HOOFDSTUK III. AFWIJKINGSBEVOEGDHEDEN
Artikel 31 Algemene vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester
en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in dit plan bepaalde:
1. ten aanzien van de
plaats en/of richting van de bebouwingsgrenzen en de wegen, voor zover de
afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten,
wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is,
respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk
maakt en daardoor geen belangen van derden worden geschaad;
2. van de in
artikelen 7 en 9 t/m 22 genoemde maten, mits de afwijking niet meer bedraagt
dan 10% en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.