logo gemMtr klr

 

 

 

 

 

 

 

 

GEMEENTE MAASTRICHT

BESTEMMINGSPLAN
HEER-ONDER DE KERK

TOELICHTING


 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

Maastricht, 15 september 1992


 

 

 

 

Buro voor Urbane Ruimtelijke Ontwikkeling

Hoogbrugstraat 68, 6221 CS Maastricht

Tel./fax: 043-253223


 

 

INHOUD

 

TOELICHTING:

 

Hoofdstuk 1. Inleiding

Hoofdstuk 2. Programma

Beschrijving plangebied

Winkelstructuur

Verkeersstructuur

Meerjarenplan Volkshuisvesting

(Woning)bouwlocaties

Bedrijven en kantoren

Mobiliteit

Educatieve voorzieningen

Groen- en speelvoorzieningen

Verbetering relaties

Milieu-aspecten

Veiligheid

Bedrijven

 

Hoofdstuk 3. Het bestemmingsplan

Keuze planvorm

Juridische regeling

Toelichting op de artikelen

 

Hoofdstuk 4. Maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid

Overleg

Inspraak

Economische uitvoerbaarheid

           

Kaart 1 Planbegrenzing

Kaart 2 Concentratiegebied wijkwinkelcentrum

Kaart 3 Toekomstige verkeersstructuur

 

 

HOOFDSTUK 1. INLEIDING

 

Het plangebied Heer-Onder de Kerk maakt deel uit van de voormalige gemeen­te Heer. Ten behoeve van de ontwikkeling van dit gebied is in het verleden een aantal "uitbreidingsplannen" ontwikkeld, die weinig samenhang met el­kaar vertonen en die, zowel in planologisch als in juridisch opzicht, als verouderd moeten worden beschouwd.

 

De belangrijkste motieven voor de opstelling van een bestemmingsplan voor het oude gedeelte van Heer zijn:

-        de behoefte aan een modern toetsingskader voor particuliere (bouw) initiatieven;

-        het scheppen van een juridisch-planologisch kader voor de realisering van een wijkwinkelcentrum in dit gebied;

-        de noodzaak tot aanpassing van de bestaande verkeersstructuur aan het sterk gegroeide verkeersaanbod;

-        nieuwe inzichten met betrekking tot de bebouwingsmogelijkheden op enkele locaties.

 

Het plangebied wordt globaal begrensd door:

-        de Adelbert van Scharnlaan in het noorden;

-        de Laan in den Drinck, de Wethouder Vrankenstraat en de bebouwing ten oosten van de Dorpstraat in het oosten;

-        de Kruisstraat en de Joseph Bechlaan in het zuiden, en

-        de autosnelweg A2 en het Europaplein in het westen.

Op kaart 1 is de exacte plangrens aangegeven.


 

 

HOOFDSTUK 2. PROGRAMMA

 

Beschrijving plangebied.

 

Tot 1970 heeft de gemeente Heer zich zelfstandig ontwikkeld. Het plange­bied omvat de oude dorpskern van Heer met diverse voorzieningen en het oudste deel van het woongebied rond deze dorpskern.

In het gebied zijn globaal genomen de volgende zones te onderscheiden:

-        winkels en andere voorzieningen langs de Akersteenweg, Dorpstraat en Burgemeester Cortenstraat;

-        een zone met overwegend wonen tussen de Akersteenweg en de Adelbert van Scharnlaan, waarin verspreid kleinschalige bedrijven zijn geves­tigd;

-        een vergelijkbare zone ten zuiden van de Akersteenweg tussen de Dorpstraat en de Demertstraat;

-        een zone met bedrijven tussen de Sibemaweg/Philipsweg en de Mockstraat/1 Juliweg/Demertstraat;

-        het deels braakliggende terrein ten noorden van de Nijverheidsweg (het zogenaamde Nijverheidsterrein);

-        het terrein aan de Akersteenweg tussen de Dorpstraat en de flat aan de Wethouder Vrankenstraat (het zogenaamde Rekkoterrein);

-        het terrein tussen de Demertstraat en de Joseph Bechlaan waar sportvelden zijn gevestigd.

 

In het onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan zijn de diverse aspecten gedetailleerd geanalyseerd. Dit onderzoek is als aparte bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

 

Voor de bestaande bebouwing is het bestemmingsplan grotendeels conserverend van aard; dat wil zeggen dat over het algemeen de huidige situatie - met een bepaalde flexibiliteit - in het plan is vastgelegd. In de volgende paragrafen is aangegeven voor welke zaken het plan wijzi­gingen van de huidige situatie mogelijk maakt.

 

Winkelstructuur.

 

Het beleid is erop gericht te bewerkstelligen dat het winkelareaal in Heer - gelegen rond het kruispunt Akersteenweg/Dorpstraat/Burgemeester Cortenstraat - zich concentreert en ontwikkelt tot een volwaardig centrum op wijkniveau.

Voorwaarden voor het functioneren van een wijkwinkelcentrum zijn:

-        de aanwezigheid van een aantal zogenaamde trekkers;

-        zoveel mogelijk concentratie van de winkels en andere voorzieningen binnen het centrumgebied;

-        de aanwezigheid van voldoende parkeervoorzieningen en

-        een aantrekkelijk winkelklimaat.

 

Teneinde hieraan gestalte te kunnen geven, zijn in het bestemmingsplan met betrekking tot de winkelstructuur de volgende regelingen opgenomen.

 

 


1

a.      Als centrumgebied van het wijkwinkelcentrum Heer is aangewezen de panden langs:

•        de Burg. Cortenstraat, tussen Dampstraat en Akersteenweg (beide zijden);

•        de Dorpstraat, tussen de Steegstraat en de Akersteenweg (beide zijden);

•        de Akersteenweg, tussen de Uiverstraat (zuidzijde) en Raadhuis-straat (noordzijde) enerzijds tot en met de hoekbebouwing op het kruispunt met de Dorpstraat/Burg. Cortenstraat anderzijds;

•        het Raadhuisplein;

•        de Raadhuisstraat, huisnummers 1 t/m 5 en de hoekbebouwing van de Concordiastraat;

Binnen dit gebied (zie kaart 2) is de begane grond overal bestemd voor centrumdoeleinden. Op plaatsen waar op dit moment geen winkel gevestigd is, mag een winkel zich vestigen mits de vestiging een verplaatsing inhoudt van een bestaande winkel in Heer.

Teneinde aan het concentratiebeleid gestalte te kunnen geven, is op de bestaande winkels buiten het concentratiegebied een combinatie van bestemmingen gelegd. Verandering naar de woonbestemming is, bij beëindiging van het gebruik als winkel, zonder meer mogelijk. Via de ontwikkelingsregeling kan de detailhandelsbestemming worden ge­schrapt.

Dit laatste wordt niet overwogen ten aanzien van de winkels aan de Einsteinstraat. Deze functioneren zeer goed ten behoeve van de buurt en kunnen daarom worden gehandhaafd. Voor het plan Heer-Onder de Kerk heeft dit geen gevolgen. Het betekent alleen, dat het bestemmingsplan Heer-Achter de Kerk niet wordt aangepast op de mogelijkheid van het schrappen van de detailhandelsbestemming aan de Einsteinstraat.

 

b.      Het zogenaamde Rekkoterrein ligt binnen het concentratiegebied. Op het terrein is via een voorlopige voorziening de EDAH gevestigd. Dit terrein biedt de mogelijkheid ruimte te geven voor de vestiging van enkele zogenaamde "trekkers" ten behoeve van het gehele wijkwinkel­centrum aangevuld met kleinere winkelvestigingen. Teneinde enerzijds voldoende ruimte te geven voor de "trekkers" maar anderzijds de con­centratie ten opzichte van bestaande detaillisten in Heer en ten op­zichte van de winkelcentra in nabijgelegen wijken niet te groot te maken, is door de gemeenteraad gekozen voor de realisatie van maxi­maal 2.800 m2 b.v.o. op het Rekkoterrein, met daarbinnen maximaal 1.200 m2 b.v.o. voor een "trekker" in de foodsector en daarnaast van circa 500 m2 b.v.o. aan andere commerciële ruimten. Voor de beschrij­ving van de gewenste ontwikkelingen wordt verwezen naar het Onderne­mersplan Heer.[1] Bij de vulling van de nieuwbouw geldt als uitgangs­punt dat bestaande ondernemingen in Heer prioriteit krijgen. Het pla­fond voor de omvang van het wijkwinkelcentrum Heer is gelegd op 19.030 m2 b.v.o.

Het Rekkoterrein is globaal bestemd met regels, waaraan men gehouden is bij uitwerking van bouwplannen. Deze regels hebben onder andere

betrekking op de maximale omvang van de bebouwing, de ontsluiting van het terrein, het aantal parkeerplaatsen, de functies die toelaatbaar zijn en enkele vormgevings- en belevingsaspecten.

 

Verkeersstructuur.

 

Op 7 december 1978 heeft de gemeenteraad een principe-beslissing genomen over diverse maatregelen ter verbetering van de verkeersstructuur in Heer. Dit hield in dat rond het centrum van Heer een aantal verbindingen tot stand zouden worden gebracht, waarbij met name de Dorpstraat en de Burg. Cortenstraat worden ontlast.

Het betrof toen:

-        aansluiting van de Mockstraat op de Akersteenweg;

-        doortrekking van de Nijverheidsweg tot aan de Dorpstraat;

-        doortrekking van de Burg. Kessensingel tot aan de Akersteenweg;

-        de aansluiting van de Adelbert van Scharnlaan op de aan te leggen Vijverdalseweg.

Tegen het onderdeel "doortrekking van de Nijverheidsweg tot aan de Dorpstraat" zijn van veel kanten bezwaren naar voren gebracht. Daarom is dit in heroverweging genomen.

 

In de nota "Heer in het verkeer"[2] is aangegeven welke consequenties de diverse mogelijkheden voor de verkeersstructuur hebben voor de verkeers­intensiteit op de diverse wegvakken. De modellen C, in combinatie met het beperken van de aansluiting van de Demertstraat aan de Akersteenweg tot de parallelweg, en F kwamen daaruit als alternatieven naar voren. Deze verkeersstructuren zijn aangegeven op kaart 3. Daarbij is onderscheid ge­maakt tussen straten die bestemd zijn voor verkeersdoeleinden en straten die overwegend een verblijfsfunctie hebben.

