gebouwd.

 

3.                                                 Vrijstellingsbevoegdheid       

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van bepaalde in lid 2 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de ter plaatse  op de plankaart A aangewezen bestemming en indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan het belang van de waterbeheerder.

 

 

 


Paragraaf D          Algemene bepalingen met betrekking tot het gebruik

 

Artikel 12                Verboden gebruik van gronden

 

1.     Het is verboden gronden begrepen in dit plan te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemmingen, zoals aangegeven in de onderscheiden doeleindenom-schrijvingen.

 

2.     Onder verboden gebruik als bedoeld in lid 1. wordt in ieder geval begrepen:

a.     het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

b.     het al dan niet ten verkoop opslaan van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

c.     opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;

d.    het gebruik voor straatprostitutie.

 

3.     Burgemeester en Wethouders verlenen van het bepaalde in lid 1. vrijstelling, als strikte toepassing van het voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

 

Artikel 13                Verboden gebruik van bouwwerken

 

1.       Het is verboden bouwwerken op of in de in dit plan begrepen gronden te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemmingen zoals aangegeven in de onderscheiden doeleindenomschrijvingen.


2.     Onder verboden gebruik van woningen en andere gebouwde bestemmingen als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval begrepen het gebruik voor (raam)prostitutie, seksinrichtingen  en gebruik voor smartshops.

 

3.     Burgemeester en Wethouders verlenen van het bepaalde in lid 1. vrijstelling, als strikte toepassing van het voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

 

 

3   Tekstvak: HOOFDSTUKOverige bepalingen

 

Artikel 14                Algemene vrijstellingsbevoegdheid

 

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in dit plan bepaalde:

1.     ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aan­passing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

2.     van de in de artikelen 5 t/m 10 genoemde maten, aantallen en percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 lid 5. en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

3.     van enige bestemming van gronden:

-       uitsluitend ten behoeve van het bouwen van ondergrondse en/of bovengrondse bouwwerken van openbaar nut, zoals straatvoorzieningen voor afvalstoffen, transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande, dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 zal bedragen en de goothoogte ervan niet meer dan 3m. zal bedragen;

-       het plaatsen van straatvoorzieningen voor afvalstoffen, met dien verstande dat de inhoud niet meer bedraagt dan 50m³ per voorziening en de hoogte niet meer dan 3m.

4.     voor het plaatsen van antennes en antennemasten alsmede masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmsystemen tot maximaal 50m. hoogte, mits dit overeenkomstig het door Burgemeester en Wethouders vastgestelde beleid voor dergelijke voorzieningen is;


5.     voor het vergroten van het archeologisch attentiegebied, mits dit in overeenstemming is met het door Burgemeester en Wethouders respectievelijk de gemeenteraad vastgestelde beleid;

 

 

Artikel 15                Algemene wijzigingsbevoegdheid

 

                                            Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen voor zover het betreft de begrenzingen van de op de plankaart A aangegeven bestemmingen, met dien verstande dat de oppervlakte van de te wijzigen aaneengesloten bestemming met niet meer dan 10% mag worden gewijzigd, indien daardoor het door de gemeenteraad vastgestelde beleid beter kan worden gerealiseerd, de aanliggende bestemmingen overeenkomstig worden gewijzigd en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

                                               

                                                       

 

4               Tekstvak: HOOFDSTUKOvergangs-, straf en slotbepalingen

Artikel 16                Overgangsbepalingen met betrekking tot bebouwing

 

1.     Bouwwerken die vóór het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan met inachtneming van het bij of krachtens de Woningwet (Stb. 1991, 439) bepaalde zijn opgericht, hetzij reeds rechtens bestonden voor de inwerkingtreding van de Woningwet 1901, dan wel in aanbouw zijn of kunnen worden opgericht op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan krachtens een eerder aangevraagde bouwvergunning en welke in strijd zijn met het bestemmingsplan, mogen gedeeltelijk worden vernieuwd of gedeeltelijk worden veranderd, mits de afwijkingen van het plan, zowel naar de aard als naar de omvang, niet worden vergroot en behoudens onteigening krachtens de wet. Dit lid is niet van toepassing op bebouwing die reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

2.     Voor het geheel vernieuwen, geheel veranderen of in beperkte mate uitbreiden van de in lid 1. bedoelde bouwwerken kunnen Burgemeester en Wethouders vrijstelling verlenen van de bepalingen van dit plan, met dien verstande dat:

a.     bij gehele vernieuwing of gehele verandering de bestaande afwijkingen van het plan, zowel naar de aard als naar de omvang, niet mogen worden vergroot;

b.     het "in beperkte mate uitbreiden" niet verder mag gaan dan 15% van de inhoud van de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande bebouwing, mits de bestaande afwijking naar de aard niet wordt vergroot;

        Met geheel vernieuwen of geheel veranderen wordt gelijkgesteld het systematisch gedeeltelijk vernieuwen of gedeeltelijk veranderen met het kennelijk doel om zodoende uiteindelijk tot een gehele vernieuwing of gehele verandering te komen.

 

3.     In geval van verwoesting door calamiteit mogen de in lid 1. van dit artikel bedoelde bouwwerken worden herbouwd  behoudens onteigening overeenkomstig de wet - mits:

a.     de afwijkingen van het plan niet naar aard of omvang worden vergroot;

b.     een aanvraag om een vergunning tot herbouw binnen 2 jaar na teniet­gaan is ingediend.

 

 

Artikel 17                Overgangsbepalingen met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken

1.     Indien ten tijde van het van kracht worden van het plan gronden en bouwwerken worden gebruikt in afwijking van het plan, mag dat gebruik worden voortgezet. Dit geldt niet voor gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

2.     Wijziging van het met het plan bestaande strijdige gebruik van gronden en bouwwerken is toegestaan, indien door die wijziging van het gebruik de afwijking van het plan naar aard en omvang niet wordt vergroot.

 

 

Artikel 18                Strafbepaling

Voor de toepassing van artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt overtreding van het bepaalde in de artikelen 6 lid 6 sub A, 7 lid 6 sub A, 8 lid 6 sub A, 11 lid 2. sub A, 12 lid 1 en 13 lid 1. aangemerkt als een strafbaar feit.

 

 

Artikel 19                Slotbepaling

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel Voorschriften bestemmingsplan Maastricht-West herziening 2001, deelplan Dousberg.