HOOFDSTUK IV. OVERGANGS- EN STRAFBEPALINGEN
Artikel 33 Overgangsbepalingen omtrent
bebouwing
1. De op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande bouwwerken, alsmede bouwwerken welke in aanbouw zijn op het tijdstip van
de in ontwerp terinzagelegging dan wel kunnen worden
gebouwd krachtens een eerder aangevraagde bouwvergunning, welke in strijd zijn
met het bestemmingsplan, mogen gedeeltelijk worden vernieuwd of gedeeltelijk
worden veranderd, mits de afwijkingen van het plan, zowel naar de aard als naar
de omvang niet worden vergroot en behoudens onteigening krachtens de wet.
2. Voor het geheel vernieuwen, geheel
veranderen of in beperkte mate uitbreiden van
bedoelde bouwwerken kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen
van de bepalingen van dit plan met dien verstande, dat:
a. bij gehele vernieuwing of gehele verandering de bestaande
afwijkingen van het plan zowel naar de aard als naar de omvang niet mogen
worden vergroot;
b. het "in
beperkte mate uitbreiden" niet verder mag gaan dan 20% van de inhoud van
de ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpplan bestaande bebouwing
en mits de bestaande afwijking naar de aard niet wordt vergroot.
Met geheel vernieuwen of geheel veranderen wordt gelijk gesteld
het systematisch gedeeltelijk vernieuwen of gedeeltelijk veranderen met het
kennelijk doel om zodoende uiteindelijk tot een gehele vernieuwing of gehele
verandering te komen.
3. In geval van verwoesting door calamiteit
mogen de in lid 1 van dit artikel bedoelde bouwwerken worden herbouwd -
behoudens onteigening overeenkomstig de wet - mits:
a. de afwijkingen van het plan niet naar aard of omvang worden
vergroot;
b. zo mogelijk de
bebouwingsgrens in acht wordt genomen;
c. een aanvraag om een vergunning tot herbouw binnen 2 jaar na
teniet gaan is ingediend.