PARAGRAAF B         BEPALINGEN OMTRENT DE SAMENGESTELDE BESTEMMINGEN

 

 

Artikel 20      Waterwingebied

 

1.            a.       De gronden met de bestemming waterwingebied mogen uitsluitend worden gebruikt voor de bescherming van de bodem en het grond­water ten behoeve van de winning van grondwater voor de openba­re drinkwatervoorziening en tevens voor de op de bestemmings­kaarten 1 en 2 aangegeven andere bestemmingen.

b.      Het gebruik ten behoeve van de andere bestemmingen is slechts toelaatbaar, indien daardoor geen voor de drinkwatervoorziening schadelijke stoffen in de bodem en/of het grondwater kunnen geraken.

 

2.             Op deze gronden mogen, behoudens de gebouwen en andere bouwwerken in zoverre deze zijn toegestaan ingevolge de voorschriften van de andere aan deze gronden gegeven bestemmingen als aangegeven op de bestemmingskaarten 1 en 2, geen gebouwen en andere bouwwerken wor­den opgericht.

 

3.            I.        In afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestem­mingen, is het verboden op of in deze gronden, met het oog op de bescherming van de winning van drinkwater uit de bodem, zon­der of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanleg­vergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

a.        het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, constructies en installaties ten behoeve van het opslaan of transport van voor de drinkwaterwinning schadelijke stoffen en het anderszins uitvoeren van werken en/of werkzaamheden ten behoeve van het vervoeren en/of het bergen, opslaan, storten, verzinken of overslaan van voor de drinkwaterwin­ning schadelijke stoffen;

b.        het opslaan, deponeren of storten van al dan niet afgedank­te aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken machines, vaar-, voer- of vliegtuigen of onderdelen daarvan of van andere al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of pro­dukten.

 

II.       Het sub I van dit lid bepaalde is niet van toepassing:

a.   voor werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;

b.   voor werken of werkzaamheden tot de normale bedrijfsoefe­ning behorend.

 

III       De sub I genoemde werken of werkzaamheden zijn slechts toelaat­baar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daaraan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de belangen van de drinkwaterwinning uit de bodem niet oneven­redig worden geschaad.

 

IV.     Een vergunning als bedoeld onder I van dit lid wordt slechts verleend, nadat de inspecteur van de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu, is gehoord.