HOOFDSTUK IV OVERGANGS- EN
STRAFBEPALINGEN
Artikel 25 Overgangsbepalingen
omtrent bebouwing
1. De op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp-plan
bestaande bouwwerken, alsmede bouwwerken welke in
aanbouw zijn op het tijdstip van de in-ontwerp terinzagelegging, dan wel kunnen worden gebouwd krachtens
een eerder aangevraagde bouwvergunning en welke in strijd zijn met het
bestemmingsplan, mogen gedeeltelijk worden vernieuwd of gedeeltelijk worden
veranderd, mits de afwijkingen van het plan, zowel naar de aard als naar de
omvang niet worden vergroot en behoudens onteigening krachtens de wet.
2. Voor het geheel vernieuwen, geheel
veranderen of in beperkte mate uitbreiden van bedoelde bouwwerken kunnen
burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van de bepalingen van dit
plan met dien verstande, dat:
a.
bij
gehele vernieuwing of gehele verandering de bestaande afwijkingen van het
plan, zowel naar de aard als naar de omvang niet mogen worden vergroot;
b.
het
"in beperkte mate uitbreiden" niet verder mag gaan dan 20 % van de
inhoud van de ten tijde van de in-ontwerp
terinzagelegging bestaande bebouwing en mits de
bestaande afwijking naar de aard niet wordt vergroot.
Met geheel vernieuwen of geheel veranderen wordt gelijk gesteld het systematisch
gedeeltelijk vernieuwen of gedeeltelijk veranderen met het kennelijk doel om
zodoende uiteindelijk tot een gehele vernieuwing of gehele verandering te
komen.
3. In geval van verwoesting door calamiteit
mogen de in dit artikel bedoelde bouwwerken worden herbouwd - behoudens
onteigening overeenkomstig de wet - mits:
a.
de
afwijkingen van het plan niet naar aard of omvang worden vergroot;
b.
zo mogelijk de bebouwingsgrens in acht wordt genomen;
c.
een
aanvrage om een vergunning tot herbouw binnen 2 jaar na tenietgaan is
ingediend.