Artikel 26 Bedrijventerrein (BT)
1. Bestemming
De gronden met de bestemming
bedrijventerrein mogen uitsluitend worden gebruikt voor de bedrijfsuitoefening,
als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de als bijlage 2 bij deze
voorschriften gevoegde staat van inrichtingen, dan wel voor niet in die staat
opgenomen bedrijfsuitoefening die, gehoord de hoofdgroep Verkeer, Waterstaat en
Milieu van de provincie Limburg, qua aard en invloed op de woonomgeving
daarmee overeenkomt, met uitzondering van detailhandel en uitgezonderd
inrichtingen als bedoeld in het besluit categorie A-inrichtingen
Wet Geluidhinder.
2. Beschrijving in
hoofdlijnen
In dit artikellid wordt in
hoofdlijnen beschreven op welke wijze met het plan de doeleinden, die ingevolge lid 1 aan de daar bedoelde gronden zijn toegekend,
worden nagestreefd.
a. Het ligt in de bedoeling het bestaande
bedrijventerrein geleidelijk om te vormen tot een aantrekkelijke zichtlocatie
langs de A2. Daartoe zal bij nieuwbouw speciale aandacht moeten worden besteed
aan een hoogwaardige architectuur. De welstandscommissie zal daarom speciale
aandacht besteden aan bouwplannen op deze locatie.
b. Het parkeren
moet op eigen terrein plaatsvinden, met een maximum van 40 parkeerplaatsen per
100 werknemers op het noordelijk gedeelte (Campinaterrein)
in overwegende mate op een centraal gelegen binnenterrein.
c. Een zone van minimaal 20 meter breed tussen
de bedrijfsvestigingen op het noordelijk gedeelte (Campinaterrein) en het ten oosten daarvan gelegen
woongebied mag uitsluitend als groenzone worden gebruikt.
3. Bebouwing
a. De
goothoogte langs de Sibemaweg/Philipsweg
moet minimaal 8 meter en mag maximaal 14 meter bedragen. Gestreefd
wordt naar realiseren van aaneengesloten bebouwing. Het door middel van
verbindingselementen aan elkaar koppelen van bouwblokken is minimaal vereist.
b. Op het noordelijk
gedeelte (Campinaterrein) moet de bebouwing langs de
St. Josephstraat transparant zijn, met een goothoogte
van maximaal 6,00 meter. Er moet worden gestreefd naar handhaving van de op
het terrein aanwezige fabrieksschoorsteen. Op het zuidelijke gedeelte (Pie Medicalterrein) mag het
achterterrein voor 60% worden bebouwd met gebouwen met een maximale goothoogte
van 6,00 meter.
4. Vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van
bedrijfsuitoefening die, blijkens een advies van de
inspecteur van de volksgezondheid, belast met het op de hygiëne van het milieu,
qua aard en invloed op de woonomgeving vergelijkbaar is met categorie 3 van de
staat van inrichtingen.
5. Wijzigingsbevoegdheid
I. Burgemeester en wethouders kunnen het plan
wijzigen nadat in Maastricht-Zuidoost een zodanige hertracering van regionale buslijnen heeft plaatsgevonden,
dat de gronden met deze bestemming beter bereikbaar zijn geworden met het
openbaar vervoer, in dier voege, dat de in lid 2 onder
b bedoelde maximale parkeernorm wordt verminderd van 40 naar 20 plaatsen per
100 werknemers.
II. Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming bedrijventerrein van het noordelijk
gedeelte (Campinaterrein) wijzigen in maatschappelijke
doeleinden ten behoeve van de verplaatsing en/of nieuwbouw van scholen, met
inachtneming van de volgende bepalingen:
a. alleen het oostelijk gedeelte van het terrein mag voor de
schoolvestiging worden gebruikt;
b. de goothoogte mag
maximaal 8,00 meter bedragen; er moet worden gestreefd naar handhaving van de
op het terrein aanwezige fabrieksschoorsteen;
c. er moet een langzaam-verkeersroute
over het terrein worden geprojecteerd tussen de Nijverheidsweg en de St. Josephstraat, die de scheiding tussen de bedrijfs- en maatschappelijke doeleinden markeert;
d. de school moet
zodanig worden geprojecteerd, dat aan de gevel van de geluidgevoelige bebouwing
geen grotere geluidbelasting vanwege de autosnelweg A2, de Sibemaweg
of de Nijverheidsweg heerst dan 50 dB(A), dan wel dat voldaan wordt aan een nog
nader vast te stellen hogere waarde in het kader van de Wet Geluidhinder.