Als ontsluitingswegen worden in die nota binnen het plangebied aangewezen:

                                                                                       

in model C:

in model F:

- Adelbert van Scharnlaan

- Adelbert van Scharnlaan

- Sibemaweg/Mockstraat

- Sibemaweg/Mockstraat

- 1 Juliweg/Nijverheidsweg-West

- 1 Juliweg

- Philipsweg

- Nijverheidweg/Heerderbroek/

- Kruisstraat en

doortrekking

- Dorpstraat

- Dorpstraat

 

Zowel model C, als model F zouden echter leiden tot afbraak van woningen om ruimte te scheppen voor een wegverbinding met voldoende capaciteit die de ontsluiting van Heer-Zuidwest kan opvangen. In model C zou het gaan om de sloop van woningen ten noorden of ten zuiden van de Kruisstraat; in model F om de sloop van woningen aan de Demertstraat, 7 Januaristraat, Onder de Kerk en de Dorpstraat ten behoeve van de doortrekking van de Nij­verheidsweg, via de Heerderbroek naar de Einsteinstraat.

In verband hiermee is gezocht naar een oplossing, waarmee zoveel mogelijk door middel van het treffen van verkeersmaatregelen en wegreconstructies een vergelijkbare oplossing wordt verkregen. Er is een model ontwikkeld (0+-oplossing) als variant op model C.

 

 


2

3

Daarbij zal de Kruisstraat voor autoverkeer eenrichtingverkeer verkrijgen in oostelijke richting. Langzaam verkeer en stadsbus zullen de straat in twee richtingen mogen berijden. Het autoverkeer richting binnenstad zal moeten verlopen via de Oeslinger­baan en de A2. Alle andere maatregelen die model C (maar ook de andere modellen) inhouden, blijven dezelfde. Daarop wordt slechts één uitzonde­ring gemaakt. De aansluiting van Scharn-West aan de Akersteenweg zal niet meer geschieden via de Mockstraat, maar via een korte verbinding over het terrein Darley-Vliegen.

 

De verkeersontsluiting via de 0+-variant op model C moet worden gezien als een voorlopige oplossing. Nadat alle reconstructies zijn uitgevoerd en de nodige maatregelen zijn getroffen, zal in de praktijk worden getoetst of deze situatie kan worden gehandhaafd of dat toch zal moeten worden overge­gaan naar model F met alsnog een doortrekking van de Nijverheidsweg naar de Einsteinstraat. Gezien de tijd, die hiervoor nodig zal zijn, wordt een dergelijke beslissing tegen het einde van de planperiode verwacht. In de tussentijd zal de bestaande toestand in het tracé van de doortrekking wor­den bevroren.

 

Meerjarenplan Volkshuisvesting

 

In het concept Meerjarenplan Volkshuisvesting 1992-1995 worden de grote veranderingen op het gebied van de volkshuisvesting geschetst die van in­vloed zullen zijn op de woningbouwprogramma's in de komende jaren.

Door de ingrijpende veranderingen in het rijksbeleid zal de woningbouw in toenemende mate betrekking hebben op ongesubsidieerde woningen. Om toch in de behoefte aan goedkope huurwoningen te kunnen voorzien, zal moeten worden gewerkt aan het in gang zetten van een doorstromingsproces, waar­door deze woningen vrijkomen. De woningbehoefte wordt in de komende jaren geschat op jaarlijks 750 woningen. In de komende 4 jaren zal met name een tekort optreden van locaties voor grondgebonden woningen. Daaraan zal in hoofdzaak tegemoet worden gekomen door de ontwikkeling van grote bouwloca­ties. Invullingen in het bestaande stedelijk gebied zijn te sterk afhanke­lijk van de bestaande stedebouwkundige structuur om in dergelijke situa­ties al bij voorbaat uit te gaan van grondgebonden woningen.

 

Vanwege het grote aantal centrumlocaties in het gebied kan dit bestem­mingsplan slechts een geringe bijdragen leveren aan de bouw van grondge­bonden woningen. Daar waar dat het geval is, is dit expliciet aangegeven bij de onderstaande behandeling van de diverse bouwlocaties. Het plan kan wel een bijdrage leveren aan het doorstromingsproces door juist op de cen­trumlocaties kwalitatief goede woningen voor ouderen in de buurt van voor­zieningen en openbaar vervoer te voorzien. Omdat de bestaande woningen in het plangebied veelal ouder zijn, is het vergrijzingsproces hier relatief ver voortgeschreden en kunnen goedkopere, oudere woningen vrijkomen door het aanbod van kleinere woningen voor ouderen op centrumlocaties.


 

(Woning) bouwlocaties.

 

In het plangebied zijn diverse locaties aanwezig die benut kunnen worden voor aanvullende woningbouw. Deze aanvullende woningbouw is belangrijk om te kunnen voldoen aan de woningbehoefte in Heer. Tevens is het daardoor mogelijk bepaalde braakliggende of slecht gebruikte terreinen een betere functie te geven en/of de stedebouwkundige vormgeving/structuur te verbe­teren.

 

De invulling van de woningbouwlocaties qua programma wordt in de meeste gevallen met name bepaald door de stedebouwkundige mogelijkheden ter plaatse.

 

Voor zover dat, met inachtneming van het bovenstaande, mogelijk is, zal vooral in het centrum aandacht worden gegeven aan de realisering van klei­nere woningen ten behoeve van één- en tweepersoonshuishoudens (waaronder van bejaarden, ouderen en studenten).

 

In het plangebied gaat het om de volgende locaties.

 

a.      Terrein Darley-Vliegen (tussen Sibemaweg en Mockstraat).

 

Bebouwing van dit terrein vereist de nodige massa, waarbij met name langs de Akersteenweg representativiteit belangrijk is.

 

Op het noordelijk deel van het terrein is een bebouwing gewenst, die de Sibemaweg, Adelbert van Scharnlaan en Mockstraat begeleidt. Daar kan gestapelde woningbouw plaatsvinden met een hoogte van driebouwla­gen, aan de Sibemaweg oplopend tot 4 à 5 bouwlagen. Als afsluiting aan de zuidkant van deze driezijdige bebouwing is kantoorbebouwing gedacht, ter afscherming van het verkeerslawaai van de Akersteenweg voor het binnenterrein. Toen het Groene Kruis zich als eindgebruiker voor een kantoor voor de regio Heuvelland aandiende en andere niet geluidgevoelige functies op deze locatie binnen de stedebouwkundige randvoorwaarden niet realiseerbaar geacht werden, is het plan ontwik­keld zoals het thans voorligt. Voor het Groene Kruis was het een randvoorwaarde dat het kantoor aan de oostzijde van de stad werd ge­projecteerd waarbij een goede bereikbaarheid vanuit het heuvelland noodzakelijk was. Indien dit niet kon worden geboden zou voor een locatie buiten het stedelijk gebied van Maastricht worden gekozen.

In dit plan is sprake van 4.500 m2 kantoren waarvan 1.500 m2 direct afgenomen worden door het Groene Kruis en 1.500 m2 op termijn nodig zijn als gevolg van een fusie met de gezinszorg. Voor de resterende 1.500 m2 is nog geen eindgebruiker bekend. Deze 1.500 m2 zijn echter nodig ter verkrijging van voldoende akoestische afscherming van de geprogrammeerde woningen. De functie kantoren voor deze locatie is dientengevolge als kantoorlocatie opgenomen in de nota Economische ontwikkelingen en regionaal beleid. Deze nota is als discussiestuk samen met de structuurvisie Maastricht 1990-2000 in de P.P.C. bespro­ken en heeft niet tot specifieke opmerkingen geleid. Tezamen komt het programma voor dit terrein neer op circa 65 studentenwoningen, 110 gezinsappartementen en 4.500 m2 kantoren.

 

Het parkeren moet in gebouwde vorm worden opgelost. Er worden 235 parkeerplaatsen voorzien. Indien de parkeernorm gebaseerd wordt op een locatie met een B-profiel dan zouden aangelegd mogen worden:

119 woningen x 1,45                            = 172,55

10 woningen x 1,05                               = 10,50

4.500 m2 kantoren                                 = 150 à 200 personen

20 pp per 100 werknemers                   = 30 à 40

totaal                                                        = 213 à 223 pp

 

Gelet op de in het kader van de inspraak en de bezwarenprocedure ge­maakte opmerkingen ten aanzien van de parkeerdruk in het gebied en gelet op het feit dat de norm van 20 pp per 100 werknemers eigenlijk is toegespitst op de randstad achten wij het geprojecteerde aantal parkeerplaatsen geplaatst tegen de achtergrond van een B-profiel alleszins acceptabel.

Bovendien bestaat - als uiterste middel - nog de mogelijkheid om de 17 parkeerplaatsen welke in de openbare ruimte worden aangelegd en welke zijn meegeteld bij het totale aantal van 235 te zijner tijd bij een goed functioneren van de mobiliteitsbeheersing op te heffen dan wel bij de uitvoering van de tweede fase (toekomstige toren) een ex­tra reductie toe te passen. Het binnenterrein is bedoeld als speel­terrein, ook voor de omliggende straten.

 

Op het zuidelijk deel van het terrein, daarvan afgescheiden door een op- en afrit van de Sibemaweg naar de Akersteenweg wordt voor de ver­dere toekomst gedacht aan kantoorbebouwing en wonen in een toren, die als "landmark" kan dienen aan het Europaplein. De realisering van een dergelijke bebouwing voor woningbouw is eerst mogelijk als de Akersteenweg daadwerkelijk zal functioneren als een "stedelijke" weg in de zin van de Wet Geluidhinder. In het kader van de reconstructies, bedoeld in de paragraaf "Verkeersstructuur", zal deze toestand be­reikt kunnen worden. De realisering van kantoorbebouwing wordt hier binnen de planperiode niet verwacht, gezien de mogelijkheden voor kantoorbebouwing in de gebieden Randwyck en Céramique. Eerdere bebou­wing met kantoorruimte wordt slechts voorzien als een gegadigde de totale capaciteit afneemt (maximaal 8.000-10.000 m2) en niet in een van de beide genoemde gebieden kan of wenst te worden gehuisvest.

Voorlopig zal dit deel van het terrein voor parkeren worden gebruikt.

 

b.      Nijverheidsterrein (tussen 1 Juliweg, Nijverheidsweg en Demert­straat).

