GEMEENTE MAASTRICHT

 

      BESTEMMINGSPLAN

 

                HEUGEM

 

          VOORSCHRIFTEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ontwerp ter visie d.d.:

 

Vastgesteld gemeenteraad d.d.:

 

Goedgekeurd G.S. d.d.:

 

Maastricht, 6 januari 1999

 

 

 

BURO 5 MAASTRICHT

Louis Loyensstraat 5

Postbus 959

6200 AZ Maastricht

Tel:  043-3253223

Fax: 043-3255996

Email: info@buro5.nl                                                        projectnummer 89.02.036


INHOUD

 

 

 

VOORSCHRIFTEN

 

Paragraaf I Begripsbepalingen en algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 2 Algemene bepalingen

 

Paragraaf II Bestemmingsregeling

Artikel 3 Algemene beschrijving in hoofdlijnen                  

Artikel 4 Gemengd gebied                                                                        

Artikel 5 Wonen                                                                       

Artikel 6 Woongebied                                                                           

Artikel 7 Maatschappelijke voorzieningen                                                 

Artikel 8 Sport                                                                                                 

Artikel 9 Verkeers- en verblijfsgebied                                                            

Artikel 10 Groenvoorzieningen                                                              

Artikel 11 Waterkering                                                                           

 

Paragraaf III Algemene vrijstellingen en wijzigingen

Artikel 12 Vrijstellingsbevoegdheid ex art 15 W.R.O.                        

Artikel 13 Algemene wijzigingsbevoegdheid art 11 W.R.O.                                   

 

Paragraaf IV Overige bepalingen

Artikel 14 Algemene bepaling ter bescherming van het plan                

Artikel 15 Overgangsbepalingen                                                            

Artikel 16 Procedureregeling                                                                            

Artikel 17 Strafrechtelijke bepaling                                                                      

Artikel 18 Slotbepaling                                                                           


             VOORSCHRIFTEN


Paragraaf I

Begripsbepalingen en algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

 

het plan

de plankaart, de waarschuwingskaart, de voorschrif­ten en de bijlagen bij de voorschriften welke deel uitmaken van het bestemmingsplan Heugem van de gemeente Maastricht;

 

aanbouw

een gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht zodanig aansluit op het hoofdgebouw, dat het van het hoofdgebouw deel is gaan uitmaken;

 

aan huis gebonden beroep

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoe­fend; hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van ambachten alsmede detailhandel;

 

achtererf

zie zij- en achtererf;

 

bebouwing

één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

bebouwingsgrens

de op de plankaart blijkens de daarop voorkomende aanduiding als zodanig aangege­ven lijn, welke door bebouwing niet mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze voorschriften zijn of kunnen worden toegestaan; de bebouwingsgrens is tevens de hoofdoriëntatie voor hoofdgebouwen;

 

bebouwingspercentage

een op de bestemmingskaart of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van een deel van het terrein aangeeft dat, per bouwperceel, maximaal mag worden bebouwd;

 

bedrijfsvloeroppervlakte

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodig­de bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte;


bestaande situatie (bebouwing en gebruik)

a.            bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinza­gelegging van het ontwerpplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aange­vraagde vergun­ning;

b.         het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

 

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

 

bouwmassa

één vrijstaand hoofdge­bouw, dan wel een verzameling van twee of meer aaneenge­bouwde hoofdgebouwen;

 

bouwperceel

de aaneengesloten bebouwde en/of onbebouwde grond, behorende bij bestaande of op te richten bebouwing;

 

bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij di­rect of indirect met de grond verbon­den is, hetzij direct of indi­rect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

 

bijgebouw

een gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw dat in functioneel en archi­tectonisch opzicht onderge­schikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze voorschriften wordt een aanbouw aangemerkt als een bijgebouw;

 

carport

een met niet meer dan twee wanden omsloten gebouw voor de stalling van motorvoer­tuigen;

 

consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten

het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan huis gebonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activitei­ten  zodanig is dat, als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd;

 

cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop der geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdruk­king komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het slotenpatroon of de architectuur;

 

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, ten verhuur, het verkopen, het verhu­ren en/of leveren van goederen aan personen, die die goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwen­ding anders dan in de uitoefening van een beroeps- of be­drijfs­activiteit;

 

dienstwoning of bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw, dan wel op of bij een terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het huishouden van) een per­soon wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeen­stemming met de bestemming;

 

erf

het gedeelte van het bouwperceel waarop bijgebouwen mogen worden opge­richt;

 

gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeel­telijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

gesloten bebouwing

bebouwing welke wordt gekenmerkt door overwegend aaneengebouw­de hoofdgebouwen;

 

gestapelde woningen

twee of meer, geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen;

 

grondgebonden woning

een hoofdgebouw dat uitsluitend één woning omvat en waarbij op het bijbeho­rende erf geen andere woningen voorkomen;

 

groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goede­ren aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;

 

half-open bebouwing

bebouwing, welke wordt gekenmerkt door een sterke afwisseling van vrijstaan­de, halfvrijstaande en/of aaneengebouwde hoofdge­bouwen, maximaal drie aaneen, waarin de bouwmassa's individu­eel herkenbaar zijn;

 

hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

 

horeca

1.         horeca I:

een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van nacht­ver­blijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;

2.         horeca II:

-            elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toe­gan­kelijke lokaliteit, die geheel of nagenoeg geheel is ingericht of wordt gebruikt voor het dan­sen, zoals disco­theken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden ver­strekt;

            -            inrichtingen waarin een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend;

-            sexinrichtingen;

 

 

inrichtingen als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder

bedrijven en/of inrichtingen welke zijn benoemd in artikel 2.4. van het Inrich­tin­gen- en vergunningenbesluit Wet milieu­beheer (Staatsblad 1993, 50);

 

kantoor met baliefunctie

een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie, zoals een bank, postkan­toor, gemeentehuis, reisbureau e.d.;

 

open bebouwing

bebouwing welke wordt gekenmerkt door overwegend vrijstaande en/of halfvrijstaande woningen;

 

peil

1.         voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

2.         in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aanslui­tende afge­werkte maaiveld;

 

publieksverzorgend ambacht en dienstverlening

een ambachtelijk c.q. dienstverlenend bedrijf dat zijn goede­ren en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een goudsmid, schoenmaker, kapper, videotheek e.d., met dien verstande dat de detailhandelsfunctie ondergeschikt dient te zijn;

 

ruimtelijke kwaliteit

de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevings­waarde en de toekomstwaarde van die ruimte;

 

set-backverdieping

de bovenste verdieping van een woongebouw, die kan worden gebouwd binnen de contouren van een fictief zadeldak met een dakhelling van 53°.

 

standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzienin­gen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instel­lingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

 

stedenbouwkundig beeld

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmati­ge) elementen gevormde ruimte(n);

 

supermarkt

een zelfbedieningswinkel met een grote verscheidenheid van artikelen en goederen die voor de dagelijkse levensbehoefte nodig zijn, vooral voedings- en genotmidde­len;

 

verkoopvloeroppervlakte

de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkel­ruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank;

 

volumineuze goederen

auto 's, boten, caravans, grove bouwmaterialen of landbouwma­chines;

 

 

woning

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisves­ting van niet meer dan één huishouden;

 

zij- en achtererf

onder (zij- en achter) erven als bedoeld in artikel 43, lid 1, onder c van de Woningwet, of artikel 2, onder a en b van het Besluit meldingsplichtige bouwwerken (Stb. 1992, 196) worden verstaan de gronden welke gelegen zijn in het gebied 3 meter vanaf de aan de weg gelegen perceelsgrens tot aan de achter­perceelsgrens.

Terug naar inhoudsopgave

 

 


Artikel 2 Algemene bepalingen

 

A.            Meetbepalingen

 

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:

 

bebouwingspercentage

het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procen­ten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestem­ming of, indien daarvan sprake is, een door de bebouwingsgrens omsloten oppervlak;

 

de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorko­mende bouwwerk;

 

de goothoogte van een bouwwerk

verticaal vanaf de bovenkant goot, boeiboord of druiplijn tot aan peil;

 

de hoogte van een bouwwerk

verticaal vanuit het hoogste punt van een bouwwerk tot aan peil, met dien verstan­de dat schoorstenen, liftopbouwen, lichtkoepels, antennes en soortgelijke onderge­schikte onderde­len van een bouwwerk buiten beschouwing blijven;

 

de inhoud van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en dakvlakken, zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen en boven peil, met dien verstande dat bij woonruimten in gebouwen, die niet uitslui­tend voor bewoning zijn bestemd, de inhoud van de woning wordt gemeten boven de afgewerkte vloer van de woonlaag c.q. woonlagen;

 

de lengte c.q. breedte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappe­lijke scheidingsmuren;

 

de diepte van een bouwwerk

tussen de buitenzijden van de voor- en de achtergevel, zonder aanbouwen of aangebouwde bijgebouwen en zonder lift- en trappenhuizen en daarmee vergelijkbare andere onderdelen van een bouwwerk;

 

de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en wel 1 meter boven peil, dan wel, indien het bouwwerk uit meerdere bouwlagen bestaat, over  de laag met het grootste oppervlak;

 

het bebouwd oppervlak van een bouwperceel

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

 

B.            Zonebepalingen

 

1. Hogedruk-gastransportleiding

 

a.         Op de gronden gelegen binnen een afstand van 30 meter ter weerszij­den van de op de waarschuwingskaart aangegeven hogedruk-gasleiding mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke be­stemmingen, uitsluitend  bouwwerken ten behoeve van de aanwezigheid van de leiding worden opgericht.

b.            Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde onder a, ten behoeve van het bouwen conform de onderliggende bestemmingen, indien het behoud van de veilige ligging van de leiding niet onevenredig wordt aangetast.

c.         Op de gronden gelegen binnen een afstand van 4 meter ter weerszij­den van de op de waarschuwingkaart aangegeven hogedruk-gasleiding is het verboden, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, zonder vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden, geen gebouwen zijnde, uit te voeren:

1.            het verlagen, afgraven of ophogen van de bodem;

2.            andere graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;

3.            het aanleggen van wegen of het aanbrengen van oppervlak­tever­hardin­gen;           

4.            het aanleggen van leidingen en de daarmee verband houden­de con­structies;

5.            het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals onder andere palen ten behoeve van een afrastering of heiwerkzaamheden;

6.            het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplantingen.

d.            Vrijstellingen en aanlegvergunningen kunnen slechts worden verleend indien het behoud van de veilige ligging van de leiding niet onevenredig wordt aangetast.

Alvorens te beslissen, wordt het advies ingewonnen van de leidingbe­heerder.

 

2. Hoogspanningskabel

 

a.         Op de gronden gelegen binnen een afstand van 5 meter ter weerszijden van de op de waarschuwingkaart aangegeven hoogspanningskabel mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke be­stemmingen, uitsluitend  bouwwerken ten behoeve van de aanwezigheid van de kabel worden opgericht.

b.            Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde onder a, ten behoeve van het bouwen conform de onderliggende bestemmingen, indien het behoud van de veilige ligging van de kabel niet onevenredig wordt aangetast.

c.         Op de gronden gelegen binnen een afstand van 5 meter ter weerszij­den van de op de waarschuwingkaart aangegeven hoogspanningskabel is het verboden, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, zonder vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden, geen gebouwen zijnde, uit te voeren:

1.            het verlagen, afgraven of ophogen van de bodem;

2.            het aanleggen van wegen of het aanbrengen van oppervlak­tever­hardin­gen;

3.            het aanleggen van leidingen en de daarmee verband houden­de con­structies;

4.            het indrijven van voorwerpen, zoals onder andere palen ten behoeve van een afrastering of heiwerkzaamheden.

d.            Vrijstellingen en aanlegvergunningen kunnen slechts worden verleend indien het behoud van de veilige ligging van de kabel niet onevenredig wordt aangetast.

Alvorens te beslissen, wordt het advies ingewonnen van de leidingbe­heerder.

 

3. Rioolwatertransportleiding

 

a.         Op de gronden gelegen binnen een afstand van 2,5 meter ter weerszijden van de op de waarschuwingkaart aangegeven rioolwatertransportleiding mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke be­stemmingen, uitsluitend  bouwwerken ten behoeve van de aanwezigheid van de leiding worden opgericht.

b.            Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde onder a, ten behoeve van het bouwen conform de onderliggende bestemmingen, indien het behoud van de veilige ligging van de leiding niet onevenredig wordt aangetast.

c.         Op de gronden gelegen binnen een afstand van 2,5 meter ter weerszij­den van de op de waarschuwingkaart aangegeven rioolwatertransportleiding is het verbo­den, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, zonder vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden, geen gebouwen zijnde, uit te voeren:

1.            het verlagen, afgraven of ophogen van de bodem;

2.            andere graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;

3.            het aanleggen van wegen of het aanbrengen van oppervlak­tever­hardin­gen;           

4.            het aanleggen van leidingen en de daarmee verband houden­de con­structies;

5.            het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals onder andere palen ten behoeve van een afrastering of heiwerkzaamheden;

6.            het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplantingen.

 

d.         Vrijstellingen en aanlegvergunningen kunnen slechts worden verleend indien het behoud van de veilige ligging van de leiding niet onevenredig wordt aangetast.

Alvorens te beslissen, wordt het advies ingewonnen van de leidingbe­heerder.

 

4. Overige zones

 

Binnen de overige, op de waarschuwingskaart aangegeven, zones is geen woningbouw mogelijk voor zolang en voor zover geen ontheffing op basis van de betrokken sectorwetgeving of het betrokken sectoraal beleid is verkregen.

