HOOFDSTUK I        INLEIDENDE BEPALINGEN

 

 

Artikel 1        Begripsbepalingen

 

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

 

a.             het plan:

het bestemmingsplan Heer - Achter de Kerk, zoals dit is aangegeven op:

de bestemmingskaart 1, tekening nr. TW 912 C;

de bestemmingskaart 2, tekening nr. TW 913 A3

en deze voorschriften met de daarbij behorende voorschriftenkaart 1, tekening nr. TW 914 A3 en voorschriftenkaart 2, tekening nr. TW 915 A3;

 

b.            bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;

 

c.        ander bouwwerk:

een bouwwerk geen gebouw zijnde;

 

d.            bouwperceel:

de aaneengesloten bebouwde en/of onbebouwde grond behorende bij een bestaand of op te richten bouwwerk of complex van bouwwerken;

 

e.        bebouwingsgrens:

een op de bestemmingskaarten aangegeven lijn, die de begrenzing vormt van een bebouwingsvlak;

 

f.         bebouwingsvlak:

een door bebouwingsgrenzen op de bestemmingskaarten omgeven opper­vlak;

 

g.        bestemmingsgrens:

een op de bestemmingskaarten aangegeven lijn, die de begrenzing vormt van een bestemming;

 

h.        bebouwingspercentage:

de verhouding tussen de oppervlakte van het te bebouwen terreinge­deelte en de totale oppervlakte van het terrein;

 

i.          peil:

het niveau van het hoogste punt van de rijbaan ter plaatse van het bouwperceel;

 

j.          matrix:

een op de bestemmingskaart als aanduiding opgenomen, vertikaal in vakjes onderverdeelde kolom, waarin per bouwlaag de bestemmingen staan aangegeven;


k.      souterrain:

een (gedeelte van een) gebouw, dat voor minder dan de helft van de verdiepingshoogte beneden het peil is gelegen;

 

l.        woning:

een gebouw of gedeelte van een gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting geschikt en bestemd is voor de huisvesting van één huishouden;

 

m.          gestapelde woningen:

een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat;

 

n.            atelier-/praktijkruimte:

een (gedeelte van een) gebouw dat geschikt is of dient voor het uitoefenen van een beroep of het verlenen van diensten, op admini­stratief, juridisch, medisch, therapeutisch, cosmetisch, kunstzin­nig of hiermee gelijk te stellen gebied;

 

o.            detailhandel:

het bedrijfsmatig aan de particulier te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen;

 

p.            service-station:

een gebouw dat geschikt is of dient voor de dienstverlening aan het wegverkeer;

 

q.            voor de drinkwatervoorziening schadelijke stoffen:

-        minerale oliën en daarvan afgeleide produkten, al dan niet ver­mengd;

-        kleur- en smaakstoffen, giftige stoffen, waaronder ontsmet­tings- en bestrijdingsmiddelen, als bedoeld in artikel 1 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

 

m.          geluidgevoelige ruimte van een woning:

een ruimte binnen een woning, voor zover die kennelijk wordt ge­bruikt als slaap-, eet- of woonkamer of voor een zodanig gebruik is bestemd;

 

n.            geluidongevoelige woning:

een woning waarvan de geluidgevoelige ruimten in overwegende mate aan de van de weg afgekeerde gevel zijn gesitueerd;

 

o.            ambachtelijk bedrijf:

een inrichting waar ondernemingsgewijs goederen worden vervaardigd, of bewerkt in verband met onderhoud of herstel, een en ander in hoofdzaak als handwerk, waarbij het accent niet ligt op massaver­vaardiging, inclusief verkoop van ter plaatse vervaardigde of be­werkte goederen;

 

p.            eengezinshuis:

een gebouw dat uitsluitend één woning omvat.