 

Op 5 oktober 1982 heeft de gemeenteraad besloten dat in het bestem­mingsplangebied ruimte moest worden gereserveerd voor een locatie voor woonwagens. Ondanks protesten hiertegen is dit besluit nader uitgewerkt in het kader van het spreidingsplan woonwagens en meer recent in het Woonwagenplan Maastricht 1990-1993. Als locatie is ge­kozen het Nijverheidsterrein.

 

Op het terrein zullen maximaal 9 plaatsen voor woonwagens en maximaal 9 grondgebonden woningen voor (ex)woonwagenbewoners worden gereali­seerd. De woonwagenlocatie is in de vorm van een uit te werken be­stemming in het facet-bestemmingsplan woonwagenlocaties opgenomen.

 

De woningen zijn in dit plan voorzien. Aan de 1 Juliweg is inmiddels de Formido-bouwmarkt gevestigd, die is verplaatst van het onder a. genoemde terrein.

 

c.       Rekkoterrein e.o. (tussen Dorpstraat, Akersteenweg en Wethouder Vran­kenstraat).

 

In de paragraaf "winkelstructuur" is reeds ingegaan op de realisering van winkelvoorzieningen op het Rekkoterrein. Behalve de daar genoemde economische uitgangspunten zal voor dit terrein worden uitgegaan van het volgende.

De centrumbebouwing moet worden gegroepeerd rond een symmetrisch plein met een maat van ongeveer 34 x 45 meter. Zij moet een voetgangersverbinding hebben met de Wethouder Vranckenstraat, die begint bij een solitaire winkel aan de oostzijde van het plein. De doorgangen naar dit plein aan de oost- en westzijde moeten minimaal 10 meter breed zijn. De centrumbebouwing mag in één bouwlaag met plat dak wor­den gebouwd, waarbij de volgende uitzonderingen gelden:

-        de afsluiting aan de noordoosthoek zal moeten plaatsvinden door een gebouw van 2 à 3 bouwlagen;

-        boven de winkels aan de Dorpstraat moeten woningen worden gebouwd;

-        aan de zijde van de Akersteenweg is een gevelopbouw (screen) noodzakelijk, die een grotere hoogte dan één bouwlaag sugge­reert.

 

Er zullen minimaal 105 parkeerplaatsen moeten worden aangelegd. De ontsluiting geschiedt zowel aan de Akersteenweg, met een inrit vanuit de westelijke en een uitrit naar de oostelijke richting, als aan de Dorpstraat, tegenover Onder de Kerk.

 

d.      Akersteenweg (aan de noordzijde ter hoogte van Burgemeester Lespinas­sestraat).

 

In het plan is het inmiddels door middel van anticipatie gerealiseer­de bouwplan opgenomen.

 

e.      Majellastraat/hoek Burg. Cortenstraat.

 

In het plan is het inmiddels door middel van anticipatie gerealiseer­de bouwplan opgenomen.

 

f.       Mathijs Heugenstraat (aan noordzijde tussen Uiverstraat en Onder de  Kerk).

 

Ter afbouw van deze straat is aan de noordzijde in het plan de moge­lijkheid opgenomen voor grondgebonden woningbouw (twee à drie lagen plus kap). Gestapelde bouwvormen zijn mogelijk. Er wordt van uitge­gaan, dat deze bouwmogelijkheden door de particuliere eigenaren zul­len worden gerealiseerd.

 

g.      Sporttereinen v.v. Heer. 

 

Dit terrein is buiten woningbouw, ook bedoeld voor kantoren, bedrijven, bijzondere doeleinden en recreatief groen. Benutting van dit terrein zal plaatsvinden als de sportvelden zijn verplaatst. Vanwege de geluidhinder ter plaatse ten gevolge van het verkeer op de A2 zal de woningbouw met name plaatsvinden in aansluiting op de bestaande woningen aan de Demertdwarsstraat op het oostelijk deel van het terrein. Langs de A2 is een ruime zone voor economische functies be­stemd (zie paragraaf: bedrijven en kantoren). Bij de bebouwing van dit terrein is een hoge architectonische kwaliteit op basis van een integraal plan een stringente voorwaarde. Gestreefd wordt naar de realisering van een stedebouwkundig accent in de zuid-westhoek van het terrein.

 

h.      Dravimaterrein Dorpstraat/Kerkhofweg

 

Het bedrijf Dravima streeft naar verplaatsing, zulks in verband met uitbreidingsmogelijkheden die op deze plaats niet kunnen worden gere­aliseerd. Na bedrijfsbeëindiging verdient woningbouw ter plaatse de voorkeur, zulks met behoud van de bestaande, karakteristieke villa. De ontwikkelingsregeling schept hiervoor mogelijkheden.

 

i.        Bronweg

 

Het terrein en het gebouw van de voormalige kleuterschool zijn vrijgekomen. Het terrein kan worden gebruikt voor de bouw van een achttal grondgebonden woningen. In verband met bodemverontreiniging is het terrein op het Provinciaal Bodemsaneringsprogramma geplaatst.

 

Voor het overige zijn in het plangebied slechts enkele kleine woningbouw­locaties aanwezig op plaatsen waar open ruimte in de bestaande bebouwing kan worden gebruikt voor de bouw van (voornamelijk) grondgebonden wonin­gen.

 

Bedrijven en kantoren.

 

In overeenstemming met het huidige gebruik en de geldende bestemming zijn de terreinen ten oosten van de Sibemaweg en de Philipsweg bestemd voor de vestiging van bedrijven. Voor het Campinaterrein voorziet het plan in een gesloten bebouwing langs de Sibemaweg en een transparante bebouwing langs de St. Josephstraat. Deze laatste moet qua massa en bouwhoogte worden aan­gepast aan de woonbebouwing aan de zuidzijde van de straat. Tussen de te vestigen bedrijven en de woonbebouwing aan de Demertstraat zal een goed gestructureerde groenzone van minimaal 20 meter breed moeten worden aange­houden. De bestaande schoorsteen verdient handhaving als oriëntatiepunt. De bestaande parallelweg kan bij het terrein worden getrokken. De ontslui­ting moet geschieden vanaf de Nijverheidsweg/1 Juliweg, waarbij het parke­ren op een centrale plaats op het binnenterrein kan plaatsvinden.

Het ten zuiden van de St. Josephstraat gelegen terrein van Pie Medical langs de Philipsweg is bedoeld voor milieuvriendelijke bedrijven (catego­rieën 1 en 2 en onder voorwaarden 3) en mag worden bebouwd met bedrijfs­bebouwing van minimaal 3 en maximaal 4 lagen hoog. Zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan. Op het achterterrein is bedrijfsbebouwing van maxi­maal 6 meter hoog toelaatbaar met een maximale omvang van 60% van het bebouwingsoppervlak. Het parkeren zal op eigen terrein moeten plaatsvinden.

 

Een deel van het terrein tussen de Demertdwarsstraat en de Joseph Bech­laan, waar nu sportvelden gelegen zijn, is in de toekomst bedoeld voor be­drijfsdoeleinden en kantoren. Benutting van dit terrein voor deze doelein­den komt aan de orde als voor de sportvelden vervangende ruimte is gecreëerd. De bedrijven en kantoren zullen gesitueerd worden langs de A2, op het westelijk deel van het terrein. Het oostelijk deel is bestemd voor woon- en bijzondere doeleinden (zie paragraven "(woning)bouwlocaties" en "educatieve voorzieningen").

Voor de gehele bedrijvenzone langs de A2 zullen hoge eisen van de archi­tectonische vormgeving moeten worden gesteld. Het gaat om een zichtlocatie aan de zuidelijke stadsentree.

 

Het binnenterrein tussen de Demertstraat en de Langwaterstraat is bestemd voor bedrijven conform de bestaande situatie. Het terrein is te smal om te worden herbestemd tot woondoeleinden. De ligging van dit terrein ten opzichte van de omliggende woningen is zodanig, dat het terrein slechts benut kan worden door milieuvriendelijke bedrijven, of door bedrijven waaraan strenge eisen worden gesteld op het gebied van de milieuhygiëne. Voor het geval toch, door toepassing van een bijzonder woningtype, op dit terrein tot woonbebouwing kan worden overgegaan en het bedrijf kan worden gesaneerd, wordt dit mogelijk gemaakt via de ontwikkelingsregeling. De­zelfde beleidslijn wordt gehanteerd voor de vestiging van Omnidrank Neder­land b.v. aan de Akersteenweg en van Dravima op de hoek van Kerkhofweg en Dorpstraat. Ook daar kan woningbouw plaatsvinden, zodra die vestiging wordt opgeheven.

 

Mobiliteit

 

De sterk groeiende automobiliteit vormt steeds meer een bedreiging van de leefbaarheid in en het functioneren van de stedelijke gebieden. Het rege­ringsbeleid is gericht op het terugdringen van de automobiliteit en het verbeteren van de mogelijkheden voor het gebruik van openbaar vervoer en fiets.

 

In verband hiermee wordt een gericht locatiebeleid gevoerd ten aanzien van bedrijven en voorzieningen. Met name arbeids- en bezoekersintensieve be­drijvigheid moet worden geweerd op locaties die niet goed zijn of kunnen worden ontsloten door het openbaar vervoer. In dat kader wordt onderscheid gemaakt in A-, B en C-locaties. De A-locaties zijn goed ontsloten door het openbaar vervoer; de B-locaties zowel door het openbaar vervoer als over de weg en de C-locaties voornamelijk over de weg.

 

In het onderhavige bestemmingsplan is een tweetal gebieden gelegen die zijn bestemd voor bedrijven en/of voorzieningen, het wijkwinkelcentrum en de, grotendeels bestaande, bedrijvengebieden langs de A2. Het wijkwinkel­centrum is gelegen in het hart van het oostelijk stadsdeel en is met het openbaar vervoer bereikbaar via enkele stadsbuslijnen en enkele regionale buslijnen naar de gebieden ten oosten en zuidoosten van Maastricht. Gezien de functie van het winkelcentrum kan deze bereikbaarheid met openbaar ver­voer als voldoende worden aangemerkt.

De bedrijvengebieden langs de A2 zijn voor het autoverkeer goed ontsloten. Het noordelijkste deelgebied (Darley-Vliegenterrein) ligt op een afstand van ca. 1 km van het N.S.-station Maastricht en wordt verder ontsloten door een stadsbuslijn en op een afstand van 500 meter door diverse regio­nale buslijnen.