 

C.   Algemene bepalingen in verband met de Wet geluidhinder

 

1.    Voor zover bouwpercelen op de waarschuwingskaart zijn aangeduid als locaties met een geluidbelasting > 55 dB(A), mogen woningen en andere geluidsgevoelige bebouwing in de zin van de Wet geluidhinder slechts worden opgericht indien de terzake door Gedeputeerde Staten of een ander daarvoor aangewezen bestuursorgaan voor de vaststelling van het bestemmingsplan vastgestelde hogere grenswaarden c.q. voorkeurs­grenswaarden niet worden overschreden en voldaan wordt aan de door Gedeputeerde Staten of een ander daarvoor aangewezen bestuursorgaan te stellen aanvullende eisen.

 

2.    In afwijking van het bepaalde in lid 1 mogen de daar bedoelde geluidge­voelige gebouwen ook worden opgericht indien de realisering van geluidbeperkende voorzieningen, zo deze noodzakelijk zijn om over­schrijding van de daar bedoelde grenswaarden c.q. de voorkeursgrens­waarden te voorkomen, in voldoende mate is verzekerd.

 

3.    In gevallen waar een geluidbelasting hoger dan 55 dB(A) zal optreden, dienen geluidgevoelige ruimten c.q. verblijfsruimten binnen de wonin­gen, in overwegende mate aan de geluidluwe, van de weg af gekeerde, zijde van de woningen gesitueerd te worden.

 

4.    In het geval bedoeld in lid 2 wordt ter zake het advies ingewonnen van de Directeur Water en Milieu van de provincie Limburg.

 

5.    Binnen de op de waarschuwingskaart aangegeven “bebouwingsvrije zone geluidgevoelige bebouwing” mogen geen nieuwe woningen of andere nieuwe geluigevoelige gebouwen worden gebouwd; bestaande woningen mogen worden vervangen.

 

D.   Overige algemene bepalingen

 

1.    Het is verboden de op de plankaart aangegeven bestem­mingsgrenzen bij het oprichten van gebouwen overeenkomstig de respectievelijke bestem­mingen te overschrijden, tenzij in deze voorschriften uitdrukkelijk anders is bepaald.

 

2.         Ondergrondse gebouwen of souterrains mogen uitsluitend worden opgericht met een hoogte van maximaal 3,50 meter per bouwlaag en met een maximum van één ondergrondse bouwlaag, zij mogen uitslui­tend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toegestane gebruik; de betreffende gebouwen mogen maximaal 1,50 meter boven peil worden gebouwd.

 

3.    Indien en voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan.

 

4.    a.      De uitoefening van bedrijfsactiviteiten anders dan de toegestane in de woning uitgeoefende aan huis gebonden beroepen respectie­velijk consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten is alleen toegestaan daar waar aangegeven in deze voorschriften en voor zover het bedrijf is opgenomen in de Staat van bedrijfsacti­viteiten, die als bijlage is opgenomen in deze voorschriften, onder de milieucategorieën 1 of 2 of via vrijstelling in 3. Inrichtingen als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder (Stb. 1981, 671) zijn nergens toegestaan.

b.      Indien door enige vrijstelling of wijziging geluidgevoelige func­ties worden mogelijk gemaakt, kunnen deze niet eerder worden gerealiseerd dan dat daarvoor het benodigd onderzoek is verricht, en indien noodzakelijk, een hogere waarde is verkregen.

Terug naar inhoudsopgave


Paragraaf II Bestemmingsregeling

 

Artikel 3          Algemene beschrijving in hoofdlijnen

 

A.         Het doel van het plan

 

Het plan is er op gericht om een juridisch kader tot stand te brengen voor de duurzame versterking, ontwikkeling, inrichting en beheer van de kern Heugem als zelfstandige stedenbouwkundige entiteit binnen het stedelijk gebied van Maastricht.

 

B.            Bestaande toestand als vertrekpunt

 

Voor zowel de beheers- als de ontwikkelingsaspecten is de bestaande toestand, qua bebouwing én gebruik, het belangrijkste vertrekpunt van het plan. Voor zover de bestaande toestand niet overeenkomt met de meest gewenste planologi­sche ontwikkeling mag een beperkte uitbreiding plaatsvinden. Hiervoor zijn per bestemming nadere regels opgenomen.

De bestaande toestand is weergegeven in de bij hoofdstuk 3 van de toelichting behorende inventarisatiekaarten.

 

C.            Hoofdstructuren

 

Binnen het plangebied worden twee hoofdstructuren onderscheiden:

1. de functionele hoofdstructuur

2. de ruimtelijk-stedenbouwkundige hoofdstructuur.

 

1. Functionele hoofdstructuur

 

De functionele hoofdstructuur is onderverdeeld in twee functiezones:

*     het gemengd gebied

*     het woongebied.

 

Gemengd gebied

Het gemengd gebied strekt zich in hoofdzaak uit langs de Heugemerstraat, met zwaartepunten ten noorden van de Beente en in het centrale deel van de Oude Maasstraat. Het gedeelte langs de Heugemerstraat wordt gekenmerkt door een relatief grote menging van functies. Ten noorden van de Beente is aan de westkant van het Heugemerpad het nieuwe winkelcentrum voor Heugem en Randwyck tot ontwikkeling gekomen; ten oosten daarvan is een zwaartepunt in de medische dienstverlening tot stand gekomen.

In het centrale deel van de Oude Maasstraat zijn de winkelpanden gelegen, die zijn vrijgekomen door verhuizing naar het nieuwe winkelcentrum. In dit geografische hart van Heugem kan nieuwe bedrijvigheid leiden tot een herken­baarheid van de ontmoetingsfunctie van dit deel van de kern.

 

Woongebied

Voor het bestaande woongebied wordt een beheerskader geschapen, dat in principe gericht is op de kwaliteit van het wonen. Aanverwante functies zijn onder voorwaarden mogelijk. In het centrale deel van de Oude Maasstraat ondersteunt de keuze voor een sterkere menging van wonen en bedrijvigheid de ontmoetingsfunctie van dit deel van Heugem.

De woonfunctie wordt versterkt in de omgeving van Huize Maasveld. Verder zijn er mogelijkheden om door inbreidingen nieuwe woningbouw-mogelijkheden te creëren.

 

2. Ruimtelijk stedenbouwkundige hoofdstructuur

 

Het beleid inzake het beheer is gericht op het behoud en de versterking van de karakteristieke gegevenheden. Inzake ontwikkeling is het gericht op het op eigentijdse wijze integreren en continueren van deze eigenschappen, met het doel het ontstaan van een kwalitatief hoogwaardige, herkenbare en duurzame, bebouwde omgeving.

 

Bebouwing

De bebouwing in het historische deel van de kern Heugem is overwegend gesloten van karakter, met daarbij voornamelijk in de Heugemer­straat, de Heu­gemer Kerkstraat, en de Heuge­mer Pastoors­traat karakteristieke verspringingen van de voorgevels. In beperkte mate is half open bebouwing aanwezig aan de Kapittellaan en aan het Valderen. Open bebouwing komt uitsluitend aan de zuidwestelijke, zuidoostelijke en noordoostelijke randen van de kern.

Voor de nog te ontwikkelen locaties wordt een overwegend half open bebou­wing voorgestaan.

 

Verkeers- en verblijfruimte

Het stelsel van verkeers- en verblijfsruimten in de oudere delen van Heugem kent een orthogonale structuur, waarin sterk lineaire patronen kenmerkend zijn. De re­centere noordoostelijke en zuidoostelijke uitbreidingen vormen daarop een uitzon­dering. De noordoostelijke uit­breiding heeft een overwegend gesloten karakter met korte, samengestelde ruimten. De zuidoostelijke uitbrei­ding heeft in hoofdzaak een concentrische opbouw, met de groene ruimte in de Mimosa­beemd als centrum.

Terug naar inhoudsopgave


Artikel 4          Gemengd gebied

 

A.          Doeleindenomschrijving

 

De op de plankaart als 'gemengd gebied' aangewezen gronden zijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 ­en met de in de navolgende leden aangegeven verschillen tussen de deelgebieden A en B,  bestemd voor:

-         detailhandelsdoeleinden, niet zijnde volumineuze detail­handel

-         horecadoeleinden

-     kantoren, al dan niet met baliefunctie

-         publiekverzorgend ambacht en dienstverlening

-         kleinschalige maatschappelijke dienstverlening

-         bedrijfsdoeleinden

-         woondoeleinden,

alsmede

-     voor het behoud van de in de bebouwing en de grond te onderkennen cultuur­historische en/of architectonische waarden.

 

B.         Beschrijving in hoofdlijnen

 

De wijze, waarop met dit plan het beleid wordt gereali­seerd wordt in hoofdlij­nen als volgt beschreven:

 

1. Functiestructuur

 

1.1. Situering van de hoofdfuncties

 

Hoofdfuncties dienen op de begane grond te worden gesi­tueerd. Wonen is op de verdieping(en) de hoofdfunctie.

 

1.2. Detailhandel

 

In het deelgebied Gemengd gebied A wordt ten westen van het Heugemerpad een concentratie van detailhandelsvesti­gingen nagestreefd met de functie van buurtwin­kelcentrum. Daarbij ligt de nadruk op het hervestigen van bestaande detailhandels­vestigingen van­uit de kern Heugem. Binnen dit deelgebied mag slechts één super­markt worden gerealiseerd.

Ten oosten van het Heugemerpad ligt de nadruk op vesti­gingen in de (para)me­dische sector.

 

Binnen het deelgebied Gemengd gebied B is nieuwvestiging van detailhandel niet toegestaan en worden de bestaande detailhandelsvestigingen geacht aan het plan te voldoen, met dien verstande dat zij slechts in beperkte mate mogen uitbreiden. Hieronder wordt verstaan een uitbrei­ding van het verkoop-vloerop­pervlak met maximaal 15 %.

 


1.3. Horeca

 

Horeca is een functie, die bij uitstek past binnen de bestemming Gemengd gebied. Horecabedrijven in de catego­rie Horeca I (zie begripsbepaling) zijn binnen het deel­gebied Gemengd gebied B toegestaan tot een maximum van 5 vestigingen.

 

Horecavestigingen in de categorie Horeca II worden bin­nen het plangebied niet aanvaardbaar geacht, vanwege de onverenigbaarheid van dergelijke vestigingen met de overige functies binnen het plangebied.

 

1.4. Kantoren

 

Bij kantoren wordt een onderscheid gemaakt in kantoren met of zonder balie­functie, afhankelijk van het wel of niet gericht zijn op het publiek. Kantoren met balie­functie zijn centrumvoorzieningen bij uitstek en sluiten aan bij detailhandels- en horecafuncties. Zij zijn als hoofdfunctie toegelaten in deelge­bied B, voor zover gelegen in de Oude Maasstraat.

Kantoren zonder baliefunctie, met een bedrijfsvloerop­pervlak van niet meer dan 200 m² per vestiging kunnen uitstekend in de periferie van het centrum functioneren en zijn daarom als hoofdfunctie toegestaan in het deelgebied Gemengd gebied B, mits hierdoor het multifunctionele karakter van dit deelgebied niet wordt aangetast en geen onevenredige overlast voor het woonklimaat ontstaat.

 

1.5. Publiekverzorgend ambacht en dienstverlening

 

Deze functie is als hoofdfunctie toegestaan binnen het deelgebied Gemengd gebied A en in Gemengd gebied B, voor zover gelegen in de Oude Maasstraat. De detailhan­dels­functie mag in beide deelgebieden slechts van ondergeschikte betekenis zijn.

 

1.6. Kleinschalige maatschappelijke voorzieningen

 

Binnen de bestemming Gemengd gebied is de vestiging van kleinschalige medische en paramedische praktijkruimten toegestaan, met dien verstande, dat in deelgebied Ge­mengd gebied A ten oosten van het Heugemerpad een con­centratie van deze voorzie­ningen wordt voorgestaan.

Maatschappelijke doeleinden vragen veelal om specifieke en grootschalige gebouwen en percelen. Om deze reden zijn de grootschaliger voorzie­ningen in een aparte bestemming ondergebracht.

 

1.7.            Bedrijven

 

De milieuhygiënische toelaatbaarheid van bedrijven wordt getoetst aan de verenig­baarheid met de woonfunctie. Aan de voorschriften is een Staat van bedrijfsactivi­teiten toegevoegd waarin de bedrijven zijn opgenomen die in principe toelaatbaar zijn. Binnen de zone Gemengd gebied A is bedrijfsvesti­ging strijdig met de hoofddoelstellingen van het plan zoals deze zijn verwoord in de beschrijving in hoofdlijnen.

Bedrijven in categorie 1 en 2 zijn rechtstreeks toelaatbaar in de zone Gemengd gebied B. Bedrijvigheid in categorie 3, alsmede bedrijvigheid welke niet voorkomt in genoemde Staat, doch die daarmee naar aard en invloed op de omgeving gelijk is te stellen, zijn uitsluitend met toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid toelaat­baar.

 

Bedrijven die qua situering niet in overeenstemming zijn met deze uitgangspun­ten worden geacht aan het plan te voldoen, met dien verstande dat slechts een beperkte uitbreiding (15%) mogelijk is.

 

De op de plankaart binnen de zone "Gemengde doeleinden B" met de aandui­ding  "Bestaand Bedrijf" (BB) gekenmerkte bedrijven, komen voor wat betreft de aard en de schaal van de bedrijfsactiviteiten, niet overeen met de in het plan opgestelde zonering. Daar geen actieve sanering wordt voorgestaan mogen die bedrijven op deze locatie worden gehandhaafd, waarbij uitbreidingsmogelijkhe­den worden geboden welke een goede bedrijfsvoering waarborgen alsmede geen verdere verstoring van de omgeving veroorzaken.

 

Detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte produkten is als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan, mits daarvoor niet meer dan 10 % van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, en nooit meer dan 500 m² van de bedrijfs-vloeroppervlakte wordt gebruikt.

