Beschrijving, behorende bij het plan tot wijziging van het hoofdzakenplan voor de gemeente Heer.

 

Bij de vaststelling van het uitbreidingsplan in 1952 werd ge­rekend dat voldoende gronden, bestemd voor woningbouw, zouden zijn aangewezen tot ongeveer 1962.

 

Voor wat betreft gronden bestemd om te worden bebouwd met middenstandswoningen (in Scharn) is gebleken dat deze prognose goed is geweest. Dit kan niet gezegd worden van de beschikbare gronden voor arbeiderswoningen.

 

Vanaf 1958 zullen immers geen terreinen voor de bouw van arbeiders­woningen meer voorhanden zijn, trots het feit dat neer dan eens toe­vlucht is genomen tot etagebouw, zodat - ware dit niet gebeurd ‑ reeds in 1956 of zeker in 1957 de voor arbeiderswoningen beschikbare grond zou zijn verbruikt.

 

Op dit ogenblik is een bouwplan in voorbereiding, waarmede het restant van de voor arbeiderswoningbouw bestemde gronden zal zijn gemoeid.

 

Op 1 januari jl. waren bij het bureau huisvesting - blijkens aan de Raad overgelegd rapport van dit bureau - 282 gezinnen (of aan­staande gezinnen) ingeschreven, die na controle in aanmerking komen voor toewijzing van een nieuwe, althans andere woning. Op de aan Gedeputeerde Staten ingezonden lijst naar de toestand van 1 juli 1955 komen 226 gevallen van abnormale samenwoning voor.

 

Hieruit volgt dat het alleen al ter dekking van de huidige reële behoefte aan woonruimte nodig is op korte termijn bouwterreinen, voornamelijk voor arbeiderswoningen beschikbaar te hebben.

 

Hierbij komt nog dat deze gemeente als uitgesproken randgemeente van de provinciale hoofdstad een gestadige groei doormaakt voorna­melijk teweeg gebracht door de velen, die niet in, maar wel aan de rand van het stadsgebied verkiezen te wonen.

 

Uitgaande van de groei der laatste vijf jaren (na de vaststelling van het uitbreidingsplan) kan deze groei veilig geschat worden op 2000 à 2500 inwoners binnen de 10 à 12 jaren.

 

Dit betekent - afgezien van de woningbouw voor aanvulling van het woningtekort - een vermeerdering van de woningvoorraad met ± 500 woningen. Hierbij wordt dus geen rekening ermede gehouden dat tengevolge van thans niet te voorziene omstandigheden deze groei plotseling kan worden verhaast.

 

Een en ander wettigt de conclusie, dat het nodig is het in het ontwerp-plan aangeduide gedeelte van de gemeente ten zuiden van de rijksweg Maastricht-Vaals te bestemmen voor uitbreiding van de be­bouwing. Deze uitbreiding schept de mogelijkheid voor de bouw van woningen, in hoofdzaak arbeiders woningen.

 

Door een wijziging van het geldende onderdelenplan kan hierin niet worden voorzien. Dit zou dan moeten zijn in de kern Scharn, waar echter - nu een deel van het plan is gerealiseerd - niet voldoende gronden meer te vinden zijn.

 

Bovendien zou een dusdanige wijziging niet aanvaardbaar zijn, omdat opzet en structuur ven het plan (uitsluitend middenstandswijk) daardoor zou werden aangetast. En als men dit zelfs zou nemen, dan nog is in Scharn reeds zoveel bebouwing gerealiseerd en aangezet en zoveel gronden uitgegeven dat wijziging in die zin volstrekt onmoge­lijk is.

 

De behoefte aan gronden, bestemd voor de vestiging van industrieën, net name kleine industrieën is in het industriegebied van dien aard, dat het nodig is ook in de randgemeente Heer een bescheiden mogelijk­heid van industrievestiging te scheppen. Reeds thans is een defini­tief besluit genomen om een melkfabriek in Heer te bouwen en meerdere aanvraag zijn reeds bij het gemeentebestuur ingekomen. (o.m. grotere constructiewerkplaats).

 

Het in het ontwerpplan voor industrievestiging bestemde gebied is daartoe uitmuntend geschikt.

 

Het ligt naast de spoorlijn Maastricht-Luik nabij het emplacement, in de nabijheid van de grote verbindingswegen en sluit aan bij het op grondgebied van Maastricht gelegen industrieterrein. Het kan voor woningbouw nauwelijks geschikt worden gemaakt vanwege zijn lage ligging en staat in verband met zijn min of meer excentrische ligging los van de kom Heer.

 

Tenslotte wordt door uitbreiding van de gronden met bijzondere bestemming rondom het Voogdijgesticht de mogelijkheid geopende om de plannen voor de bouw van een ambachtsschool te realiseren.