Het zuidelijke deelgebied ligt op maximaal 600 meter afstand van N.S.-sta­tion Maastricht-Randwyck.

De bedrijvengebieden kunnen daarom als B-locatie worden aangemerkt, waar­bij voor het noordelijk deel verbetering van de bereikbaarheid, met name via het regionale buslijnenennet, de aandacht verdient. Met name het ge­bied, waarop momenteel nog de sportterreinen van de V.V. Heer zijn gele­gen, is, vanwege de ligging bij het station Maastricht-Randwyck, zeer ge­schikt voor de concentratie van arbeids- en bezoekersintensieve bedrijven of voorzieningen.

 

Een verbetering van het openbaar vervoer, de bereikbaarheid per fiets van voorzieningen binnen het stedelijk gebied en het terugdringen van de auto­mobilist in Maastricht zal worden nagestreefd via het in voorbereiding zijnde Raamplan voor de Mobiliteitsbeheersing. In dat plan wordt onder andere voorzien in een hertracering van het regionale openbaar vervoer in Maastricht-Zuidoost, waardoor o.a. het A.Z.M. en het M.E.C.C. in Randwyck directer bereikbaar zullen zijn. De nieuwe lijnvoering zal tevens beteke­nen dat de onderhavige bedrijvengebieden directer door het regionale open­baar vervoer zullen worden ontsloten. Daardoor zal een verbetering kunnen optreden in de modal-split tussen openbaar en particulier autovervoer. Dan zal over de gehele linie van een duidelijke B-locatie sprake zijn. De daarbij uiteindelijk te hanteren parkeernorm ligt op een maximum van 20 plaatsen per honderd werknemers. Een dergelijke maximale parkeernorm zal bij de bestaande bedrijven pas in de loop van de tijd worden bereikt, als door intensivering van het grondgebruik meer van de bestaande, ruim aanwe­zige eigen parkeerruimte wordt opgebruikt. Ook voor de nieuwe bedrijven zal voorlopig een parkeernorm van maximaal 40 plaatsen per honderd werkne­mers kunnen worden gehanteerd die, afhankelijk van de verbetering van de modal-split na hertracering van het openbaar vervoer, kan worden gewij­zigd.

 

Educatieve voorzieningen

 

Het is mogelijk dat nieuwbouw noodzakelijk is voor het basisonderwijs. Mogelijkheden daarvoor zijn gereserveerd op het Petrus Bandenplein en op het terrein van de S.V. Heer. Eén van beide mogelijkheden kan worden ge­bruikt.

Verder is ruimte noodzakelijk voor de verplaatsing van het Sigma-college uit het gebied Oostermaas-Zuid, dat in het noorden aan dit plangebied grenst. De nieuwe vestigingsplaats mag niet te ver verwijderd zijn van de huidige. In dit plangebied kan die ruimte worden gevonden op het oostelijk deel van het Campinaterrein. Omdat verplaatsing naar deze locatie nog niet vaststaat, is in het plan een wijzigingsbevoegdheid daartoe opgenomen.

 

Groen- en speelvoorzieningen

 

Als groen- en speelvoorzieningen in het gebied verdienen de volgende locaties speciale aandacht:

-        het parkje aan de Akersteenweg is bestemd voor groenvoorzieningen;

-        de plaats van de speelvoorziening aan de 7 Januaristraat/Heerderbroek is afhankelijk van de keuze bij de verkeersstructuur; bij doortrek­king van de Nijverheidsweg/Heerderbroek zal verplaatsing naar het zuiden van de Verzetstraat moeten plaatsvinden;

-        de open terreinen tussen de Josephstraat en het St. Petrus Banden­plein zijn deels bestemd als groenvoorziening. Dit maakt het mogelijk het terrein te herinrichten en beplanten;

-        in de uit te werken bestemming ter plaatse van de huidige sportvelden tussen de Demertdwarsstraat en de Joseph Bechlaan is rekening gehou­den met groen- en speelvoorzieningen met een minimale oppervlakte van 4000 m2.

 

Verbetering relaties

 

Het verbeteren van de relaties tussen de diverse delen van Heer/Scharn, zoals die uit het onderzoek naar voren komen, is geen zelfstandig na te streven doel. Het moet worden gezien als een randvoorwaarde bij ontwikke­lingen die zich voordoen in de gebieden waar het leggen van nieuwe rela­ties gewenst is. In de diverse betrokken bestemmingen, dan wel in de ont­wikkelingsregeling zijn daarvoor bepalingen opgenomen.

 

Milieu-aspecten

 

Geluidhinder

 

In het plan wordt voor de planperiode de keuze gemaakt voor een wegenstructuur conform de 0+-variant: in feite de verkeersstructuur conform model C, met beperkingen ten aanzien van de Kruisstraat. Dat betekent dat hogere grenswaarden noodzakelijk zijn, zoals in hoofdstuk 4 van het onder­zoek zijn aangegeven. In het kader van de aanwijzing tot D-gemeente is de gemeenteraad daartoe bevoegd. Voor de Kruisstraat is de reconstructie bij de minister van V.R.O.M. gemeld. Het saneringsprogramma is in voorberei­ding.

 

In aansluiting op het verzoek hogere grenswaarden is de aanduiding (-g), geluidongevoelig toegevoegd aan nieuw te bouwen woningen met een geluidbe­lasting van meer dan 55 dB(A) aan de gevel. Daar, waar door nieuwbouw een afscherming van geluidbelasting kan worden bereikt voor daarachter gelegen woningen of andere geluidgevoelige bebouwing, is de aanduiding (-gg), ge­luidongevoelig en geluidafschermend toegevoegd.

 

Bij alle bedrijfsbestemmingen binnen het plangebied is de vestiging van A-inrichtingen uitgesloten. Een zonering als bedoeld in de Wet Geluidhin­der is daarom niet noodzakelijk.


 

Bodem

 

Uit de diverse uitgevoerde bodemonderzoeken kan worden geconcludeerd, dat in het hooggelegen deel van het plangebied geen problemen behoeven te worden verwacht. Met name in het laaggelegen en vroeger drassige deel hebben opvullingen plaatsgevonden met afval van de in het verleden hier gevestig­de betonwarenfabriek.

 

Het onderhavige bestemmingsplan zal van kracht worden na het in werking treden van de wijziging van de Woningwet, die bodemonderzoek op nieuwbouw­locaties voorschrijft. Een dergelijke voorschrift behoeft daarom niet in dit plan te worden opgenomen. Wel zal moeten worden nagegaan of bodemver­vuiling op nieuwbouwlocaties het plan niet onuitvoerbaar maakt. De grotere locaties zijn onderzocht (zie bijlage 1 bij het onderzoek t.b.v. dit be­stemmingsplan). Daar waar dat noodzakelijk is, kan sanering in het kader van de nieuwbouw worden meegenomen. De verontreiniging van het Nijver­heidsterrein is aangemeld voor het Provinciaal Bodemsaneringsprogramma.

 

Incidentele bouwlocaties op particuliere bouwterreinen zijn in het alge­meen gelegen in het hogere deel van het plangebied. Het betreft meestal tuinen, gelegen aan de straat. Deze zijn niet onderzocht, maar de realise­ring wordt overgelaten aan de betreffende eigenaar. Daarmee is de realise­ring facultatief. Het niet realiseren of kunnen realiseren doet niets af aan de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan als geheel.

 

Veiligheid

 

Ten aanzien van het gasdrukregel- en meetstation en de l.p.g.-installatie worden de gewenste bebouwingsvrije afstanden aangehouden. Voor de l.p.g.installatie in relatie tot het bedrijvengebied aan de zuidzijde is de af­stand voor bestaande situaties van toepassing (20 meter van het vulpunt), omdat zowel het vulpunt, als de bedrijfsbestemming aanwezig zijn. De noor­delijke bebouwingsgrens van het bedrijventerrein ligt op 30 meter van het vulpunt.

 

Bedrijven

 

Minder milieuvriendelijke bedrijven in het plangebied kunnen door middel van de ontwikkelingsregeling worden vervangen door woningbouw. Dat geldt ook voor het agrarisch bedrijf aan de Kruisstraat. Als dat bedrijf beëin­digd wordt, is ook de mogelijkheid aanwezig om, eveneens met toepassing van de ontwikkelingsregeling, op de hoek Dorpstraat/Kruisstraat nieuwbouw te plegen. Een rechtstreekse bouwmogelijkheid wordt verhinderd door de stankcirkel rondom dat bedrijf.


 

 

 

HOOFDSTUK 3. HET BESTEMMINGSPLAN

 

Keuze planvorm

 

Sinds de wijziging van de wet op de ruimtelijke ordening (W.R.O.) en de algehele herziening van het besluit op de ruimtelijke ordening (B.R.O.) heeft de gemeente de gelegenheid om de planvorm af te stemmen op het ge­bied waarvoor het plan wordt gemaakt. De keuze wordt niet alleen bepaald door de aard van het plangebied, maar vooral door de tegenstelde behoefte aan rechtszekerheid en flexibiliteit. In dit bestemmingsplan is getracht daartussen een evenwicht te vinden via het zogenaamde mengkraanmodel voor het bestaande gebied en de toepassing van globale, niet uit te werken be­stemmingen voor grotere te ontwikkelen terreinen. Voor het bestaande ge­bied houdt dit in dat de bestaande toestand gedetailleerd is bestemd waar­door een relatief grote rechtszekerheid wordt gegeven (materiële rechtszekerheid). Aan nieuwe ontwikkelingen of gewenste activiteiten kan tegemoet worden gekomen door een stelsel van vrijstellings- en wijzigings­bepalingen. Daardoor ontstaat er flexibiliteit en vindt er ten aanzien van de rechtsbescherming een accentverschuiving plaats van rechtszekerheid in het plan naar procedurele rechtszekerheid.

 

Er is gekozen voor een systeem waarbij:

a.      voorzienbare ontwikkelingen, waartegen geen enkel bezwaar bestaat zijn geregeld door middel van een rechtstreekse, eventueel gecombi­neerde bestemming (artikel 10 W.R.O.);

b.      andere ontwikkelingen dan in het plan voorzien, afhankelijk van de zwaarte, kunnen worden toegelaten door middel van een vrijstellings­(artikel 15 W.R.0.) of wijzigingsbevoegdheid (artikel 11 W.R.O.).