 

1.8.      Wonen

 

Wonen is op de begane grond in de zone Gemend gebied A toege­staan als onderge­schikte functie. In de zone Gemengd gebied B is wonen op de begane grond als hoofd­functie toegestaan.

 

2.            Bebouwingsstructuur

 

2.1.            Algemeen

 

Het onder 1. Algemeen van deze beschrijving in hoofdlijnen geformuleerde uitgangs­punt voor beleid vertaalt zich naar bebouwing in een vergroting van de dynamiek en verscheidenheid en in hogere, aan de vormgeving en de steden­bouwkundige inpas­sing te stellen, kwaliteitsnormen.

 

De kenmerkende diversiteit en relatieve kleinschaligheid van de bestaande situatie aan de Heugemerstraat, dienen hun betekenis te behouden. Ook het door bebouwing ondersteunen van markante stedenbouwkundige situaties en ver­blijfsgebieden is een belangrijke plandoelstelling.

Bebouwing moet daartoe:

-     de interne stedenbouwkundig-ruimtelijke samenhang aan de Heugemer­straat versterken;

-     bijdragen aan het ontstaan van goede, heldere begrenzin­gen van de verkeers- en verblijfsruimte, met name ook aan de westzijde van het Wardehofplein;

-     bijdragen aan een samenhangend, aantrekkelijk beeld van het centrale gebied;

-         georiënteerd zijn op de verkeers- en verblijfsruimten.

 

2.2. Schaal van bebouwing

 

a.       Breedtemaat:

Op enkele specifieke gebouwen na is de bebouwing in ­de Heugemer­straat relatief klein van schaal. Ook voor de toekomst wordt deze relatieve kleinschaligheid, zeker voor wat betreft de verschijningsvorm, nagestreefd.

b.       Dieptemaat:

De diepte van bestaande hoofdgebouwen varieert sterk in verband met de aanwezigheid van voormalige agrarische bebouwing, maar bedraagt overwegend niet meer dan 15 meter.

Als maximum bebouwingsdiepte voor nieuwe hoofdgebouwen wordt in eerste instantie 12 meter aangehouden. Voor het winkelcentrum is op de begane grond een ruimere dieptemaat noodzakelijk.

c.       Goothoogte:

Op de plankaart zijn de maximaal toelaatbare goothoogten opgenomen.

 

2.3.       Historische hoofdelementen

 

a.    Historisch waardevolle hoofdgebouwen, danwel hiervan deel uitmakende bijgebouwen, die op de waarschuwingskaart zijn aange­geven als 'pand met monu­mentale waar­de' moeten zoveel mogelijk worden gehandhaafd en/of her­steld met behoud van de oorspronkelijke karakteristieke elementen.

b.    De bij de onder a. genoemde gebouwen behorende muren en hagen worden zoveel mogelijk behouden.

c.    Indien wordt gebouwd in aansluiting op een onder a. bedoeld gebouw, zal rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken, zoals situering, massa, profiel en verschijningsvorm van dat gebouw.

 

C.       Bebouwing

 

1.       Bebouwingsgrenzen

 

De bebouwingsgrens  zoals aangeduid op de plankaart, mag niet door gebouwen worden overschreden.

Overschrijding van de bebouwingsgrenzen is uitsluitend toege­staan indien dit uit verkeerskundig oogpunt niet onaanvaard­baar is, en wel met ondergeschikte onderde­len van gebouwen, zoals erkers, luifels, trappen en balkons, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 meter uit de gevel.

2.       Hoofdgebouwen

 

2.1. Situering

 

De voorgevel van een hoofdgebouw moet worden gesitueerd in de bebouwingsgrens, dan wel op een afstand van niet meer dan 2 meter  achter de bebouwingsgrens.

 

2.2. Diepte

 

De diepte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de diepte van het hoofdgebouw in de bestaande situatie. Bij de nieuwbouw van een hoofdgebouw bedraagt de maximale bouwdiepte 12 meter. Hiervan kan vrijstelling worden verleend ingevolge lid H van dit artikel.

Deze bepaling geldt niet onverkort ten aanzien van het bouwper­ceel ten noorden van de Beente en ten westen van het Heugemerpad. Ter plaatse geldt voor de bouwlaag op de begane grond het bebouwingspercentage zoals aangegeven op de plankaart.

 

2.3.       Onderlinge afstanden

 

Voor het op de plankaart aangeduide bebouwingstype 'half-open' mogen de onderlinge afstanden tussen bouwmassa's niet minder dan 5 meter  bedragen.

 

2.4. Breedte

 

a.         Hoofdgebouwen mogen niet breder zijn dan 20 meter voor niet-woon­functies, en niet breder van 10 meter voor woonfuncties, met dien verstande dat voor het winkelcentrum als totaliteit de breedte niet meer mag bedragen dan 80 meter.

b.         Hoofdgebouwen met een afwijkende breedte, welke aanwezig zijn op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp-plan, worden geacht aan het plan te voldoen.

 

2.5.       Goothoogte

 

a.    De goothoogte, zoals aangeduid op de plankaart, dient te worden aan-gehouden.

b.         Hoofdgebouwen met een afwijkende goothoogte, welke aanwe­zig zijn op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp plan, worden geacht aan het plan te voldoen, met dien verstande dat de afwijkende goothoog­te bij uitbrei­ding mag worden voortgezet.

 

2.6. Hoogte

 

De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de maximaal toegestane goothoog­te, vermeerderd met 4 meter.

 

2.7.       Dakschilden

 

Ieder hoofdgebouw dient zoveel mogelijk door hellende dakvlak­ken te zijn afgedekt, tenzij de omringende bebouwing overwe­gend door platte daken is afgedekt. In plaats van dakschilden mag ook gebruik worden gemaakt van een set-backverdieping. Bij toepassing van een dergelijke bouwvorm wordt de set-backverdieping bij de bepaling van de goothoogte buiten beschouwing gelaten.

 

3.       Bijgebouwen

 

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.    het bij het hoofdgebouw behorende erf voor niet meer dan 70% van het oppervlak mag worden bebouwd;

b.    de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw niet meer dan 3 meter mag bedragen en de goothoogte van duivenhokken ten hoogste 4 meter mag bedra­gen;

c.    de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;

d.    de nokhoogte van bijgebouwen ten hoogste 6 meter  mag bedra­gen;

e.    een bijgebouw zal worden opgericht op een afstand van ten minste 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw.

f.     in afwijking van het bepaalde onder a. t/m c. van dit lid mogen op het als "BB" op de plankaart nader aangeduide perceel bedrijfsgebouwen worden opgericht tot een bebouwingspercentage van maximaal 70% en een goothoogte van niet meer dan 4,5 meter.

 




4.       Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen met uitzondering van:

a.         erfafscheidingen gelegen voor de voorgevel, welke maximaal 1 meter hoog mogen zijn;

b.         erfafscheidingen gelegen achter de voorgevel, welke maximaal 2 meter hoog mogen zijn;

c.    antennes en antennemasten, welke maximaal 12 meter hoog mogen zijn.

 

D/E.       Gebruik van gronden en opstallen

 

1.    Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming zoals nader is aangegeven in het onder­staande schema toegelaten functies.

 

2.    Onder strijdig gebruik zoals bedoeld onder 1. wordt tenminste verstaan:

       -       het gebruik van meer dan 50% van grond en opstal­len ten behoe­ve van een als nevengeschikt toegelaten gebruik;

       -       het gebruik van meer dan 30% van grond en opstal­len ten behoe­ve van een als ondergeschikt toegelaten gebruik.

 

3.         Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1 indien strikte toepassing van deze verbodsbepaling zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

Deelgebied

A

B

Gemengde doeleinden

- detailhandel

- horeca I

- horeca II

- kantoren met baliefunctie

- kantoren zonder baliefunctie

- publiekverzorgend ambacht en

  dienst­verlening

- kleinschalige maatschappe­lijke

  voor­zieningen

 

++1

++

-

++

-

++

 

++5

 

-*

++2

-

++3

++4

N

 

++

Wonen

- wonen

- aan huis gebonden beroep

 

O/1

-

 

++

O

Bedrijven (mil.cat. 1 en 2)

-

++

 

++       Nieuwvestiging als hoofdfunctie toegestaan

++1         Nieuwvestiging als hoofdfunctie toegestaan op de terreinen ten westen van het Heugemerpad

++2         Nieuwvestiging is als hoofdfunctie toegestaan tot een maximum van drie vestigingen in de Heugemerstraat en twee vestigingen in de Oude Maasstraat

++3  Uitsluitend in de Oude Maasstraat

++4  Kantoren zonder baliefunctie met een maximale bvo van 200 m²

++5  Uitsluitend op de terreinen ten oosten van het Heugemerpad

-      geen nieuwvestiging toegestaan

-*         Detailhandel toegestaan conform de bestaande situatie en, uitsluitend bij de op de plankaart als "BB" aangeduide bestaande bedrijven, in ter plaatse vervaardigde producten als ondergeschikte nevenaktiviteit

N         Nevengeschikt aan de hoofdfunctie toegestaan

O         Ondergeschikt aan de hoofdfunctie toegestaan (ten hoogste 30% van de hoofdfunctie)

1     Op de verdieping als hoofdfunctie toegelaten

 

F.       Wijzigingsbevoegdheid

 

Niet van toepassing.

 

G.       Aanlegvergunningen

 

1.    Het is verboden op de tot 'gemengd gebied' bestemde gronden, met de nadere aanduiding 'pand met monumentale waarde', zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethou­ders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

       a.      het vellen of rooien van houtgewas;

       b.      het slopen van muren.

 

2.         Aanlegvergunningen kunnen slechts worden verleend indien de in de doelein­denomschrijving van deze bestemming omschreven waarden niet onevenredig worden aangetast en de werken voor de naast liggende gebieden geen oneven­re­dig nadelige gevolgen hebben.

 

3.    Geen aanlegvergunning is vereist voor werken van geringe omvang en werkzaamheden het normale onderhoud betreffende.

 

H.       Vrijstellingsbevoegdheden

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verle­nen van:

1.    het bepaalde in lid C, onder 1., voor het overschrijden van de bebouwingsgrens met ten hoogste 4 meter  voor het bouwen van een carport met een maximale diepte van 4,50 meter  en een maximale hoogte van 3 meter;

 

2.    het bepaalde in lid C, onder 2.1., ten aanzien van de situering van de voorgevel van een hoofdgebouw, mits dit noodzakelijk is ter waarbor­ging van de ruimtelijke kwali­teit en/of het stedenbouwkundig beeld, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouw­kundige en/of architec­tonische inpassing in de bestaande bebou­wing;

 

3.    het bepaalde in lid C, onder 2.2. ten behoeve van de vergroting van de bouwdiepte tot 15 meter, mits daardoor de gebruiksmogelijkheden van de aan­gren­zende gron­den en bouw­werken niet onevenredig wordt aangetast;

 

4.    het bepaalde in lid C, onder 3.e., voor het bouwen van bijgebouwen tot maximaal op gelijke hoogte met de voorge­vel van het hoofdgebouw.

 

5.    het bepaalde in lid C, onder 3.e., voor het bouwen van bijgebouwen vóór de voorgevel, mits:

a.      het hoofdgebouw minimaal 5 meter achter de op de plankaart aangegeven bebouwingsgrens is gelegen;

b.      de plaatsing van de bijgebouwen zodanig geschiedt, dat de op de plankaart aangegeven bebouwingsgrens wordt gevolgd.

 

I.            Nadere eisen

 

1.         Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de afmetingen, de vormgeving en de dakvorm van hoofd- en bijge­bouwen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de onder­linge afstan­den en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, alsmede aan de situe­ring van in- en uitritten.

 

2.    De onder 1 genoemde nadere eisen mogen slechts worden ge­steld met inachtne­ming van de bebouwings­voorschriften:

a.         indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimte­lijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde steden­bouwkundige en/of architectoni­sche inpassing in de be­staande bebouwing;

       b.      ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmo­gelijk­heden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Terug naar inhoudsopgave


Artikel 5 Wonen

 

A.         Doeleindenomschrijving

 

De op de plankaart als 'wonen' aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 en met de in de navolgende leden aangegeven verschillen tussen de deelgebieden A en B, bestemd voor:

-       woondoeleinden;

-        bedrijfsdoeleinden;

alsmede:

-     voor het behoud van de in de bebouwing en de gronden te onderkennen cultuurhistorische en/of architectonische waarden.

 

B.          Beschrijving in hoofdlijnen

 

1.    Algemeen

 

De wijze waarop met dit plan de voor deze bestemming aangegeven doeleinden worden nagestreefd wordt in hoofdlijnen als volgt omschreven.

 

De bestemming 'Wonen' betreft die delen van het plangebied waarin de woonfunctie hoofdfunctie is. Binnen de bestemming 'Wonen' zijn twee deelge­bieden te onder­scheiden, te weten :

-     Wonen A

-     Wonen B.

 

Het bestemmingsplan heeft voor deze gebieden hoofdzakelijk een beheersdoel­stel­ling, met inachtname van de door het plan beoogde functiestructuur.

Het plan richt zich qua bebouwing op de instandhouding en verbetering van de huidige toestand, met inachtname van het gestelde onder 3. Bebouwingsstruc­tuur.

 

2.       Functiestructuur

 

2.1.        Wonen en aan huis gebonden beroepen

 

De woonfunctie is binnen deze bestemming de hoofdfunctie.

Aan huis gebonden beroepen zijn binnen deelgebied A toegelaten als nevenge­schikte en binnen deelgebied B als ondergeschikte functie.

 

2.2 Bedrijven

 

De milieuhygiënische toelaatbaarheid van bedrijven wordt getoetst aan de verenig­baarheid met de woonfunctie.

Aan de voorschriften is een Staat van bedrijfsactiviteiten toegevoegd waarin de bedrijven zijn opgenomen de in principe toelaatbaar zijn.

