Artikel 5         Bosgebied

 

I.          Doeleindenomschrijving


De op de plankaart A als "bosgebied" aangegeven gronden zijn bestemd voor:

 

-           het behoud, herstel en ontwikkeling van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;

-           ondergeschikte houtproductie;

-           extensieve dagrecreatie;

-           tijdelijke voorzieningen ten behoeve van het Grensmaasproject, zoals werkwegen, gronddepots  en geluidwerende voorzieningen;

-           zoekgebied ongelijkvloerse kruising zoals op de plankaart A aangegeven.

 

II.         Beschrijving in hoofdlijnen         


De in lid I. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:

                                                                       

            Bestaand bos

            Het duurzaam instandhouden van het bos en haar groeiplaats op dezelfde plaats is vanuit een bosecologische en bosecosysteembenadering het uitgangspunt van beleid.

            In dat verband wordt herplant vanuit de Boswet, bos- en ruimtelijke ordeningsbeleid ter plaatse van de velling waar mogelijk als voorwaarde gesteld.

            Gestreefd wordt naar de instandhouding van bestaande bossen met een meervoudige functievervulling.

 

Werkwegen

Werkwegen mogen uitsluitend gerealiseerd worden in de op plankaart A als zodanig aangeduide zone (tijdelijke werkwegen). Tevens zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd de vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 38 sub B toe te passen.

 

III.       Bouwvoorschriften                   


A.        Op of in de tot "bosgebied" bestemde gronden mag niet worden gebouwd.

 

            B.         1.         Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in dit lid onder A. ten behoeve van een voederberging of voederruif voor wild, met dien verstande dat:

-           dit bouwwerk nodig is voor de instandhouding van het wild;

-           de inhoud ten hoogste 3 bedraagt;

-           de hoogte ten hoogste 2,00 m. bedraagt.

 

2.         Indien door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van bouwwerken onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden, wordt geen vrijstelling verleend.

 

IV.       Verboden gebruik van gronden  


Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 37 lid 1. wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden:

 

A.        a.         als staan- of ligplaats voor onderkomens, behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met in het bosgebied uit te voeren werken of      werkzaamheden;

b.         voor sport- of wedstrijdterreinen, kampeer- of caravanterreinen, campings, parkeerterreinen, als lig- of speelweiden; als zwemgelegenheden, anders dan ten behoeve van extensief recreatief medegebruik;

c.         voor het beproeven van voertuigen; voor de beoefening van de motorsport en de modelvliegtuigsport, voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, bromfietsen of mountainbikes;

d.         voor het racen of crossen met motorrijtuigen, mountainbikes of bromfietsen;

e.         voor militaire oefeningen, met uitzondering van marsoefeningen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen;

f.          voor het winnen van bosstrooisel of mos;

g.         als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel.

 

B.         Voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden ten behoeve van doeleinden als omschreven in dit lid onder A.

 

C.         Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in dit lid onder A.e. voor het uitvoeren van militaire oefeningen geen marsoefeningen zijnde, indien de in lid I. aangegeven waarden geen onevenredige schade ondervinden.

 

V.        Verboden gebruik van  bouwwerken      


Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 37 lid 1 wordt ten-minste verstaan het gebruik van bouwwerken voor:

a.         industriële doeleinden;

b.         ambachtelijke doeleinden, behoudens voor zover deze verband houden met bosbeheer;

c.         detailhandel en groothandel;

d.         transport- en/of garagedoeleinden;

e.         horecadoeleinden;

f.          permanente of tijdelijke bewoning;

g.         opslagdoeleinden, behoudens opslagdoeleinden die verband houden met bosbeheer;

h.         recreatieve doeleinden anders dan voor extensieve dagrecreatie.

 

VI.       Aanlegvergunning         


A.        Het is verboden op of in de als “bosgebied” bestemde gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders de volgende werken,     geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.         het amoveren van wegen, het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden, picknickplaatsen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

b.         het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren;

c.         het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;

d.         het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen, het draineren, het graven en/of verleggen van waterlopen, het winnen, toevoeren, stuwen of afdammen van water en het verbreden, dempen en verdiepen van water(gangen).

 

B.         Het onder A. van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:

a.         werkzaamheden normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;

b.         werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;

c.         werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;

d.         werken of werkzaamheden welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins, mogen worden uitgevoerd;

e.         beperkte en aanvullende en/of corrigerende ontgravingen in het stroomvoerend rivierbed van de Maas in verband met de gewenste ruimte voor de stroming van de Maas of in verband met de stroomsnelheid van de Maas, mits deze door/namens de rivierbeheerder worden uitgevoerd;  

f.          de onder A. van dit lid genoemde werken of werkzaamheden, indien deze zullen worden uitgevoerd in een beschermd natuurmonument in de zin van de Natuurbeschermingswet en handelingen opleveren waarvoor ingevolge artikel 12 van die wet een vergunning van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is vereist, dan wel handelingen, welke zijn voorzien in een beheersplan, als bedoeld in artikel 14 van die wet.

 

C.         De werken of werkzaamheden als bedoeld onder A. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect, te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel omschreven doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

 

 VII.     Nadere eisen                            

 

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van de tijdelijke werkwegen binnen de op plankaart A aangegeven zone, indien dit noodzakelijk is:

-           ten behoeve van de bescherming van het woonmilieu, onder andere voor wat betreft geluid en luchtkwaliteit;

-           ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende natuurlijke waarden.

 

VIII. Procedureregels               


Bij verlening c.q. toepassing van de in dit artikel bedoelde aanlegvergunningen c.q. vrijstellingsbevoegdheid dienen de in artikel 40 opgenomen procedureregels in acht te worden genomen.