 

De grotere te ontwikkelen terreinen kunnen worden aangepakt op basis van de gegeven beleidsuitgangspunten en bebouwingsvoorschriften.

 

Juridische regeling

 

Alvorens in te gaan op de inhoud van het plan, lijkt het zinvol de gehan­teerde systematiek van de voorschriften nader uiteen te zetten. De voorschriften bestaan uit vier hoofdstukken:[3]

I.                      inleidende bepalingen;

II.                     bepalingen in verband met de bestemmingen;

III.                    afwijkingsbevoegdheden;

IV.                   overgangs- en strafbepalingen.

 

Ad I                 De inleidende bepalingen bevatten meer algemene zaken zoals de omschrijving van begrippen, aanwijzingen over de manier van meten en over de manier van de bepaling van hoogten en dergelijke.


 

Ad II                De bepalingen in verband met de bestemmingen vormen de kern van de voorschriften. Er zijn diverse soorten bestemmingen te onder­scheiden.

De bestemmingen zijn zowel in de voorschriften als op de plan­kaart met hoofdletters aangegeven (bijvoorbeeld de bestemming woondoeleinden: W). Uitzondering hierop is de bestemming tuin die op een grafische manier is aangegeven (...).

Indien verschillende bestemmingen naast elkaar voorkomen, is dit aangegeven met verschillende hoofdletters. Dit zijn zogenaamde combinaties van bestemmingen. Indien de bestemming per bouwlaag verschillend is, zijn deze bestemmingen onder elkaar aangegeven in een zogenaamde matrix.

Subbestemmingen worden op de plankaart aangegeven met kleine letters. Deze dienen om - waar nodig - de bestemmingen nader te specificeren (bijvoorbeeld: bedrijfsdoeleinden-ambachtelijke bedrijven wordt aangegeven als Ba).

De maximaal toegestane goothoogte van gebouwen (in meters) is op de plankaart aangegeven met een cijfer (bijvoorbeeld W6 houdt in: woondoeleinden, goothoogte maximaal 6,00 meter). Het ver­schil tussen de goothoogte en de nokhoogte mag niet meer bedra­gen dan 3,00 meter.

Nadere aanwijzingen met betrekking tot het bouwen zijn aangege­ven met een kleine letter die tussen haakjes is geplaatst (bij­voorbeeld E(o) houdt: in erf, onbebouwd).

De globale, niet uit te werken bestemmingen zijn meer gebiedge­richt. Zij kennen, naast de doeleindenomschrijving, een be­schrijving in hoofdlijnen, waarin een aantal beleidsuitgangspun­ten voor de ontwikkeling is opgenomen en bebouwingsvoorschrif­ten. Vaak zijn er specifiek op deze bestemming gerichte vrij­stellings- of wijzigingsbevoegdheden opgenomen.

De samengestelde bestemmingen komen altijd voor samen met een andere bestemming. Voor de duidelijkheid zijn de samengestelde bestemmingen op een aparte bestemmingsplankaart aangegeven. In feite voegt de samengestelde bestemming extra bepalingen toe.

Welke bestemming bij eventuele strijdigheid ten gevolge van de extra bepalingen prioriteit verkrijgt is, voor zover nodig, aan­gegeven in de voorschriften van de betreffende samengestelde be­stemming.

                        Ook de voorschriftenkaarten zijn onderdeel van de voorschriften. Deze dienen om redactioneel moeilijk te omschrijven zaken in­zichtelijk te maken en om de plankaart niet overvol te laten raken met informaties.        

 

Ad III               Het hoofdstuk "wijzigingsbevoegdheden" houdt een algemene vrijstellingsbevoegdheid en een ontwikkelingsregeling in. De vrijstellingsbevoegdheid is bedoeld voor aanpassingen in het terrein en voor geringe afwijkingen van de opgenomen maten.

Teneinde aan het plan de benodigde flexibiliteit te geven, is een ontwikkelingsregeling opgenomen. Deze regeling is een samen­stel van vrijstellings- wijzigingsbevoegdheden, gebonden aan een toetsingskader per zone binnen het plangebied, ook wel "mengkraanmodel" genoemd. Hiermee kan worden ingespeeld op ontwikkelingen waartegen geen bezwaren bestaan, maar waarin in het bestemmingsplan niet expliciet is of kan worden voorzien.

 

Ad IV              In hoofdstuk IV zijn de overgangs- en strafbepalingen opgenomen.

 

Toelichting op de artikelen

 

In deze paragraaf wordt een nadere toelichting op de afzonderlijke arti­kelen van de planvoorschriften gegeven. Dit met name wanneer uit het ge­voerde overleg met externe instanties of uit de Kroonjurisprudentie is gebleken, dat een verschil van mening kan ontstaan omtrent de wet- of doelmatigheid van het voorschrift. In die gevallen wordt op de betekenis en formulering van het artikel dieper ingegaan.

 

Inleidende bepalingen (artikelen 1 tot en met 7)

 

In artikel 1 worden de begrippen die inde voorschriften worden gehanteerd gedefinieerd. Dit om verschil van interpretatie zoveel mogelijk te vermij­den.

 

In de definitie van detailhandel valt onder het te koop aanbieden tevens het ten verkoop uitstallen van goederen. Daarom is het ten verkoop uit­stallen niet in de omschrijving opgenomen. Anderzijds heeft het uitstallen (showrooms) een engere betekenis en kan toelaatbaar worden geacht in situ­aties waarin detailhandel niet gewenst is. Voor het overige is de formule­ring uit het rapport "Bestemmen met beleid" gebruikt.

 

In artikel 2, wijze van meten, is de inhoud van een bouwwerk gerelateerd aan het begrip "peil", omdat dit relatiepunt in de begripsomschrijving is vastgelegd en derhalve als objectief criterium kan worden aangemerkt. In samenhang met de hoogtematen welke eveneens aan het begrip "peil" zijn gerelateerd, kan de inhoud objectief worden vastgesteld. Ook bij de om­schrijving van de inhoud van een equivalente woning is het begrip "peil" gehanteerd. Daarmee is in de meetbepalingen een consistentie bereikt ten aanzien van het relatiepunt. Om genoemde redenen is afgezien van de intro­ductie van "begane grondvloer" in plaats van "peil".

 

Bepalingen in verband met de bestemmingen (artikelen 8 tot en met 23)

 

Artikel 8 bevat (voor zover noodzakelijk) een regeling omtrent de onder­linge verhouding van de combinaties Van bestemmingen en van de eventuele samengestelde bestemmingen met de (andere) bestemmingen.

Daar waar (combinaties van) bestemmingen en uit te werken bestemmingen te zamen met samengestelde bestemmingen voorkomen, is waar nodig in de samen­gestelde bestemming de voorrangsregel opgenomen. Artikel 9 legt de gewens­te parkeernormen vast.

 

Bij alle bestemmingen, omschreven in paragraaf A (artikelen 10 tot en met 23), is bepaald dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (andere bouwwerken) mogen worden opgericht, welke qua aard bij het toegestane gebruik passen.


De maximale hoogte is bepaald op 3 meter, uitgezonderd bij verkeersdoeleinden om lantaarnpalen en bewegwijzeringsborden mogelijk te houden en bij agrarische doeleinden, in verband met de nodige silo's.

De bestemming woondoeleinden laat het gebruik van een gedeelte van de woning voor de uitoefening van een beroep aan huis mogelijk. Met dien ver­stande dat het gedeelte dat voor de uitoefening van het beroep wordt ge­bruikt niet groter mag zijn dan 30% van de vloeroppervlakte van het pand. Dit om het verlies of de bovenmatige aantasting van de woonfunctie of van het woonkarakter tegen te gaan. Het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep, hoe gering ook van omvang, is zonder meer als strijdig met de woonbestemming aan te merken.

 

Aan (vrijwel) alle panden binnen het concentratiegebied van het wijkwin­kelcentrum is voor de begane grond de bestemming centrumvoorzieningen ge­geven. Voor de panden die nu niet in gebruik zijn als winkel is daarbij detailhandel uitgesloten. Via de ontwikkelingsregeling is het mogelijk gemaakt hiervan af te wijken ten behoeve van uitbreiding en/of verplaat­sing van bestaande winkels in Heer.

 

Bestaande - niet storende - bedrijven zijn in het plan gehandhaafd. Ver­wijzing naar de bedrijfsfuncties, voorkomend in of overeenkomend met de hindercategorieën van de lijst van bedrijven, opgesteld door de vereniging van Nederlandse Gemeenten[4] binnen de bestemming bedrijfsdoeleinden bete­kent, dat deze bedrijven zonder meer toelaatbaar zijn. De lijst is in de planvoorschriften opgenomen.

De zinsnede "dan wel qua aard en invloed op de omgeving hiermee overeenko­mend" biedt de mogelijkheid, de acceptabele functies die niet uitdrukkelijk zijn opgesomd, te herleiden tot de toelaatbare milieucategorieën. Voor een dergelijke afwijking van de staat van inrichtingen is het horen van de hoofdgroep Verkeer, Waterstaat en Milieu van de provincie noodzake­lijk.

])e bedrijven in de overgangszone en de woonzone en de zwaardere, tevens problematische bestaande bedrijven worden, zoals voorheen, door middel van de subbestemming gespecificeerd en vastgelegd op de bestaande situatie. De subbestemming -h, handelsbedrijf is gegeven aan groothandelsbedrijven. Omdat deze bedrijven over het algemeen een klein gedeelte van de goederen ook aan particulieren verkopen, waartegen overigens geen bezwaren bestaan, wordt detailhandel toegelaten zolang het als ondergeschikt bedrijfsonder­deel kan worden beschouwd.

Het toelaten van bedrijven of het wijzigen van de bedrijfsfunctie naar categorie 3 is mogelijk via de ontwikkelingsregeling, waarbij als voor­waarde wordt gesteld dat zij geen onevenredige hinder mogen veroorzaken voor het woon- en leefmilieu. Een en ander zal moeten blijken uit een ad­vies van de inspecteur belast met het toezicht op de hygiëne van het mi­lieu.

 

De bestemming recreatieve doeleinden geeft de voorlopige bestemming van de terreinen van de V.V. Heer aan.