Binnen deelgebied B is bedrijfsvestiging strijdig met de hoofddoelstellingen van het plan zoals deze zijn verwoord in de algemene beschrijving in hoofdlijnen, van artikel 3.

 

Bedrijven in categorie 1 en 2 zijn rechtstreeks toelaatbaar in deelgebied A. Bedrijvigheid in categorie 3, alsmede bedrijvigheid welke niet voorkomt in genoemde Staat, doch die daarmee naar aard en invloed op de omgeving gelijk is te stellen, zijn uitsluitend met toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid toelaat­baar.

 

Bedrijven die qua situering niet in overeenstemming zijn met deze uitgangspun­ten worden geacht aan het plan te voldoen, met dien verstande dat slechts een beperkte uitbreiding (15%) mogelijk is.

 

Detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte produkten is als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan, mits daarvoor niet meer dan 10 % van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, en nooit meer dan 500 m² van de bedrijfsvloeroppervlakte wordt gebruikt.

 

3.       Bebouwingsstructuur

 

3.1. Oriëntatie van gebouwen

 

Hoofdgebouwen zijn overwegend georiënteerd op de verkeers- en verblijfsruim­te.

 

3.2. Schaal van bebouwing

 

a.       Breedtemaat:

Op enkele specifieke gebouwen na is de bebouwing binnen deze bestem­ming relatief klein van schaal. Ook voor de toekomst wordt deze relatieve kleinschaligheid, zeker voor wat betreft de verschijningsvorm, nagestreefd.

b.         Dieptemaat:

De diepte van bestaande hoofdgebouwen varieert sterk in verband met de aanwezigheid van voormalige agrarische bebouwing, maar bedraagt overwegend niet meer dan 15 meter.

Als maximum bebouwingsdiepte voor nieuwe hoofdgebouwen wordt in eerste instantie 12 meter aangehouden.

c.         Goothoogte:

Op de plankaart zijn de maximaal toelaatbare goothoogten aangegeven.

 

3.3       Historische hoofdelementen

 

a.    Historisch waardevolle hoofdgebouwen, dan wel hiervan deel uitmaken­de bijgebouwen, die op de waarschuwingskaart zijn aangegeven als 'pand met monumentale waarde' moeten zoveel mogelijk worden gehandhaafd en/of hersteld met behoud van de oorspronkelijke karakteristieke ele­menten.

b.    De bij de onder a. genoemde gebouwen behorende muren en hagen worden zoveel mogelijk behouden.

c.    Indien wordt gebouwd in aansluiting op een onder a. bedoeld gebouw, zal rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken, zoals situering, massa. profiel en verschijningsvorm van dat gebouw.

 

C.       Bebouwing

 

1.       Bebouwingsgrenzen

 

De bebouwingsgrens  zoals aangeduid op de plankaart mag niet door gebouwen worden overschreden.

 

Overschrijding van de bebouwingsgrenzen is uitsluitend toegestaan indien dit uit verkeerskundig oogpunt niet onaanvaardbaar is, en wel met ondergeschikte  onderde­len van gebouwen, zoals erkers, luifels, trappen  en balkons, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 meter uit de gevel.

 

2.       Hoofdgebouwen

 

2.1. Situering

 

De voorgevel  van een hoofdgebouw moet worden gesitueerd in de bebouwingsgrens, dan wel op een afstand van niet meer dan 2 meter achter de bebouwingsgrens.

 

2.2. Diepte

 

De diepte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de diepte van het hoofdgebouw in de bestaande situatie. Bij de nieuwbouw van een hoofdgebouw bedraagt de maximale bouwdiepte 12 meter. Hiervan kan vrijstelling worden verleend ingevolge lid H van dit artikel.

 

2.3.       Onderlinge afstanden

 

Voor de op de plankaart aangeduide bebouwingstypen 'open' en 'half-open' mogen de onderlinge afstanden van bouwmassa's niet minder dan 5 meter bedragen.

 

2.4. Breedte

 

a.         Hoofdgebouwen mogen niet breder zijn dan 12 meter.

b.         Hoofdgebouwen met een afwijkende breedte, welke aanwezig zijn op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp-plan, worden geacht aan het plan te voldoen.

 

2.5.            Goothoogte

 

a.    De goothoogte, zoals aangeduid op de plankaart, dient te worden aan-

       gehouden.

b.         Hoofdgebouwen met een afwijkende goothoogte, welke aanwezig zijn op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp plan, worden  geacht aan het plan te voldoen, met dien verstande dat de afwijkende goothoogte bij uitbreiding mag worden voortgezet.

 

2.6. Hoogte

 

De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de maximaal toegestane goothoog­te, vermeerderd met 4 meter.

 

2.7.       Dakschilden

 

Ieder hoofdgebouw dient zoveel mogelijk door hellende dakvlakken te zijn afgedekt, tenzij de omringende bebouwing overwegend door platte daken is afgedekt.

In plaats van dakschilden mag ook gebruik worden gemaakt van een set-backverdie­ping. Bij toepassing van een dergelijke bouwvorm wordt de set-backverdieping bij de bepaling van de goothoogte buiten beschouwing gelaten.

 

3.       Bijgebouwen

 

3.1. Wonen A

 

Binnen de zone Wonen A mogen bijgebouwen worden gebouwd met inachtna­me van de volgende bepalingen:

 

a.    het bij het hoofdgebouw behorende erf mag niet meer dan 50% van het oppervlak worden bebouwd ;

b.    de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen en de goothoogte van duivenhokken mag ten hoogste 4 meter          bedragen.

c.    de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van eerste bouwlaag van de woning;

d.    de nokhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 6 meter bedragen;

e.    een bijgebouw zal worden opgericht op een afstand van ten minste 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw.

 

3.2.      Wonen B

 

Binnen de zone Wonen B mogen bijgebouwen worden gebouwd met inachtna­me van de volgende bepalingen:

 

a.    het gezamenlijk grondoppervlak van de bijgebouwen mag ten hoogste 80 m² bedragen, waarvan ten hoogste 12 m² bestemd voor een dierenver­blijf;

b.    het bij het hoofdgebouw behorende erf mag voor niet meer dan 40% van het oppervlak worden bebouwd;

c.    de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen en de goothoogte van duivenhokken mag ten hoogste 4 meter bedra­gen;

d.    de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;

e.    de nokhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 6 meter bedragen;

f.     een bijgebouw zal worden opgericht op een afstand van ten minste 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw.

g.    in afwijking van het bepaalde onder a. t/m d. van dit lid mogen op de als "BD" en "BK" op de plankaart nader aangeduide perceel bedrijfsge­bou­wen worden opgericht met een maximum van 150 m², met inachtne­ming van een bebouwingspercenta­ge van maximaal 70% en een goot­hoogte van niet meer dan 4,5 meter.

 

4.       Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen, met uitzondering van:

a.         erfafscheidingen gelegen voor de voorgevel, welke maximaal  1 meter hoog mogen zijn;

b.         erfafscheidingen gelegen achter de voorgevel, welke maximaal 2 meter hoog mogen zijn;

c.    antennes en antennemasten, welke maximaal 12 meter hoog mogen zijn.

 


5.       Woonwagenstandplaatsen

 

Binnen de zone 'woonwagenstandplaatsen' mogen:

a.    niet meer dan het aantal op de plankaart aangegeven standplaatsen worden  gebouwd;

b.    het totale bebouwde oppervlak van woonwagen en bijgebouwen mag per stand­plaats niet meer dan 60% bedragen;

c.    het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen mag per standplaats niet meer dan 50 m²  bedragen;

d.    de goothoogte en de nokhoogte van bijgebouwen bij de woonwagen mag niet meer bedragen dan 3.00 respectievelijk 4.00 meter.

 

D/E. Gebruik van grond en opstallen

 

1.    Het is verboden in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomen­de opstallen te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming zoals nader is aangegeven in het onder­staande schema toegelaten functies.

 

Deelgebied

A

B

- Detailhandel

- Horeca

- Kantoren + baliefunctie

- Publiekverzorgend ambacht en dienst­

  verle­ning

- Kleinschalige maatschappelijke voorzie­

  ningen

-

-

-

 

-

 

-

-*

-

-**

 

-

 

-

Wonen

- Wonen

- Aan huis gebonden beroep

 

++

N

 

++

O

Bedrijfsdoeleinden (milieucat. 1 en 2)

++

-

 

++       Nieuwvestiging als hoofdfunctie toegestaan.

-              Geen nieuwvestiging toegestaan.

-*             Behoudens als ondergeschikt gebruik in het op de plankaart als 'BD' aangeduide gebouw, tot een maximum van 50 m².

-**   Behoudens op de begane grond ter plaatse van de op de plankaart als 'BK' aangedui­de locatie.

N         Nevengeschikt aan de hoofdfunctie toegestaan (ten hoogste 50% van de hoofdfunc­tie).

O         Ondergeschikt aan de hoofdfunctie toegestaan (ten hoogste 30% van de hoofdfunc­tie).

 

2.    Onder strijdig gebruik zoals bedoeld onder 1. wordt tenminste verstaan:

       -       het gebruik van meer dan 50% van grond en opstallen ten behoe­ve van een als nevengeschikt toegelaten gebruik;

       -       het gebruik van meer dan 30% van grond en opstallen ten behoe­ve van een als ondergeschikt toegelaten gebruik.

 

3.         Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1 indien strikte toepassing van deze verbodsbepaling zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

 

F. Wijzigingsbevoegdheid: niet van toepassing.

 

G. Aanlegvergunningen

 

1.    Het is verboden op de tot 'Wonen' bestemde gronden, met de nadere aandui­ding 'pand met monumentale waarden', zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten  uitvoeren:

a. het vellen of rooien van houtgewas;

b. het slopen van tuinmuren.

 

2.         Aanlegvergunningen kunnen slechts worden verleend indien de in de doelein­denomschrijving van deze bestemming omschreven waarden niet onevenredig worden aangetast en de werken voor de naast liggende gebieden geen oneven­redig nadelige gevolgen hebben.

 

3.    Geen aanlegvergunning is vereist voor werken van geringe omvang en werkzaamheden het normale onderhoud betreffende.

 

H. Vrijstellingsbevoegdheden

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:

 

1.    het bepaalde in lid C onder 1. voor het overschrijden van de bebouwingsgrens met ten hoogste 4 meter voor het bouwen van een carport met een maximale diepte van 4,50 meter en een maximale hoogte van 3 meter;

 

2.    het bepaalde in lid C, onder 2.2. ten behoeve van de vergroting van de bouwdiepte tot 15 meter, mits daardoor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig wordt aangetast;

 

3.    van het bepaalde in lid C onder 3.1.e. of 3.2.f. voor het bouwen van bijgebouwen tot maximaal  op gelijke hoogte met de voorgevel van het hoofdgebouw;

 

4.    het bepaalde in lid C, onder 3.e., voor het bouwen van bijgebouwen vóór de voorgevel, mits:

a.      het hoofdgebouw minimaal 5 meter achter de op de plankaart aangegeven bebouwingsgrens is gelegen;

b.      de plaatsing van de bijgebouwen zodanig geschiedt, dat de op de plankaart aangegeven bebouwingsgrens wordt gevolgd.

 

5.    van het bepaalde in lid D/E van dit artikel voor het gebruik van de woning voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactivi­teiten en/ of ateliers onder de voorwaarden dat:

a.         maximaal 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 125 m² als zodanig mag worden gebruikt;

b.      de parkeerbalans in de directe omgeving niet evenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;

c.      geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.

 

I. Nadere eisen

 

1.         Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de afmetingen, de vormgeving en de dakvorm van hoofd- en bijgebouwen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de onder­linge afstan­den en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, alsmede aan de situe­ring van in- en uitritten.

 

 

2.    De onder 1 genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met inachtne­ming van de bebouwingsvoorschriften:

a.         indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;

b.      ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmo­gelijk­heden van aangrenzende gronden  en bouwwerken.

Terug naar inhoudsopgave


Artikel 6 Woongebied

 

A.         Doeleindenomschrijving

 

De op de plankaart als 'woongebied' aangewezen gronden zijn, met inachtne­ming van het bepaalde in artikel 2, bestemd voor:

- woondoeleinden;

- verkeersdoeleinden;

- groenvoorzieningen.

 

B.         Beschrijving in hoofdlijnen

 

De wijze waarop met dit plan de voor deze bestemming aangegeven doeleinden worden nagestreefd wordt in hoofdlijnen als volgt omschreven:

 

1.    Algemeen

 

1.1  Doel van deze bestemming is het leveren van een bijdrage aan de realisering  van het woningbouwprogramma voor Maastricht en het Woonwagenplan 1992-1996.

1.2  Deze bestemming is verdeeld in een viertal deelgebieden.

1.3  De deelgebieden 1 en 2 zullen qua ontsluiting, ruimtelijke inrichting en structuur een ruimtelijke integratie tot stand brengen van de terreinen van Huize Maasveld en de kern Heugem.

1.4  De bebouwing zal in deze deelgebieden overwegend een open tot half-open karakter hebben. De woonomgeving zal verkeersveilig zijn en als 'groen' getypeerd kunnen worden.

1.5  Het totale aantal  woningen in deelgebied 1 zal 40 tot 50 bedragen en in deelgebied 2, 12 tot 17. In deelgebied 1 moet sprake zijn van een menging van grondgebonden en gestapelde woningen, waarbij de gestapelde woningen de entree tot dit deelgebied moeten markeren.­

1.6  In deelgebied 1 moet een 15-tal standplaatsen voor woonwagens  worden gerealiseerd binnen de op de plankaart daartoe aangegeven zone.

1.7  In deelgebied 3 mogen maximaal 12 gestapelde woningen worden gebouwd, die moeten worden georiënteerd op het plein Aan de Dom.

1.8  De woonwagenlocatie in deelgebied 4 mag worden uitgebreid tot maximaal 6 plaatsen.

 

2.    Verkeer en parkeren

 

2.1  Voor de ontsluiting van de deelgebieden 1 en 2 zal ten dele gebruik gemaakt worden van de ontsluitingsweg van Huize Maasveld. Dat onderdeel van die ontsluitingsweg zal een openbaar karakter krijgen. De woonwagenlocatie wordt op twee punten voor het (auto)verkeer ontsloten. Deelgebied 3 wordt ontsloten vanaf Aan de Dom, deelgebied 4 vanaf de Gronsvelderweg.

 

 

2.2  De aan te leggen straten zijn woonstraten waarin de verblijfsfunctie tenminste even­waar­dig is aan de verkeersfunctie.

2.3  De continuïteit en het groene karakter van de wandelroute aan de zuidzijde van de Maasvelderweg en achter langs de woningen aan de Violabeemd moet worden gewaarborgd; de ligging van de route mag wel worden aangepast aan de nieuwbouw in de deelgebieden 1 en 2.

2.4  Het parkeren vindt zoveel mogelijk op eigen erf plaats. In de openbare ruimte gaat de voorkeur uit naar langsparkeren.

2.5  De plannen voor de deelgebieden moeten voldoen aan de volgende parkeernor­men:

               - 1,60 parkeerplaats per woning zonder garage;

               - 1,45 parkeerplaats per woning met garage;

               - 1,25  per gestapelde woning;

               - 1,00 per ouderenwoning.

 

3.          Bebouwingsstructuur

 

3.1  In principe staan hoofdgebouwen aan de straat en zijn georiënteerd op de openbare ruimte. Een directe relatie van woningen met de straat draagt bij aan de sociale betrokkenheid en veiligheid.

3.2  Woningen hebben, behalve in deelgebied 3, zoveel mogelijk een eigen voorerf dat een dieptemaat heeft van 3 à 6 meter.

 

4.         Functiestructuur

 

De woonfunctie is binnen deze bestemming de hoofdfunctie. Aan huis gebon­den beroepen zijn als ondergeschikte functie van de hoofdfunctie toegestaan.

 

C.         Bebouwing

 

De tot 'Woongebied' bestemde gronden mogen uitsluitend worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn.

 

1.         Woondoeleinden

 

1.1          Hoofdgebouwen

 

a.    De hoofdgebouwen hebben een goothoogte van ten hoogste:

       - 6 meter in deelgebied 1 (grondgebonden woningen)

       - 9 meter in deelgebied 1 (gestapelde woningen)

       - 6 meter in deelgebied 2

- 9,50 meter in deelgebied 3

- 3,50 meter voor woonwagens en chalets in de deelgebieden 1 en 4.

b.         De afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen:

-         vrijstaand hoofdgebouw : aan beide zijden tenminste 3 meter;

-         halfvrijstaand en/of geschakeld hoofdgebouw: aan één zijde tenmin­ste 3 meter;

-         aaneengebouwde hoofdgebouwen: bij eindgebouwen aan één zijde tenminste 3 meter’;

-         gestapelde woningbouw: geen minimale afstand.

c.    De diepte van de grondgebonden woningen mag niet meer bedragen dan 12 meter en van gestapelde woningen maximaal 15 meter.

d.    Bij woonwagenstandplaatsen geldt een bebouwingspercentage van 60 %.

e.    De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de goothoogte vermeerderd met 4 meter.

 


1.2          Bijgebouwen

 

a.         Bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij grondgebonden woningen.

b.    Het gezamenlijk grondoppervlak van de bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 80 m² bedragen, waarvan ten hoogste 12 m² bestemd voor een dieren­verblijf.

c.    Het bij het hoofdgebouw behorende erf mag voor niet meer dan 40% van het oppervlak worden bebouwd.

d.    De goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen en de goothoogte van duivenhokken mag ten hoogste 4 meter bedra­gen.

e.    De goothoogte van een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan de oogte van de eerste bouwlaag van de woning.

f.     De nokhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 6 meter bedragen.

g.    Een bijgebouw zal worden opgericht op een afstand van ten minste 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw.

 

1.3         Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen, met uitzondering van:

a.         erfafscheidingen gelegen voor de voorgevel, welke maximaal 1 meter hoog mogen zijn;

b.         erfafscheidingen gelegen achter de voorgevel, welke maximaal 2 meter hoog mogen zijn;

c.    antennes en antennemasten, welke maximaal 12 meter hoog mogen zijn.

 

1.4         Woonwagenstandplaatsen

 

Binnen de zone 'woonwagenstandplaatsen' mogen/mag:

a.    niet meer dan het aantal op de plankaart aangegeven standplaatsen worden gebouwd.

b.    het totale bebouwde oppervlak van woonwagen en bijgebouwen per standplaats niet meer dan 60% bedragen;

c.    het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen niet meer dan 50 m² bedragen;

d.    de goothoogte en de nokhoogte van bijgebouwen bij de woonwagen niet meer dan 3.00 respectievelijk 4.00 meter bedragen.

 

2.         Verkeersdoeleinden

 

Ten dienste van verkeersdoeleinden mogen worden gebouwd:

a.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de constructie en verkeerstechnische uitrusting van wegen, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 6 meter, evenwel met dien verstande dat geen verkooppun­ten voor motorbrandstoffen mogen worden gebouwd;

b.    kleine gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te algemenen nutte, zoals telefooncellen en abri's, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 2,5 meter en de oppervlakte niet meer dan 6 m² ;

c.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van recreatieve doelein­den, zoals speelwerktuigen, alsmede ten dienste van de inrichting van de woonomgeving zoals straatmeubilair e.d.

 


D/E.          Gebruik van grond en opstallen

 

1.    Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

 

2.         Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1 van dit lid indien strikte toepassing van deze verbodsbepaling  zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

F.         Wijzigingsbevoegdheid:  niet van toepassing.

 

G.         Aanlegvergunningen: niet van toepassing.

 

H.         Vrijstellingsbevoegdheden

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:

5.    het bepaalde in lid C onder 1.2.a. voor het bouwen van bijgebouwen bij gestapelde woningen, mits deze worden gebouwd in één complex met een maximale oppervlakte van 20 m2 per woning en mits overigens wordt voldaan aan het bepaalde in artikel C, onder 1.2.c. tot en met g;

 

2.    van het bepaalde in lid C onder 1.2.f., voor het bouwen van bijgebou­wen tot maximaal op gelijke hoogte met de voorgevel van het hoofdge­bouw;

 

3.    van het bepaalde lid D/E van dit artikel voor het gebruik van de woning voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsac­tivi­teiten en/of ateliers onder de voorwaarden dat:

a.         maximaal 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 125 m² als zodanig mag worden gebruikt;

b.      de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;

c.      geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.

 

I.     Nadere eisen

1.         Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien  van de situering, de afmetingen, de vormgeving en de dakvorm van hoofd- en bijgebouwen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede aan de situering van in- en uitritten en het parkeren op het bouwperceel.

 

2.    De onder 1 genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met inachtne­ming van de bebouwingsvoorschriften:

a.         indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke  kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;

b.      ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmo­gelijk­heden van aangrenzende gronden en  bouwwerken.

Terug naar inhoudsopgave


Artikel 7 Maatschappelijke voorzieningen

 

A.         Doeleindenomschrijving

 

De op de plankaart als 'Maatschappelijke voorzieningen' aangewezen gronden zijn, met in achtneming van het bepaalde in artikel 2, bestemd voor:

-     educatieve doeleinden

-         (para)medische doeleinden

-     culturele doeleinden

-     religieuze doeleinden

-         maatschappelijke doeleinden

alsmede

-     voor het behoud van de in de bebouwing en de gronden te onderkennen cultuurhistorische en/of architectonische waarden.

 

B.         Beschrijving in hoofdlijnen

 

1.    Algemeen

 

De wijze waarop met dit plan de voor deze bestemming aangegeven doeleinden worden nagestreefd kan in hoofdlijnen als volgt worden omschreven.

 

Maatschappelijke voorzieningen vragen veelal om specifieke en relatief groot­scha­lige gebouwen en percelen. De bestaande grootschalige maatschappelijke voorzienin­gen zijn in deze bestemming opgenomen.

Nieuwvestiging van grootschalige voorzieningen van sociaal-culturele en educatieve aard is binnen het plangebied niet nodig; in de behoefte kan worden voorzien door uitbreiding van bestaande voorzieningen. Er zal wel sprake zijn van nieuwvestiging van medische voorzieningen op het sportterrein hoek Kapittellaan-Kornoeljeweerd.

 

2.         Historische en stedenbouwkundig-ruimtelijke hoofdelementen.

 

a.         Historische waardevolle hoofdgebouwen, danwel hiervan deel uitmaken­de bijgebouwen, die op de waarschuwingskaart zijn aangegeven als 'rijksmonument' of  'pand met monumentale waarde' moeten zoveel mogelijk worden gehandhaafd en/of hersteld met behoud van de oorspronkelijke karakte­ristieke elementen.

b.    De bij onder a. genoemde gebouwen behorende muren en hagen worden zoveel mogelijk behouden.

c.    Indien wordt gebouwd in aansluiting op een onder a. bedoeld gebouw, zal rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken, zoals situering, massa, profiel en verschijningsvorm van dat gebouw.

 

C.            Bebouwing

 

1.         Bebouwingsgrenzen

 

De bebouwingsgrens zoals aangeduid op de plankaart mag niet worden over­schreden.

 


2.         Bebouwingspercentage

 

Het bebouwingspercentage zoals aangegeven op de plankaart mag niet worden overschreden.

 

3.       Hoofdgebouwen

 

3.1.       Goothoogte

 

a.      De goothoogte, zoals aangeduid op de plankaart, dient te worden aangehouden.

       b.         Hoofdgebouwen met een afwijkende goothoogte, welke aanwezig zijn op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, worden geacht aan het plan te voldoen, met dien verstande dat de afwijken­de goothoogte bij uitbreiding mag worden voortgezet.

 

3.2. Hoogte

 

De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de maximaal toegestane goothoogte, vermeerderd met 4 meter.

 

D/E.       Gebruik van grond en opstallen

 

1.    Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

 

2.         Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1 van dit lid indien strikte toepassing van deze verbodsbepaling  zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

F.         Wijzigingsbevoegdheid

 

1.         Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Maatschappelijke voorzieningen van het bestemmingsvlak, gelegen hoek Kapittellaan/

Kornoeljeweerd ten dele wijzigen in Wonen B, met inachtneming van de volgende criteria:

a.      op het bestemmingsvlak is of wordt een verpleegkliniek of een verzorgingstehuis gebouwd;

 

b.      de wijziging in Wonen B houdt verband met de bouw van maximaal 15 aanleunwoningen;

c.      de goothoogte van de aanleunwoningen bedraagt niet meer dan 6 meter;

d.      de aanleunwoningen worden in gesloten bebouwing gebouwd.

 

2.    Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 15.

 

G.         Aanlegvergunningen

 

1.    Het is verboden op de tot 'Maatschapelijke voorzieningen' bestemde gronden, met de nadere aanduiding 'rijksmonument' of  'pand met monumentale waar­den', zonder of in afwijking van een schriftelijk vergunning van burgemees­ter en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

a. het vellen of rooien van houtgewas;

b. het slopen van tuinmuren.

 

2.         Aanlegvergunningen kunnen slechts worden verleend indien de in de doelein­denomschrijving van deze bestemming omschreven waarden niet onevenredig worden aangetast en de werken voor de naast liggende gebieden  geen onevenredig nadelige gevolgen hebben.

 

3.    Geen aanlegvergunning is vereist voor werken van geringe omvang en werken het normale onderhoud betreffende.

 

H.       Vrijstellingsbevoegdheden

 

1.         Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid C  van dit artikel mits:

a.      de stedenbouwkundige samenhang niet onevenredig wordt aan-getast;

b.      de aanwezige waarden van monumentale gebouwen niet oneven­redig wordt aangetast.

 

2.    Van onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige samenhang is sprake als door een bebouwings- of gebruiksinitiatief:

a.      de bebouwingskarakteristiek wordt aangetast;

b.      de karakteristiek van de openbare ruimte wordt aangetast;

c.      de diversiteit (qua verschijning, functie of tijdsbeeld) en de historische of stedenbouwkundige betekenis van de bebouwing wordt aangetast.

 

I.            Nadere eisen          

 

1.         Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de afmetingen, de vormgeving en de dakvorm van hoofd- en bijgebouwen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede aan de situering van in- en uitritten en het parkeren op het bouwperceel.

 

2.    De onder 1 genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met inachtne­ming van de bebouwingsvoorschriften:

       a.         indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;

       b.      ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmo­gelijk­heden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Terug naar inhoudsopgave
Artikel  8 Sport

 

A.         Doeleindenomschrijving

 

De op de plankaart als 'sport' aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2. bestemd voor recreatieve doeleinden en sportbeoefe­ning.

 

B.            Beschrijving in hoofdlijnen

 

De gronden met deze bestemming dienen als recreatievoorziening voor de kern Heugem.

 

C.          Bebouwing

 

De op de plankaart als 'sport' aangeduide gronden mogen worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen.

 

1.    Het bebouwingspercentage mag maximaal 1% bedragen, waar­bij de afzonderlijke oppervlakte per hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 400 m2, waarbij de hoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter.