 

De bestemming tuin ligt op terreinen die thans reeds als zodanig zijn in­gericht en bovendien een bepaalde groenkwaliteit bezitten. Bebouwing of verharding van deze terreinen is strijdig met deze kwaliteit.

 

De bestemming erf regelt de bebouwde en/of onbebouwde ruimten bij de hoofdbebouwing. De gebruiksmogelijkheden zijn zodanig dat zij aansluiten op het gebruik van de hoofdbebouwing.

Ten einde te voorkomen dat hele binnenterreinen achter woningen worden volgebouwd, is bepaald, dat de bebouwingdichtheid van de gronden met de bestemming "erf" de 40% niet mag overschrijden. Achter bedrijfspanden mag dat 100% zijn, behalve op de grote percelen in de overgangszone waar 60% als maximum wordt gehanteerd.

De bij de bestemming erf opgenomen vrijstellingsbevoegdheid om de afstand tussen een vrijstaand gebouw en een ander gebouw te verkleinen van 3 tot 0 meter houdt een voldoende objectief begrensd criterium in. Bovendien is aangegeven dat de bepaling slechts van toepassing is in situaties waarin een vrijstaand gebouw niet achter een ander gebouw is gelegen.

 

Bepalingen omtrent de globale, niet uit te werken en de uit te werken be­stemmingen (artikelen 24 t/m 28)

 

De nieuwe wetgeving biedt ruimte voor het globaal houden van bestemmingen, om daarmee een zo groot mogelijke flexibiliteit te verkrijgen bij de con­crete invulling. Deze mogelijkheid is hier toegepast bij de in te vullen terreinen Darley-Vliegen, Rekko, Campina/Pie Medical en bij de terreinen van de V.V. Heer. De invulling van het laatstgenoemde terrein is afhanke­lijk gesteld van een uitwerkingsplan van burgemeester en wethouders, omdat door de grote multifuncionaliteit van de gelegde ruimteclaims een nadere afweging noodzakelijk is. Eerder in deze toelichting op al op stedebouw­kundige randvoorwaarden voor de diverse terreinen ingegaan. Deze hebben de basis gevormd voor de ontworpen regeling. Voor het terrein Darley-Vlie­gen is een verdergaande kantooronwikkeling afhankelijk gemaakt van de ont­wikkelingen op het Céramique-terrein en in Randwyck (behoefte-aspect) en daarnaast van verbetering van de bereikbaarheid met het regionale openbaar vervoer (mobiliteitsaspect). Woonontwikkelingen op het zuidelijk deel van dat terrein zijn afhankelijk van het daadwerkelijk in het leven roepen van een stedelijke situatie als bedoeld in de Wet Geluidhinder.

De parkeernorm voor het noordelijk deel van het terrein is in het kader van de beperking van de automobiliteit gemaximeerd. In eerste instantie kan immers nog worden geparkeerd op het open blijvende zuidelijk deel van het terrein. Intensivering op die plek kan pas plaatsvinden, nadat de be­reikbaarheid per openbaar vervoer is verbeterd. Dan is de parkeernorm voor het noordelijk deel voldoende en voor het zuidelijk deel is voorzien in een norm die voldoet aan de mobiliteitsscenario's uit het Tweede Struc­tuurschema Verkeer en Vervoer.

 

Bij de bestaande bedrijventerreinen Campina/Pie Medical wordt uitgegaan van een maximum parkeernorm van 40 plaatsen per 100 werknemers, die na verbetering van het openbaar vervoer kan worden gewijzigd in 20 plaatsen per 100 werknemers.

 

Bepalingen omtrent samengestelde bestemmingen (artikel 29)

 

In het zuidelijk plandeel komt de samengestelde bestemming leidingenstrook voor ter bescherming van enkele langs de A2 aanwezige leidingen.

 

Algemene bepalingen omtrent het gebruik (artikel 30)

 

Van de verbodsbepalingen om gronden en opstallen te gebruiken strijdig met het toegestane gebruik kan ontheffing worden verleend door toepassing van de "toverformule", verwoord in lid 2.

 

Afwijkingsbevoegdheden (artikelen 31 en 32)

 

Voor de toepassing van de ontwikkelingsregeling is het plangebied in zones ingedeeld. Deze zones hebben ieder hun eigen functionele en karakteristie­ke structuur, die als algemeen toetsingskader dient. In verband hiermee is voor elke zone een beschrijving in hoofdlijnen opgesteld. Deze hoofd­lijnen specificeren en nuanceren het algemeen toetsingskader en geven sa­men met de bijzondere beleidsdoelstellingen de begrenzingen of voorwaarden aan voor het verlenen van de vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden van burgemeester en wethouders. Na de toetsing kan de toe te passen procedure worden afgelezen van het bij het artikel behorend schema.

 

De procedurele waarborgen worden hierin gerelateerd aan de omvang van de afwijking (uitgedrukt in kubieke meters bouwmassa) en in de zwaarte van de functieverandering. Daarbij is voorts onderscheiden of er uitsluitend sprake is van:

-        een functiewijziging van bestaande bebouwing of terreinen of

-        een verbouwing of uitbreiding van bestaande bebouwing of

-        volledige nieuwbouw, al dan niet met functiewijziging.

 

Er zijn drie procedures die naar zwaarte kunnen worden onderscheiden, in­dien er geen strijdigheid is met de doelstellingen van de betreffende zo­ne:

a.      vrijstelling kan worden verleen door burgemeester en wethouders, na voorafgaande publicatie en tervisielegging gedurende 14 dagen (X);

b.      burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen; het wijzigings­plan wordt gepubliceerd en gedurende 14 dagen ter visie gelegd; als er geen bezwaren inkomen wordt een vrijstelling verleend (*);

c.       burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen; het wijzigings­plan wordt gepubliceerd en gedurende 14 dagen ter visie gelegd (0).

 

In alle drie de gevallen moeten burgemeester en wethouders beslissen bin­nen één maand na het verstrijken van de termijn van tervisielegging. Een weigering tot het verlenen van vrijstelling of het toepassen van de wijzi­gingsbevoegdheid kan, in het kader van de wet A.R.O.B., zo nodig door de afdeling rechtspraak van de Raad van State worden getoetst.

Uitgangspunt voor het toepassen van de ontwikkelingsregeling is de bestaande situatie van het pand (qua omvang en functiesamenstelling) zoals vastgelegd op de bestemmingsplankaart.


 

 

 

HOOFDSTUK 4. MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID

 

Overleg

 

De voorontwerp-bestemmingsplannen Heer-Kern en Heer-Onder de Kerk, die tezamen de voorlopers vormen voor dit bestemmingsplan, zijn in maart 1986 aan de Provinciale Planologische Commissie voorgelegd. De opmerkingen van de commissie zijn zoveel mogelijk verwerkt. Gezien de verstreken tijd en de veranderingen in het plan heeft een hernieuwde behandeling in de P.P.C. subcommissie Gemeentelijke Plannen plaatsgevonden op 1 oktober 1991. Het advies en de reacties van de overige instanties zijn als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen. Hieronder wordt op de afzonderlijke punten van het advies ingegaan.

 

1.      Algemene beleidsaspecten

 

Inzake de mobiliteitsaspecten van het plan is in hoofdstuk 2 een aparte paragraaf toegevoegd, na de paragraaf inzake bedrijven en kan­toren.

 

2.      Planopzet/methodiek

 

Met de stedebouwkundige opzet en de planmethodiek heeft de P.P.C. kunnen instemmen.

 

3.      Volkshuisvesting

 

In hoofdstuk 2 is een aparte paragraaf opgenomen over het concept Meerjarenplan Volkshuisvesting 1992-1995 en is de relatie met de bouwmogelijkheden die dit bestemmingsplan opent, gelegd.

 

4.      (Detail)handel en bedrijven

 

In verband met de realisering van 70.000 m2 kantoorruimte op het Sphinx-Céramique-terrein is een contract afgesloten, waarbij de ge­meente zich heeft verplicht om elders in de stad kantoorontwikkelin­gen tegen te gaan. Van die verplichting zijn enkele locaties uitge­sloten, omdat ten aanzien daarvan als sinds jaren randvoorwaarden bekend zijn, dan wel in bestemmingen vastgelegd, dat op die locaties kantoorontwikkelingen mogelijk zijn. Tot deze locaties behoort ook het Darley-Vliegenterrein. Toch is in overleg met de eigenaar het grootste gedeelte van de geplande kantoorontwikkeling (10.000 m2) op dit terrein afhankelijk gemaakt van de ontwikkelingen op de beide grote kantorenlocaties Randwyck en Céramique. Voor de overige kanto­ren (4.500 m2) is het Groene Kruis als concrete gegadigde bekend. Hierover heeft met de provincie ambtelijk overleg plaatsgevonden in november 1990.

De mogelijkheid voor niet-bedrijfsgebonden kantoren op het Campina­terrein is geschrapt.

De ontwikkeling van het sportterreinencomplex zal nog jaren op zich laten wachten, nu besloten is het huidige gebruik voorlopig te handhaven. Door middel van een voorlopige recreatieve bestemming tot het jaar 2000 is een bedrijfsontwikkeling op deze terreinen op dit moment niet aan de orde. De verplichtingen ten aanzien van het Céramique­terrein zijn dan beëindigd. Inzake de mobiliteitsaspecten en het daarmee samenhangende parkeerbeleid wordt verwezen naar de gelijkna­mige paragraaf in hoofdstuk 2.

 

Ten aanzien van de detailhandelsontwikkelingen is gekozen voor een concentratiebeleid. Er wordt naar gestreefd om de in de wijken Scharn en Heer verspreid voorkomende winkels zoveel mogelijk te concentreren in het centrumgebied van Heer. Omdat echter een te omvangrijk wijkwinkelcentrum in Heer ernstige gevolgen zou hebben voor de voorzieningen in Wyck en in de omringende buurtcentra (D.P.O. 1982) is, in overleg met de Heerder Ondernemersvereniging, gekozen voor het beheersen van het concentratieproces door middel van een planologische regeling. Daarvan maken deel uit:

-        de aanwijzing van een centrumgebied (concentratiegebied);

-        een plafond voor de totale omvang aan winkelruimte;

-        een zo eerlijk mogelijke verdeling van de uitbreidingsruimte voor bestaande bedrijven via een glijdende schaal;

-        een beperkte uitbreiding van het winkelareaal op het "Rekko"ter­rein, waarin opgenomen een supermarkt (trekker) van maximaal 1.200 m2.