 

2.    De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 meter.

 

D/E.       Gebruik van gronden en opstallen

 

1.    Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

 

2.         Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1. van dit lid indien strikte toepassing van deze verbodsbepaling zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Terug naar inhoudsopgave


Artikel 9 Verkeers- en verblijfsgebied

 

A.         Doeleindenomschrijving

 

De op de plankaart als 'verkeers- en verblijfsgebied' aangewe­zen gronden zijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 en binnen de op de plankaart aangeduide zones bestemd voor:

-         hoofdstraten;

-         buurtverzamelstraten;

-         woonstraten/erven/verblijfsruimten;

-     langzaam-verkeersroutes, met de daarbij behorende par­keerplaatsen, fiets- en voetpaden, pleinen, bermstroken, bermsloten en beplantingen;

alsmede voor:

-     parkeren binnen de op de plankaart aangeduide zones 'P';

-         binnenterrein met garageboxen binnen de op de plankaart aangeduide zone 'BG, binnenterrein met garageboxen';

-     tankstation binnen de op de plankaart aangeduide zone 'T';

-     het behoud van de aan de bebouwing en de gronden te onderkennen cultuurhis­torische waarden;

alsmede voor de niet nader op de plankaart aangeduide

-         nutsvoorzieningen;

-         fietsenstallingen, (muziek)kiosk, abri's, telefooncellen, straatmeubilair e.d.;

-         straatvoorzieningen voor het inzamelen van afval.

 

B.            Beschrijving in hoofdlijnen

 

1.    Ontsluiting van Heugem

 

De wegen Oeslingerbaan, Hoge Weerd en Molensingel aan de rand van het plangebied zijn de hoofdwegen die dienen voor de ontsluiting van de kern Heugem. De overige wegen en straten in het plangebied zijn buurtverzamelstra­ten, woonstraten c.q. erven en langzaam-verkeersroutes.

 

2.    Functie en profilering van het gebied

 

a.    De inrichting en/of de profilering van het verkeers- en verblijfsgebied zal zijn afgestemd op de op de plankaart aangeduide functies.

b.    Bij de proportionering van de profielen worden de navol­gende maten als leidraad gehanteerd:

       -       bij hoofdwegen en buurtverzamelstraten zal de rij­wegbreedte 4 tot 7,5 meter  bedragen;

       -       bij woonstraten en openbare erven zal de rijweg­breedte 3,5 tot 5,5 meter  bedragen;

       -       bij langzaam-verkeersroutes zal de breedte 2 tot 3,5 meter  bedra­gen.

c.    Erven en woonstraten hebben een primaire verblijfsfunc­tie, geen stroomfunctie voor het autoverkeer. De afmetingen van de erven dienen zodanig te zijn dat de bereikbaarheid van aanliggende gebouwen en de toeganke­lijkheid voor het autoverkeer is veilig gesteld.

d.    Voor zover het verkeers- en verblijfsgebied een functie als langzaam-verkeersroute vervult, worden hiervoor adequate en herkenbare voorzie­ningen getroffen.


C.       Bebouwing

 

De tot 'verkeers- en verblijfsgebied' bestemde grond mag uit­sluitend worden bebouwd met de navolgende bouwwerken.

 

1.    Gebouwen ten dienste van de constructie en verkeers­technische uitrusting van wegen en de inrichting van het onbebouwde gebied dan wel nutsvoorzieningen, met inachtname van het volgende:

       a.      de inhoud van gebouwen mag niet meer dan 50 m3 bedra­gen;

       b.      de hoogte van gebouwen mag niet meer dan 2,7 meter be­dragen.

 

2.    Binnen de aanduiding 'bg, binnenterrein met garageboxen' met maximaal 36 garageboxen met een hoogte van maximaal 2,7 meter en een breedte van maximaal 3 meter.

 

3.    Binnen de aanduiding 't, tankstation'met de bij een tankstation behoren­de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtname van het volgende:

a.      de inhoud van de gebouwen mag niet meer dan 350 m3 bedra­gen;

b.      de hoogte van de gebouwen mag niet meer dan 4 meter bedra­gen;

c.      de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 5 meter bedragen.

 

4.         Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestem­ming met een hoogte van maximaal 7 meter.

 

D/E.       Gebruik van gronden en opstallen

 

1.    Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

 

2.    Binnen de zone met de aanduiding ‘T’ (tankstation) mag maximaal 90 m² bedrijfsvloeroppervlakte worden gebruikt voor detailhandel, anders dan motorbrandstoffen.

 

3.         Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1. van dit lid indien strikte toepassing van deze verbodsbepaling zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Terug naar inhoudsopgave


Artikel 10          Groenvoorzieningen

 

A.         Doeleindenomschrijving

 

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn, met inachtname van het bepaalde in artikel 2, bestemd voor plantsoenen,  speelvoorzieningen, bermstro­ken en andere groenvoorzieningen met de daarbij behorende paden en waterpartijen, alsmede de daarbij naar hun aard behorende gebouwen, zoals gebouwen voor onderhoud en beheer, voor nutsvoorzieningen en speelhuisjes en andere bouwwerken zoals speeltoestellen.

 

B.            Beschrijving in hoofdlijnen: niet van toepassing.

 

C.          Bebouwing

 

De tot 'groenvoorzieningen' bestemde grond mag uitsluitend worden bebouwd met de navolgende bouwwerken:

1.    Gebouwen ten dienste van onderhoud en beheer en voor nutsvoorzieningen met inachtname van het volgende:

       a.      de oppervlakte van gebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen;

       b.      de hoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen.

      

2.         Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming met een hoogte van maximaal 3 meter.

 

D/E.       Gebruik van gronden en opstallen

 

1.    Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

 

2.         Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1. van dit lid indien strikte toepassing van deze verbodsbepaling zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Terug naar inhoudsopgave


Artikel 11 Waterkering

 

A.         Doeleindenomschrijving

 

De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikelen 2, 7, 9 en 10, tevens bestemd voor waterkering.

 

B.         Beschrijving in hoofdlijnen

 

De wijze waarop met dit plan de voor deze bestemming aangegeven doeleinden worden nagestreefd wordt in hoofdlijnen als volgt omschreven.

 

Coördinatiebepaling

 

Ter bescherming van de waterkering zijn, naast het bepaalde in dit bestemmingsplan, de bepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.

 

C.         Bebouwing

 

a.    De mede tot ‘waterkering’ bestemde grond mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke be­stemmingen, uitsluitend worden bebouwd met bouwwerken ten behoeve van de waterkering, mits:

1.      de inhoud maximaal 100 m3 bedraagt;

2.      de hoogte maximaal 5 meter bedraagt.

b.         Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde onder a, ten behoeve van het bouwen conform de onderliggende bestemmingen, indien het behoud van de veilige ligging van de leiding niet onevenredig wordt aangetast.

c.    Vrijstelling kan slechts worden verleend indien de functie van de gronden als waterkering niet onevenredig wordt aangetast.

Alvorens te beslissen wordt het advies ingewonnen van de beheerder van de waterkering.

 

D/E.       Gebruik van gronden en opstallen

 

1.    Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

 

2.         Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1. van dit lid indien strikte toepassing van deze verbodsbepaling zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Terug naar inhoudsopgave

Paragraaf III Algemene vrijstellingen en wijzigingen (flexibi­liteit)

 

Artikel 12 Vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 15 van de

                  Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in dit plan bepaalde:

a.    ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwij­king van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerecht­vaardigd is, respectieve­lijk indien de aanpassing aan de terreingesteld­heid dit noodza­kelijk maakt en de belangen van derden niet oneven­redig worden geschaad;

b.    van de in de artikelen 4 tot en met 10 genoemde maten en percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% en de belangen van derden niet onevenredig worden ge­schaad;

c.    voor het toevoegen van één bouwlaag bij hoofdgebouwen tot maximaal 3 bouwlagen, indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het past binnen het ste­denbouwkundig beeld van de omge­ving;

d.    het bepaalde in de artikelen 4 en 5 ten aanzien van de breedte van hoofdge­bouwen mits de stedenbouwkundi­ge samenhang niet onevenredig wordt aange­tast. Er zal sprake zijn van onevenredige aantasting van de steden­bouwkun­dige samenhang als:

       -       de bebouwingskarakteristiek (open, half-open of gesloten) wordt aangetast;

       -       de karakteristiek van de openbare ruimte wordt aan­getast;

       -       de diversiteit (qua verschijning, functie of tijds­beeld) en de historische of stedenbouwkundige bete­kenis van de bebouwing wordt aangetast;

e.    ten aanzien van de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die niet voor­komt in de van deze voorschriften als bijla­ge deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten, indien deze naar haar aard en invloed op de directe omgeving kan worden gelijk gesteld met een ter plaatse toegelaten milieucategorie bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de Directeur Water en Milieu van de provincie Limburg wordt gehoord;

f.     ten aanzien van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die vallen onder milieucategorie 3 volgens de Staat van bedrijfsactiviteiten die als bijlage is opgenomen in deze voorschriften, indien deze naar haar aard en invloed op de directe omgeving kan worden gelijkgesteld met een ter plaatse toegelaten milieucategorie bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de Directeur Water en Milieu van de provincie Limburg in de situatie wordt gehoord;

g.    voor het bouwen van zendmasten tot een maximale hoogte van 18 meter.

Terug naar inhoudsopgave
Artikel 13  Algemene wijzigingsbevoegdheid ingevolge

artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke    Ordening

 

1.         Burgemeester en wethouders kunnen binnen het ge­bied, dat op de plankaart als 'gebied met wijzigingsbe­voegdheid I' is aangeduid, de bestem­ming 'gemengd gebied B' te wijzigen in 'wonen B' en 'verkeers- en verblijfsge­bied' met de aanduiding 3, de aanduiding ‘BB’ schrappen en een bebouwingsgrens aangeven, ten behoeve van woningbouw op de voormalige bedrijfspercelen, met inachtname van de volgende crite­ria:

       a.      in het gebied mogen maximaal 25 woningen worden gebouwd;

       b.      Er moeten mogelijkheden aanwezig blijven om de doorloopbaarheid van het binnengebied te verbe­teren;

c.         binnen het gebied moet de parkeerbehoefte van de nieuw te bouwen woningen worden opgevangen;

       d.      de nieuw te bouwen woningen mogen geen milieu-over­last ondervinden van de bestaande bedrijven; op zijn minst moet verzekerd zijn dat eventuele overlast door middel van voorwaar­den te verbinden aan een vergunning op grond van de Wet Milieubeheer, kan wor­den beperkt tot een aanvaardbaar niveau;

       e.      uit een milieukundig bodemonderzoek moet blijken dat de bodem geschikt is voor bebouwing met woningen; op zijn minst moet verze­kerd zijn dat eventuele bodem­vervuiling zal worden gesa­neerd.

 

2.         Burgemeester en wethouders kunnen binnen het gebied, dat op de plan-kaart als 'gebied met wijzigingsbevoegdheid II' is aangeduid, de bestem­ming 'gemengd gebied B' en 'verkeers- en verblijfsgebied' wijzigen in 'wonen B' en 'verkeers- en verblijfsgebied' met de aanduiding 3, met inachtname van de volgende criteria:

a.      de wijziging moet voortvloeien uit particulier initiatief;

b.      in het gebied mogen maximaal 30 woningen worden gebouwd;

c.      de stedenbouwkundige opzet moet zodanig zijn, dat aan de Heuger­mer­straat een kleine pleinruimte ontstaat, aan de noord- en zuidzijde begrensd door grondgebonden of niet-grondgebonden woningen met een goothoogte van maximaal 6 meter met een zadeldak of een set-backver­dieping en aan de oostzijde door niet-grondgebonden wonin­gen met een goothoogte van maximaal 9 meter, eveneens met een zadeldak of een set-backverdieping;

d.      de bebouwing aan de oostkant moet zodanig worden gerealiseerd, dat aan de westkant van het Wardehofplein een wand ontstaat en dat er geen sprake mag zijn van achterkantsituaties;

e.      uit een milieukundig bodemonderzoek moet blijken dat de bodem geschikt is voor bebouwing met woningen; op zijn minst moet verzekerd zijn, dat eventuele bodemvervuiling wordt gesaneerd.

 

3.            Burgemeester kunnen binnen het gebied, dat op de plankaart als "gebied met wijzigingsbevoegdheid III" is aangeduid, de bestemming "wonen B" wijzigen in de bestemming "gemengd gebied B", ten behoeve van de vestiging in de bestaande bebouwing van een:

-         galerie

-         atelier

-         sportschool

-         sauna

-         restaurant

of een combinatie van deze activiteiten.

 

4.         Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het oprichten van milieustations met een grondopper­vlak van maximaal 3000 m2 en met maximaal 200 m2 grondop­pervlak gebouwen met een goothoogte van maximaal 4,50 meter per milieusta­tion, indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, de voorzie­ning op een goede wijze ruimtelijk wordt ingepast en de Inspecteur van de Volksge­zondheid voor de Hygiëne van het Milieu in Limburg is ge­hoord.

 

5.    Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 16.

Terug naar inhoudsopgave
Paragraaf IV Overige bepalingen

 

Artikel 14 Algemene bepaling ter bescherming van het plan

 

Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.

Terug naar inhoudsopgave


Artikel 15 Overgangsbepalingen

 

A.            Overgangsbepalingen met betrekking tot de bebouwing

 

1.    De op het tijdstip van de terinzagelegging van het ont­werp plan bestaande bouwwerken, alsmede bouwwerken, welke in aanbouw zijn op dat tijdstip­, dan wel kunnen worden gebouwd krachtens het bepaalde in de Woningwet, welke in strijd zijn met het plan, mogen gedeeltelijk worden ver­nieuwd of gedeeltelijk worden veranderd, mits de afwij­kingen van het plan, zowel naar de aard als naar de omvang, niet worden ver­groot en behoudens onteigening krachtens de wet.

 

2.    Voor het geheel vernieuwen, geheel veranderen of in beperkte mate uitbreiden van bedoelde bouwwerken kunnen Burgemeester en Wethou­ders vrijstelling verlenen van de bepalingen van dit plan, met dien verstande dat:

       a.      bij gehele vernieuwing of gehele verandering de bestaande afwijkin­gen van het plan, zowel naar de aard als naar de omvang, niet mogen worden vergroot;

       b.      het 'in beperkte mate uitbreiden' niet verder mag gaan dan 15% van de inhoud van de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp plan bestaande be­bouwing, mits de bestaande afwijking naar de aard niet wordt vergroot.

Met geheel vernieuwen of geheel veranderen wordt gelijk­gesteld het systema­tisch gedeeltelijk vernieuwen of gedeeltelijk veranderen met het kennelijk doel om zodoen­de uiteindelijk tot een gehele vernieuwing of gehele verande­ring te komen.

 

3.    In geval van verwoesting door calamiteit mogen de in lid 1 van dit artikel bedoelde bouwwerken worden herbouwd - behoudens onteigening over­eenkomstig de wet - mits:

       a.      de afwijkingen van het plan niet naar aard of omvang worden vergroot;

       b.      een aanvraag om een vergunning tot herbouw binnen 2 jaar na tenietgaan is ingediend.

 

B.            Overgangsbepalingen met betrekking tot het gebruik van gronden en opstallen

 

1.    Indien, ten tijde van het van kracht worden van het plan, gronden en opstallen worden gebruikt in afwijking van het plan, mag dat gebruik worden voortgezet.

 

2.    Wijziging van het met het plan strijdige gebruik van gronden en opstallen is toegestaan, indien door die wijziging van het gebruik de afwijking van het plan naar de aard niet wordt vergroot.

Terug naar inhoudsopgave


Artikel 16 Procedureregeling

 

Met betrekking tot de voorbereiding van de wijziging van het plan door burgemees­ter en wethouders volgens artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, is afdeling 3.4. van de Alge­mene Wet Bestuursrecht van toepassing.

Terug naar inhoudsopgave


Artikel 17 Strafrechtelijke bepaling

 

Overtreding van het bepaalde in:

paragraaf  I            artikel   2, lid B onder 1.b., 2.b. en 3.b.

paragraaf II       artikel   4, lid D/E onder 1 en G onder 1,

                  artikel   5, lid D/E onder 1 en G onder 1,

                        artikel   6, lid D/E onder 1,

                           artikel   7, lid D/E onder 1 en G onder 1,

                  artikel   8, lid D/E onder 1,

                  artikel   9, lid D/E onder 1,

                        artikel  10, lid D/E onder 1,

                      artikel  11, lid D/E onder 1,

wordt aangemerkt als strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Terug naar inhoudsopgave

 


Artikel 18 Slotbepaling

 

Deze voorschriften worden aangehaald onder de titel:

'Voorschriften bestemmingsplan Heugem van de gemeente Maas­tricht'.

Terug naar inhoudsopgave

 

 



       BIJLAGE

 

 


BIJLAGE: STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN

 

 

 0       LANDBOUW EN VISSERIJ

       01       Land- en tuinbouw

       02       Bosbouw

       03       Visserij

 

 1       DELFSTOFFEN

       11       Kolenmijnbouw

       12       Aardolie- en aardgaswinning en -exploratie

       19       Overige delfstoffenwinning

 

2/3       INDUSTRIE

       20/21 Voedings- en genotmiddelenindustrie

       22       Textielindustrie

       23       Kledingindustrie

       24       Leder-, schoen- e.a. lederwarenindustrie (excl. kleding)

       25     Hout- en meubelindustrie (excl. metalen meubelen)

       26       Papier- en papierwarenindustrie

       27       Grafische industrie, uitgeverijen

       28       Aardolie-industrie

       29       Chemische industrie

       30       Kunstmatige en synthetische garen- en vezelindustrie

       31       Rubber- en kunststofverwerkende industrie

       32       Bouwmaterialen-, aardewerk- en glasindustrie

       33       Basis metaalindustrie

       34       Metaalproductenindustrie (excl. machines en transportmiddelen)

       35       Machine-industrie

       36       Elektrotechnische industrie

       37       Transportmiddelenindustrie

       38       Instrumenten- en optische industrie

       39       Overige industrie

 

4       OPENBARE NUTSBEDRIJVEN

       40       Openbare nutsbedrijven

 

5       BOUWNIJVERHEID EN -INSTALLATIEBEDRIJVEN

       51       Bouwnijverheid

       52       Bouwinstallatiebedrijven

 

6     HANDEL, HOUT- EN RESTAURANTWEZEN,

       REPARATIEBEDRIJVEN VOOR GEBRUIKSGOEDEREN

       61/62 Groothandel

       63/64 Tussenpersonen in de handel

       65/66 Detailhandel

       67       Hotels, restaurants, café's e.d.

       68       Reparatiebedrijven voor gebruiksgoederen


7            TRANSPORT-, OPSLAG- EN COMMUNICATIEBEDRIJVEN

            71            Spoorwegen

            72            Wegvervoer

            73            Zeevaart

            74            Binnenvaart

            75            Luchtvaart

            76            Hulpbedrijven van het vervoer

            77            Communicatiebedrijven

 

8     BANK- EN VERZEKERINGSWEZEN, ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

       81       Bankwezen

       82       Verzekeringswezen

       83       Exploitatie van en handel in onroerende goederen e.d.

       84       Zakelijke dienstverlening

       85       Verhuur van machines e.a. roerende goederen

 

9     OVERIGE DIENSTVERLENING

       90       Openbaar bestuur, defensie en wettelijke sociale verzekering

       91       Religieuze organisaties e.d.

       92       Onderwijs

       93       Gezondheids- en veterinaire diensten

       94       Maatschappelijke dienstverlening

       95       Sociaal-culturele en culturele instellingen

       96     Sport en recreatie

       97       Bedrijfs- en werknemersorganisaties, researchinstellingen,

              overige sociale organisaties

       98       Overige dienstverlenende bedrijven

       99       Particuliere huishoudens met personeel in loondienst


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

                        OPSLAGEN GEVAARLIJKE STOFFEN

 

              butaan, propaan, LPG:

 

                   -            bovengronds, < 3 m3                                                            2

 

                   -            bovengronds, 3 - 8 m3                                                            3

 

                   -            bovengronds, 8 - 50 m3                                                3

 

                   -            ondergronds, < 20 m3                                                            3

 

                   niet reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld                        3

 

              gasflessen (acetyleen, butaan, propaan e.d.):

 

                   -            < 10.000 l                                                                        2

 

                   -            10.000 - 50.000 l                                                            3

 

              brandbare vloeistoffen:

      

                   -            ondergronds, K1/K2-kl.                                                2

      

                   -            ondergronds, K3-kl.                                                            1

 

                   -            bovengronds, K1/K2-kl., < 10 m3                                    3

 

                   -            bovengronds, K1/K2-kl., 10 - 1000 m3                        3

 

                   -            bovengronds, K3-kl., < 10 m3                                                2

 

                   -            bovengronds, K3-kl., 10 - 1000 m3                                    3

 

       munitie:

 

                   -            < 275.000 patronen en < 1 kg buskruit                        1

 

                   -            > = 275.000 patronen en < 3 kg buskruit                        2

 

                   vuurwerk < 1000 kg                                                                        1

 

              bestrijdingsmiddelen:

 

                   -            < 500 kg                                                                        3


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

           

                   kunstmest, niet explosief                                                            3

 

                   kuilvoer                                                                                    3

 

              gier, drijfmest:

 

                   -            gesloten, < 350 m3                                                            3

 

                   -            gesloten, 350 - 750 m3                                                3

      

 

              Installaties

 

                   flessenvulinstallaties (butaan, propaan)                                    3                       

 

                   laadschoppen, shovels, bulldozers                                                3

 

       laboratoria:

                   -            chemisch/biochemisch                                                3

 

                   -            medisch en hoger onderwijs                                                2

 

                   -            lager en middelbaar onderwijs                                    1

 

                   luchtbehandelingsinst.. t.b.v. detailhandel                                    2

      

                   keukeninrichtingen                                                                        2           

 

                   koelinstallaties freon 1,5 - 300 kW                                                3

 

                   koelinstallaties ammoniak 1,5 - 300 kW                                    3

 

                   total energy installaties (gasmotoren)                                                3

 

              afvalverbrandingsinstallatie t.b.v. energie-opwekking:

 

                   -            v.c. < 1,5 t/u                                                                        2

 

                   -            v.c. > = 1,5 t/u                                                                        3

 

              rioolgemalen                                                   2

 

                   noodaggregaten t.b.v. electriciteitsopwekking                                    3

 

                   verfspuitinstallaties en moffel- en emailleerovens                        3


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

                        vorkheftrucks met verbrandingsmotor                           3

 

                        vorkheftrucks, electrisch                                                        2

 

(1)  gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst.

                   categorie A                                                                                    1

 

(2)         transformatoren < 1 MVA                                                1

 

(1) Zie voor overige categorieën onder SBI-code 40.2

(2) Zie voor overige categorieën onder SBI-code 40.12

 

              vatenspoelinstallaties                                      3

 

              hydrofoorinstallaties                                       2

 

              windmolens:

 

                   -            wiekdiameter < 8 m                                                            3

 

              -       wiekdiameter 8 - 14 m                   3

 

              stookinstallaties:

 

              -       gas, < 2,5 MW                                                 2

 

              -       gas, 2,5 - 50 MW                                            3

 

              -       olie, < 2,5 MW                                                 2

 

              -       olie, 2,5 - 50 MW                                            3

      

              -       kolen 2,5 - 50 MW                                            3

 

stoomwerktuigen                                                                        3

 

                   luchtcompressoren                                                                        3           

 

              liftinstallaties                                                   2

 

              motorbrandstofpompen                                  2


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

01              LAND EN TUINBOUW

 

01.11                 Akkerbouwbedrijven (bedrijfsgebouwen)                                    3

 

01.12     Veehouderijen (niet intensief):

 

                          -            melkrundvee                                                                        3           

 

                            -              schapen- en geitenhouderijen                                  3

 

01.13                 Gemengde veehouderijen (niet intensief)                                    3

 

01.14     Nerts- en pelsdierfokkerijen:

 

                          -            konijnen                                                                        3

 

01.15                 Paardenfokkerijen                                                                        3

 

01.16     Intensieve veehouderijen:

 

                            -              stiermesterijen                                             3

 

01.17                 Huisdierfokkerijen (kennels)                                                            3

 

01.18     Pluimvee- en gevogeltefokkerijen:

­                       

                          -            kalkoenen                                                                        3

 

                            -              kuikenbroederijen                                          3

 

01.19     Bijen- en insektenteelt:

 

                          -            bijen                                                                                    2

 

                            -              maden, wormen e.d.                                              3

 

01.21/.27            Tuinbouwbedrijven met open grondteelt                                    1

 

01.28     Bijzondere tuinbouwbedrijven:

 

                          -            champignonkwekerijen (algemeen)                                    3

 

                            -              champignonkwekerijen met mestfermentatie            3

 

                            -              bloembollen- droog- en prepareerbedrijven        2


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

01.29     Tuinbouwbedrijven met bedekte teelt(kassen):

 

                            -              zonder kasverwarming                                    1

 

                            -              met kasverwarming:

                                                                                                                        -           met olie                                                           3

                                      -              met gas                                              3

                                      -              met kolen                                            3

             

01.3                   Plantsoenendiensten, hoveniersbedrijven                                    1

 

01.4       Agrarische dienstverlenende bedrijven:

 

                            -              met machineverhuur, c.q. werken met                               3

                                      landbouwmachines

 

                          -            KI-stations                                                                        3

 

02              BOSBOUW

 

02.01                 Bosbouwbedrijven                                                                        3

­

03              VISSERIJ

 

03.02                 Zeevisserijbedrijven                                                                        3

 

03.03              Binnenvisserijbedrijven                                             3

 

03.04                 Oester- en mosselteeltbedrijven                                                3

 

03.05                 Schelpen- en wiervisserijbedrijven                                                3

 

03.06                 Visteeltbedrijven                                                                        3

 

03.07                 Siervissenkwekerijen                                                                        2

 

19.2                   Zoutwinning(putten)                                                                        3

                       

19.91                 Veenderijen                                                                                    3


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

20/21         VOEDINGS- EN GENOTMIDDELENINDUSTRIE

 

20.12              Loonslachtersbedrijven                                             3

 

20.22     Melkproduktenfabrieken:

 

                            -              v.c. < 55.000 t/j                                               3

 

20.23                 Consumptie-ijsfabrieken                                                            3

 

20.71     Groente- en fruitconservenfabrieken:

 

                            -              jam                                                        3

 

                          -            fruit                                                                                    3

             

                       -         groente algemeen                                             3

 

20.72                 Groente-inmakerijen en -inleggerijen                                                3

             

20.81.1  Broodbakkerijen, v.c. < 2500 kg meel/week:

 

                            -              alleen voor eigen winkelbedrijf                  2

 

                            -              ook voor toelevering aan derden                    3

 

20.81.2              Broodfabrieken                                                                        3

 

20.82                 Beschuitfabrieken e.d.                                                                        3

 

20.83                 Banketbakkerijen                                                                        1

 

20.84              Biscuit-, koek- en banketfabrieken                    3

 

20.92     Suikerwerkfabrieken:

 

                            -              zonder suiker branden                         3

 

21.31                 Deegwarenfabrieken                                                                        3

 

21.32     Branderijen:

 

                          -            niet zijnde koffie (theepakkerijen e.d.)                                    3

 

                            -              zonder poederdrogen                                        3

 


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

           

21.7                 Tabakverwerkende ind.:

           

                          -            sigaren                                                                        3

 

22              TEXTIELINDUSTRIE

 

22.11                 Wolvezelbewerk. fabr.                                                                        3

 

22.12                 Wolspinnerijen e.d.                                                                        3

 

22.13     Wolspinnerijen-weverijen:

                          -            aant. weefgetouwen < 50                                                3

 

22.14              Wolweverijen:

 

                            -              aantal weefgetouwen < 50                               3

 

22.21     Katoenvezelbewerk. fabr. 3

 

22.22     Katoenspinnerijen 3

 

22.23     Katoentwijnerijen, -spoelerijen, naaigarenfabr. 3

 