 

Deze regeling is in de afgelopen jaren, waarin het bestemmingsplan in het voorbereidingsstadium verkeerde, meermalen toegepast. Met name bij de uitbreiding van de supermarktvestiging aan de Burg. Corten­straat bleek duidelijk, dat de ondernemers in Heer een dergelijke regeling als essentieel beschouwen. Via het bedrijvenregistratiesys­teem van de gemeente Maastricht is een permanente toetsing mogelijk. In het Periodiek Overleg Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting zal hierop een mondelinge toelichting worden gegeven.

 

Als uitvloeisel van deze vorenbedoelde bestuurlijke afspraken is ge­kozen voor een juridische vertaling, waarbij de bestaande winkels in het centrumgebied zijn bestemd tot centrumvoorzieningen en de panden waarin geen winkels zijn gevestigd tot centrumvoorzieningen, subbestemming -z (zonder winkels). Deze uitsluiting kan worden opgeheven als wordt gebleven binnen de gestelde randvoorwaarden van verplaat­sing of uitbreiding. Dit is het juridische instrument voor de bege­leiding van het proces. Het begrip "supermarkt" is uit de bestemming centrumgebied geschrapt. Het betreffende sublid van artikel 24 gaat nu uit van één winkeleenheid van maximaal 1.200 m2. Daarmee is het branche-element vervallen en is uitsluitend sprake van een ruimtelij­ke norm.

 

5.      Infrastructuur

 

De straalverbinding Wolder-Eys loopt over het zuidelijk gedeelte van het plan. De bebouwingsmogelijkheden in de hoogte die dit bestem­mingsplan biedt ter plaatse van het straalpad zijn zodanig, dat daar­van geen hinder voor de straalverbinding behoeft te worden gevreesd. Een aparte regeling voor het bouwen in het straalpad is daardoor overbodig.


De rioolwaterpersleiding langs de Philipsweg-Sibemaweg ligt ten wes­ten van de weg. De bouwmogelijkheden zijn aan de oostkant van de weg gelegen, zodat daarvan geen nadeel voor de veiligheid van de leiding behoeft te worden gevreesd. Toch is een leidingenstrook opgenomen om de gevaren van werken en werkzaamheden te kunnen weren.

 

Inzake het rooilijnenbeleid ten aanzien van de rijkswegen heeft af­zonderlijk overleg plaatsgevonden met Rijkswaterstaat.

Op een tweetal plaatsen in het plangebied reiken bebouwingsvlakken tot binnen 50 meter van de A2, te weten op het Campinaterrein en het Darley-Vliegenterrein. Met deze afwijkingen kan Rijkswaterstaat in­stemmen, mits in het bestemmingsplan een regeling wordt opgenomen, dat binnen een zone van 50 meter van de A2 (met de genoemde afwijkin­gen) geen bebouwing mag worden opgericht en dat bij het oprichten van bebouwing in de zone tussen 50 en 100 meter van de A2 de Rijkswater­staat wordt gehoord. Een dergelijke regeling is opgenomen in artikel 4 van de planvoorschriften.

 

6.      Milieu-aspecten

 

Hoofdstuk 2 van deze toelichting is aangevuld met een paragraaf over de milieu-aspecten. Daar wordt ook ingegaan op de te hanteren afstand ten opzichte van het l.p.g.-station.

 

De gegevens ten aanzien van de bodemvervuiling in het onderzoek zijn geactualiseerd. In de toegevoegde milieuparagraaf wordt hierop nader ingegaan. Opneming van een bepaling, dat pas mag worden gebouwd als de grond "schoon" is, is overbodig gezien het feit dat op 1 juli 1992 een soortgelijke bepaling in de gewijzigde Woningwet van kracht wordt. In het kader van de goedkeuring van het uitwerkingsplan kan door het provinciaal bestuur worden getoetst of aan dit criterium wordt voldaan.

 

In het kader van de deregulering zal de aanvraag hogere grenswaarden door de gemeenteraad van Maastricht worden afgehandeld. De melding van de reconstructie van de Kruisstraat, als bedoeld in artikel 99 van de Wet Geluidhinder aan de minister van V.R.O.M. is gedaan. Het saneringsprogramma als bedoeld in dat artikel is in voorbereiding.

 

Langs de Akersteenweg-West mogen, zolang de buitenstedelijke situatie op grond van de Wet Geluidhinder nog voortduurt, geen nieuwe woningen worden gebouwd, omdat de geluidbelasting vanwege de weg hoger ligt dan de maximaal verkrijgbare hogere waarde. In verband hiermee zijn de nieuwbouwmogelijkheden met directe bouwtitel geschrapt en zijn deze opgenomen in de ontwikkelingsregeling en daar afhankelijk ge­maakt van de verandering van de buitenstedelijke in een stedelijke situatie. In die zone resteert dan nog de mogelijkheid om van een tweetal winkels met bovenwoning de winkelfunctie te schrappen in het kader van het winkelconcentratiebeleid. Dan zou de bestaande woning ook op de begane grond kunnen worden gevestigd. Daarbij is geen spra­ke van uitbreiding van het aantal woningen.

 

Het bestemmingsplan is aangepast aan de aanvraag hogere grenswaarde.

 

Daar waar de geluidbelasting hoger ligt dan 55 dB(A) is de aanduiding (-g), geluidongevoelig toegevoegd. In de gevallen waarin door nieuw­bouw een afscherming van geluidbelasting kan worden bereikt, is de aanduiding (gg), geluidongevoelig en geluidafschermend toegevoegd.

 

De bebouwing van de hoek Dorpstraat-Kruisstraat en van de bestaande bedrijfshal aan de Akersteenweg is mogelijk via de ontwikkelingrege­ling. In de aanvraag hogere grenswaarde is dat eveneens aangegeven.

 

7.      Economische uitvoerbaarheid

 

De kosten van de ontsluiting van het Darley-Vliegenterrein aan de Akersteenweg maken deel uit van de kosten die in de paragraaf econo­mische uitvoerbaarheid zijn opgenomen voor de aanleg van de nieuwe verkeersstructuur (zie verkeersmaatregelen ad 2.3.). Ten aanzien daarvan heeft het gemeentebestuur zich uitgesproken voor opneming in de gemeentelijke begroting. Een gedeelte wordt bijgedragen door de ontwikkelaar van het terrein.

 

De bodemsanering van het terrein aan de Nijverheidsweg is opgenomen in het Provinciaal Bodemsaneringsprogramma. De kosten van circa          f. 1.500.000,-- worden daardoor en door de gemeentelijke bijdrage via de gemeentebegroting afgedekt.

 

8.      Planvoorschriften

 

1.      De kleurstelling van de bestemmingen Centrumgebied en Woon- en kantorengebied is aangepast. De kleur van de bestemmingen woon­doeleinden (W), detailhandel (D), dienstverlening (DD) en cen­trumvoorzieningen (C) is gebaseerd op het rapport "Kleuren en tekens" van het N.I.R.O.V., dat in de gemeente Maastricht (met enkele kleine wijzigingen) als standaard wordt gehanteerd. Dat laatste werkt duidelijkheid en herkenbaarheid in de hand.

2.      Door toevoeging van de bestemming "leidingenstrook" is er inmid­dels wel sprake van een samengestelde bestemming.

3.      De bepalingen in artikel 23, lid 4, onder I.a. en b. zijn voorwaarden voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid en behoren daarom in de bepalingen omtrent de toepassing van deze bevoegdheid te worden opgenomen.

4.      Aan alle overige opmerkingen zijn de planvoorschriften aange­past.

 

Inspraak

 

De voorontwerp-bestemmingsplannen Heer-Kern en Heer-Onder de Kerk, die tezamen de voorlopers vormen voor dit bestemmingsplan, zijn op 2 en 3 juli 1984 onderwerp geweest van inspraakavonden. Gezien de verstreken tijd en de ontwikkelingen sindsdien zijn vele van de gemaakte opmerkingen niet meer relevant en is een hernieuwde inspraakprocedure doorlopen.

Op 10 juni 1991 is een informatie/inspraakavond gehouden, waarop het voor­ontwerp bestemmingsplan is besproken. Verder zijn in de periode van 4 t/m 18 juni 1991 schriftelijke reacties ingediend, met enkele nagekomen reacties op 28 augustus en 2 september 1991.

 

De diverse ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied zijn slechts kort aan de orde geweest in de informatieve zin. De inspraakreacties hebben zich geconcentreerd op de nieuwe verkeersstructuur in Heer. In het alge­meen kan worden gesteld, dat de nieuwe voorstellen voor de verkeersafwik­keling positief zijn ontvangen. Voor de problemen, die bewoners van het plangebied voorzien na invoering van de nieuwe verkeersstructuur kunnen oplossingen worden gevonden door het treffen van aanvullende verkeersmaat­regelen (b.v. eenrichtingsverkeer, dan wel ontheffing daarvan in concrete gevallen, verkeerskundig goede en duidelijke vormgeving van de wegen etc.) Deze maatregelen hebben geen ruimtelijke consequenties. De toename van verkeer voor de bewoners van Demertdwarsstraat en Kruisstraat is in de gekozen oplossing zo gering mogelijk gehouden. Deze toename is echter een onvermijdelijk gevolg van de gekozen oplossing. De afweging in totali­teit valt echter positief uit omdat de ernstige verkeersproblematiek op het kruispunt Akersteenweg, Dorpstraat, Burg. Cortenstraat en in de beide laatstgenoemde straten sterk wordt verminderd.

Tenslotte is er door diverse insprekers op aangedrongen om de nu voorge­stelde maatregelen op zo kort mogelijke termijn uit te voeren.

 

De belangrijkste samengevatte reacties, van de insprekers zijn opgenomen in de bijlagen bij dit bestemmingsplan, tesamen met de antwoorden die daarop zijn gegeven in het kader van de inspraakevaluatie eind augustus 1991.

 

De nagekomen schriftelijke reacties konden daarin niet worden verwerkt. De reactie van de winkeliers aan de Akersteenweg was echter al eerder door afzonderlijke bedrijven naar voren gebracht, zodat die reactie onder punt 6 kan worden gerangschikt. De reactie van Relax Sportshop is toegevoegd.

 

Omtrent de nieuwbouw voor scholen in het plangebied zijn nog geen defini­tieve beslissingen genomen. De behoefte blijft aanwezig, zodat de aangege­ven ruimtereserveringen gehandhaafd blijven.

 

Economische uitvoerbaarheid

 

Met betrekking tot de in het bestemmingsplan Heer-Onder de Kerk uit te voeren bouwplannen respectievelijk verkeermaatregelen zijn de financiële consequenties in beeld gebracht. Een recapitulatie hiervan wordt in de bijlage gegeven.

Onderstaand wordt een beschrijving gegeven van de plannen respectievelijk de te treffen voorzieningen:

 

1.                bouwgrondexploitatieplannen:

1. 1.            terrein Darley-Vliegen (realisering wordt voorbereid door Cop­pelmans en Groene Kruis;

1. 2.            Nijverheidsterrein (het plan is in voorbereiding, uitvoering 1991/1992);

1. 3.            Rekkoterrein (initiatief Ruyters);

1. 4.            Burg. Lespinassestraat (het plan is momenteel in uitvoering);

1. 5.            Majellastraat (het plan is in 1990 uitgevoerd);

1. 6.            afbouw Dorpstraat/Einsteinstraat (uitvoering afhankelijk van het al of niet realiseren van de verlengde Nijverheidsweg);

1. 7.            verlengde Nijverheidsweg (afhankelijk van de keuze van verkeers­structuur);

1. 8.            Mathijs Heugenstraat (particulier initiatief);

1. 9.            Sportterrein V.V. Heer;

1.10.          Sibematerrein;

1.11.          Demertstraat/Langwaterstraat (GEHA-terrein);

1.12.          Kruisstraat (uitvoering is afhankelijk van de keuze van de ver­keersstructuur);

1.13.          terrein Bronweg;

 

2.                verkeersmaatregelen:

2. 1.            hoofdverkeersstructuur met Vijverdalseweg, met steriel kruispunt Heer en met eenrichtingverkeer op de Kruisstraat;

2. 2.            aansluiting van de 1 Juliweg op de Akersteenweg;

2. 3.            aansluiting van de Sibemaweg op de Akersteenweg;

2. 4.            doortrekking van de Burg. Kessensingel tot aan de Akersteenweg (deze aansluiting is reeds gerealiseerd);

 

3.                Akoestische voorzieningen

3.1.             akoestische isolatie bestaande woningen Kruisstraat;

 

Toelichting bij de bouwgrondexploitatieplannen

 

Ad 1. 1.      Terrein Darley-Vliegen

Dit terrein wordt in twee fasen door Coppelmans ontwikkeld. De eerste fase voorziet in de realisering 4.500 m2 kantoorruimte, 110 gezinsappartementen, 65 studentenappartementen en parkeerge­legenheid. De tweede fase voorziet op middellange termijn in realisering van een kantoortoren.

Uitvoering van dit, op basis van particulier initiatief te ont­wikkelen plan kan voor de gemeente budgettair neutraal geschie­den.

Aan de kosten van de aansluiting van de Sibemaweg op de Akersteenweg zal een bijdrage worden geleverd door de projectontwik­kelaar.

 

Ad 1. 2.      Nijverheidsterrein

In het kader van het woonwagenspreidingsplan worden 9 eengezins­woningen in de sociale huursector gerealiseerd ten laste van het contingent 1990 en worden 9 standplaatsen voor woonwagenbewoners aangelegd.

De eengezinswoningen worden gerealiseerd door Woningvereniging Maasvallei.

In de dekking van het plantekort ad f. 825.000,-- is voorzien in het Meerjareninvesteringsplan 1991-1995 (woonwagenplan f. 575.000,-- en in het meerjarenplan stadsvernieuwing f. 250.000,-- reeds gedeclareerd).

 

Ad 1. 3.      Rekkoterrein

Het terrein ligt binnen het concentratiegebied van het winkwin­kelcentrum. Het te realiseren programma bedraagt maximaal 2.800 m2 b.v.o., met daarbinnen maximaal 1.200 m2 b.v.o. voor een "trekker" in de foodsector.

Het uitgangspunt in het kader van de bouwgrondexploitatie is budgettaire neutraliteit. Te verwachten is echter een bijdrage van circa f. 100.000,-- in de aanleg van hellingbanen ten laste van stadsvernieuwingsfonds.

Ad 1. 4.      Burg. Lespinassestraat

Voor deze vlek is door Woningvereniging St. Mathias een bouwplan ontwikkeld voor 47 woningen/wooneenheden in de sociale huursec­tor ten laste van het woningbouwcontingent 1990.

Het financiële kader van de bouwgrondexploitatie (met een batig saldo van f. 22.000,--) is door de Raad vastgesteld bij raadsbe­sluit van 12 december 1989 (raadsstuk 1989, volgnr. 261).

 

Ad 1. 5.      Majellastraat

Door het Gemeentelijk Woningbedrijf is een tweetal bouwplannen ontwikkeld en gerealiseerd voor, in totaal, 44 woningen/wooneen­heden in de sociale huursector ten laste van het woningbouwcon­tingent 1989.

Het financiële kader van de bouwgrondexploitatie (met een batig saldo van f. 3.000,--) is door de Raad vastgesteld bij raadsbe­sluit van 3 oktober 1989 (raadsstuk 1989, volgnr. 224).

 

Ad 1. 8.      Mathijs Heugenstraat

De terreinen zijn particuliere eigendom, de afbouwmogelijkheden van deze straat zullen aan particulier initiatief worden overge­laten.

 

Ad 1. 9.      Sportterrein V.V. Heer

Op dit moment is op dit terrein een tweetal sportvelden gelegen welke in gebruik zijn van enkele sportverenigingen in Heer. Op termijn wordt gedacht aan verplaatsing van deze terreinen en mogelijkheden voor high-tech-bedrijven. Ook hier geldt dat een en ander financieel neutraal voor de gemeente zal en kan verlo­pen.

 

Ad 1.10.    Campinaterrein en Pie Medicalterrein

Deze terreinen zijn particuliere eigendom. Het plan voorziet in de vestiging van bedrijven.

 

Ad 1.13.    Terrein Bronweg

Voorzien wordt in 8 gezinswoningen, te realiseren door het par­ticulier initiatief.

Bodemverontreiniging gesignaleerd.


 

Toelichting bij de verkeersmaatregelen

 

Ad 2. 1.

-  Vijverdalseweg (opgenomen in jarenplanning MJIP voor 1992, 1993 en 1994)

f. 7.400.000,-‑

 

-  Kruispunt Akersteenweg, Dorpstraat en Burg. Cortenstraat

f. 2.100.000,-‑

 

-  Reconstructie van de Dorpstraat vanaf de Akersteenweg tot de Einsteinstraat (1e fase)

f. 1.300.000,-‑

 

-  Reconstructie van de Burg. Cortenstraat vanaf de Akersteenweg tot en met de aansluiting aan de Adelbert van Scharnlaan

f. 1.400.000,-‑

 

 

_____________

 

-  Totaal

f. 12.200.000,-‑

 

 

 

Ad 2. 2.

Aansluiting van de 1 Juliweg op de Akersteenweg

f. 400.000,-‑

Ad 2. 3.

Aansluiting van de Sibemaweg op de Aker-steenweg

f. 700.000,-‑

Ad 3. 1.

Akoestische isolatie bestaande woningen Kruisstraat (opgenomen in jarenplanning M.J.I.P. post sanering geluid

f. 365.000,-‑

                       

 

Met betrekking tot de kosten van de nieuwe verkeersstructuur (inclusief akoestische voorzieningen) heeft het gemeentebestuur zich in een strate­giediscussie uitgesproken voor votering vanuit de gemeentelijke begroting. Een en ander is opgenomen in het concept Meerjaren-investeringsplan 1993/1996.

 

 

 


Economische uitvoerbaarheid bouwgrondexploitatie bestemmingsplan Heer-Onder de Kerk

 

 

 

 

 

 

 

Terrein Darley- Vliegen

Nijverheids- terrein totaal

Afbouw Rekko- terrein

Burg. Lespi- nassestraat

Majellastraat

Mathijs Heugenstraat

Terrein

V.V. Heer

Campina/Pie Medicalterrein

Bronweg

 

           

           

 

 

 

 

 

Plankosten:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verwervingskosten

 

f.  544.000,=

 

f.  190.000,=

f. 314.000,=

 

f.    700.000,=

 

P.M.

Milieu

 

 

 

 

 

 

 

Bouwrijpmaken

 

f.  484.000,=

 

f.  282.000,=

f. 161.000,=

 

f.  1.600.000,=

 

 

Rentekosten

 

f.   92.000,=

 

f.   18.000,=

 

 

f.    200.000,=

 

 

Niet terugv. b.t.w.

 

f.   64.000,=

 

f.    7.000,=

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

P.M.   

f.1.184.000,=

P.M.   

f.  490.000,=

f. 482.000,=

P.M.

f.  2.500.000,=

P.M.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dekkingsmiddelen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opbrengst bouwterreinen

 

f.  359.000,=

 

f.  512.000,=

f. 485.000,=

 

f.  2.500.000,=

 

 

Overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

P.M.   

f.  359.000,=

P.M.   

f.  512.000,=

f. 485.000,=

P.M.

f.  2.500.000,=

P.M.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dekkingsplan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Plankosten

 

f.1.184.000,=

 

f.  490.000,=

f. 482.000,=

 

f.  2.500.000,=

 

 

Dekkingsmiddelen

 

f.  359.000,=

 

f.  512.000,=

f. 485.000,=

 

f.  2.500.000,=

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Exploitatiesaldo

P.M.         -/-

f.  825.000,=

P.M.       +/+

f.   22.000,=

f.+/+3.000,=

P.M.

f.          --,=

P.M.

 

 



[1] Ondernemersplan Heer, eindrapportage; Heidemij/B.R.O. van Hee­sewijk, mei 1986.

[2]           Heer in 't verkeer, een studie naar een nieuwe ontsluiting voor de wijk Heer; gemeente Maastricht, dienst Publieke Werken, af­deling Verkeer, Parkeren en Marktzaken, mei 1989.

[3] Zie voorschriften, behorende bij het bestemmingsplan Heer-Onder de Kerk.

 

[4] Bedrijven en milieuzonering, Vereniging van Nederlandse Gemeen­ten, Groene Reeks nr. 80, oktober 1985.