22.24              Katoenspinnerijen-weverijen:

 

                          -            aant. weefgetouwen < 50                                                3

 

22.25     Katoenweverijen:

 

                          -            aant. weefgetouwen < 50                                                3

 

22.31     Tricotstukgoederenfabr. 3

             

22.32     Kousen- en sokkenfabr. 3

             

22.33                 Tricot onder- en nachtkledingfabrieken                                    3

­

22.34                 Tri­cot bovenkle­dingfabr.                                                            3

 

22.39                   Tricotfabrieken n.e.g.                                                     3

 

22.71              Huishoud- en woningtextielfabrieken                    3

 

22.72                 Dekenstikkerijen, spreienfabrieken e.d.                                    3


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

22.73                 Zeilen-, tenten- en dekkledenfabrieken                                    3

 

22.79                 Textielwarenfabrieken (excl. kleding) n.e.g.                                    3

 

22.91                 Band-, vlecht-, kant- en passementfabrieken                                    3

 

22.92     Vilt- en vezelvliesfabr. 3

 

22.93     Touwslagerijen 3

 

22.94     Jutespinnerijen-weverijen

 

                            -              aant. weefgetouwen < 50                               3

 

22.99                 Textielind. n.e.g. (coaten, cacheren, impregneren)                        3

 

 

23              KLEDINGINDUSTRIE

 

23.1                   Confectiekledingindustrie                                                            2

 

23.2                   Loonconfectiefabrieken                                                            2

 

23.3                     Maatkledingbedrijven                                                              1

 

23.4                     Pelsbereiderijen, bontfabrieken en bontbewerkerijen          3

 

23.5                     Hoeden-, petten- en mode-artikelenfabrieken                                1

 

24          LE­DERWAREN INDUSTRIE

 

24.2                     Lederwarenfabrieken (excl. kleding)                          3

 

24.3                   Schoenindustrie                                                                        3

 

25              HOUT EN MEUBEL INDUSTRIE

 

25.21                 Triplex- en fineerfabr.                                                                        3

 

25.23     Houtconserveringsbedr. (druk/vacuum-processen

                            of drenken e.d.):

 

                          -            met zoutoplossingen                                                            3

 

25.31                 Timmerfabrieken                                                                        3

 

 


SBI-code              Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

25.4                     Houten emballage ind.                                              3

 

25.5                     Overige houtwarenind.:

 

                          -            vermogen < 50 kW                                                            3

 

                            -              vermogen > = 50 kW                                               3

 

25.62     Borstelwarenfabrieken 3

             

25.63                 Mandenmakerijen                                                                        2

 

25.69                 Vlechtwarenfabr. n.e.g.                                                            2

             

25.71                 Meubelfabrieken (incl. lakspuiterij)                                                3

 

25.72                 Grafkistenfabrieken                                                                        2

 

25.73                 Rietmeubelfabrieken                                                                       

 

25.74                 Ma­trassenfabrie­ken                                                                        3

 

25.75     Woningstoffeerderijen 1

 

26              PAPIER- EN PAPIERWAREN INDUSTRIE

 

26.1                     Papier- en kartonfabr.:

 

                            -              p.c. < 3 t/u                                                       3

 

26.2                   Papierwarenindustrie                                                                        2

 

26.31     Golfkartonfabrieken:

 

                          -            p.c. < 3 t/u                                                                        3

 

26.32     Kartonnagefabrieken 3

 

27              GRAFISCHE INDUSTRIE EN UITGEVERIJEN

 

27.12                 Hoogdrukkerijen (klein) en kopieerinrichtingen                                    3

 


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

27.13     Vlakdrukkerijen:

 

                            -              offset-vellen-drukkerijen                                   3

 

                            -              vlakdrukkerijen, met uitzondering van grote

                                      offset-rotatiedrukkerijen met thermische drogerij  3

 

27.14     Rotatie-diepdrukkerijen:

 

                            -              met terugwinning oplosmiddel                   3

 

27.15                 Chemigrafische bedrijven                                                            2

 

27.16     Loonzetterijen 1

 

27.19     Drukkerijen n.e.g. 2

 

27.2                     Uitgeverijen (kantoren)                                              1

 

27.3                   Binderijen                                                                                    2

 

28              AARDOLIE- EN STEEN­KOOLVER­WERKENDE INDUS­TRIE

 

28.24                 Smeeroliën- en vettenfabrieken                                                3

 

29              CHEMISCHE INDUSTRIE

 

29.61     Geneesmiddelenfabrieken:

 

                          -            fabricage                                                                        3

 

                          -            formulering en afvullen geneesmiddelen                        3

 

29.62                 Verbandmiddelenfabrieken                                                                        2

 

29.91     Lijm- en plakmiddelenfabrieken:

 

                            -              zonder dierlijke grondstoffen                                3

 

29.92                 Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken                                    3

 

29.93     Poetsmiddelenfabrieken 3

             

29.94                 Fotochemische productiefabrieken                                                3           

 


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

31            RUBBER- EN KUNSTSTOFVERWERKENDE INDUSTRIE   

 

31.12                 Rubber-artikelenfabrieken                                                            3

 

31.2                Loop­vlakver­nieu­wings­bedrij­ven:

 

                          -            vloeropp. < 100 m²                                                            3

 

32              BOUWMATERIALEN-, AARDEWERK- EN GLASINDUSTRIE

 

­32.2       Aardewerkindustrie:

 

                          -            vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW                        3

 

32.3       Kalkzandsteenfabrieken:

 

              - p.c. < 100.000 t/j 3

 

32.52     Asbestcementwarenfabrieken:

 

                          -            p.c. < 100 t/d                                                                        3

 

32.53     Betonmortelcentrales:

 

                          -            p.c. < 100 t/u                                                                        3

 

32.54                 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken                                    3

­

32.6       Na­tuur­steen­be­wer­kings­bedrij­ven:

 

                          -            zonder breken, zeven en drogen                                    3

 

32.71                 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken                                                3

                       

32.79                 Minerale produktenfabrieken n.e.g.                                                3

             

32.81     Glasfabrieken:

 

                            -              glas en glasprodukten p.c. < 5.000 t/j               3

 

32.82                 Glasbewerkingsbedrijven (graveren, etsen, etc.)                        3

 

32.83     Glas-in-loodzetterijen 2

 


SBI-code              Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

34              METAALPRODUKTENINDUSTRIE

 

34.02     Non-ferro-metaalgieterij:

 

                          -            p.c. < 4.000 t/j                                                                        3

 

34.12                 Stamp-, pers-, dieptrek en forceerbedrijven                                    3

 

34.2                   Schroeven-, massadraaiwerk-, veren- e.d. ind.                                    3

 

34.5                   Metalen meubelfabr. e.d. (incl. lakken en moffelen)                        3

 

34.6       Metalen emballage ind. ( incl. lakken en moffelen):

 

              - p.o. < 2.000 m² 3

 

34.7                   C.v.-ketel en -radiatorenfabr. (excl. moffelen)                                    3

 

34.8                   Overige metaalwarenind.                                                            3

 

34.91                 Smederijen, lasinricht., bankwerkerijen e.d.                                    3

 

34.92                 Reparatiebedrijven voor landbouwmachines e.d.                        3

 

34.93     Me­taal­opper­vlaktebe­han­de­lingsbedrij­ven:

 

                          -            algemeen                                                                        3

 

                            -              mechanische oppervlaktebehandeling                       3

                                      (slijpen, polijsten)

 

              - anodiseren, eloxeren 3

 

              - chemische oppervlaktebehandeling 3

 

                            -              emailleren                                                       3

 

                            -              galvaniseren

                                                                                                          (vernikkelen, verchromen,verzin­ken,                          3

                                      verko­peren e.d.)

 

         -         metaalharden                                3

 

              - lakspuiten en moffelen 3

             

         -         scoperen (opspuiten van zink)           3

 


SBI-code              Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

 

35              MACHINE-INDUSTRIE

 

35          Machine-industrie:

 

                          -            p.o. < 2.000 m²                                                            3

 

36          ELEKTROTECHNISCHE INDUSTRIE

 

36.91                 Accumulatoren- en batterijenfabrieken                                    3

 

­36.93/96              Elektrotechnische industrie n.e.g.                                      3

 

36.95.1  Fabrieken voor gedrukte be­drading 3

 

36.97/.98              Elektrische en elektrotechnische apparatenfabr.               3

             

36.99     Elektrische installatiebedrijven 2

 

37         TRANSPORTMIDDELENINDUSTRIE

37.3                   Auto-onderdelenfabrieken                                                            3

 

37.41

t/m 45    Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:

 

                            -              houten schepen                                             3

 

                          -            kunststof schepen                                                            3

 

37.5       Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen (lijnwerkplaatsen):

 

                          -            algemeen                                                                        3

 

37.6       Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 3

 

37.9                   Transportmiddelenindustrie n.e.g.                                                3

­

38              INSTRUMENTEN- EN OPTISCHE INDUSTRIE

 

38.                     Instrumenten- en optische industrie                                                2

 


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

39            OVERIGE INDUSTRIE

 

39.                     Overige industrie voor zover n.e.g.                                                2

 

39.3       Foto- en filmlaboratoria 2

 

39.41                 Speelgoedartikelenfabr.                                                            3

 

39.42                 Sportartikelenfabrieken                                                            3

                       

39.5                   Sociale werkplaatsen met lakspuiterijen                                    3

 

39.99.1  Compostbedrijven:

 

                            -              gesloten                                                          3

 

39.99.2              Zwarte grond-produktiebedrijven                                                3

 

39.99.3              Overige be- en verwerkende industrie n.e.g.                                    3

 

40              OPENBARE NUTSBEDRIJVEN

 

40.12     Elektriciteitsdistributiebedrijven, met

                            transformatorvermogen:

 

                          -            < 10 MVA                                                                        2

 

                          -            10 - 100 MVA                                                                        3

 

                            -              100 - 200 MVA                                                3

 

­40.2       Gas­distri­butie­bedrij­ven:

 

                          -            gasdrukregel- en meetruimten (kasten en                        2

                                      gebouwen), cat. B en C

 

              - gasontvang en -verdeelstations, cat. D 3

 

40.31     Waterwinning-/bereidingbedrijven:

 

                            -              bereiding met chloorbleekloog

                                                                                                                         e.d. en/of straling                                                       3

 


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

40.32     Waterdistributiebedrijven, met pompvermogen:

 

              - < 1 MW 2

 

                            -              1 - 15 MW                                                        3

 

40.4       Warmtevoorzieningsbedrijven:

 

                            -              stadsverwarming                                          3

 

                            -              blokverwarming                                             2

 

51              BOUWNIJVERHEID

 

51          Bouwbedrijven:

                       

                            -              algemeen                                                     3

 

                            -              impregneren, bitumineren, verven                           3

 

              - ijzervlechten, steenbewerken 3

 

52              BOUWINSTALLATIEBEDRIJVEN

 

52          Bouwinstallatiebedrijven 2

 

 

61/62              GROOTHANDEL

 

61.11     Akkerbouwprodukten, algemeen assortiment 2

 

61.12                 Granen                                                                                                3

 

61.13                 Zaaizaad en pootgoed                                                            3

 

­61.14                 Fijne zaden en peulvruchten                                                            2

 

61.15                 Hooi en stro                                                                                    3

 

61.16                 Meng-, kracht- en ruwvoeders                                                3

 

61.17     Bloemen, planten en tuinbenodigdheden 2

 


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

61.18     Meststoffen:

 

                          -            kunstmest (niet explosief)                                                3

 

                            -              dierlijke mest, gesloten opslag                           3

 

61.19     Akkerbouwprodukten n.e.g. 2

 

61.21     Levend vee 3

             

61.22                 Wilde dieren, siervogels e.d.                                                            3

 

61.31     Textielgrondstoffen en -halffabrikaten 3

 

61.32              Huiden en vellen                              3

 

61.33     Leder en -halffabrikaten 3

 

61.34     Ruwe tabak 3

 

61.39              Ruwe tropische produkten n.e.g.                    3

 

61.43              Non-ferro metalen en -halffabrikaten                        3

 

61.44                 Minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)                                    3

 

61.46     Vaste brandstoffen:

 

                            -              klein, lokaal verzorgingsgebied                               3

 

­­­61.53                 Oliën, vetten en oliehoudende grondstoffen                                    3

 

61.54                 Rubber                                                                                                3

 

61.6 excl.            Hout, vlakglas, sanitair en bouwmaterialen                                    3

66/.69

             

61.66                 Zand en grind                                                                                    3

 

61.69                 Bouwmaterialen n.e.g.                                                            3

 

61.7/.8               Machines, apparaten etc.                                                            3

 

61.91                 Verpakkingsmaterialen                                                            3

 

61.92                 Scheepsbenodigdheden                                                            2

 


SBI-code              Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

61.99                 Vakbenodigdheden e.d.                                                            2

             

62.1                Meubelen, antiquiteiten e.d.                                             3

 

62.2       Huishoudelijke artikelen, ijzerwaren,

                          autoaccessoires, houtwaren e.d.                                                2

 

62.27                 Verf en behang                                                                        3

 

62.3                   Textielwaren, schoeisel e.d.                                                            2

 

62.4                   Plantaardige voedings- en genotmiddelen                                    3

 

62.5                   Dierlijke voedingsmiddelen.                                                            3

 

62.6                   Farmaceutische, medische, kosmetische artikelen                        3

              en reinigingsmiddelen

 

62.7       Papier, boeken en kantoorbehoeften 3

 

62.8       Optische, fotografische, sport- e.d. artikelen:

 

                            -              zonder vuurwerk                                           2

 

                            -              met vuurwerk en/of munitie

 

62.91,.92              Schroot:

             

                            -              algemeen                                                     3

 

              - autosloperijen 3

 

62.93     Oude materialen en afvalstoffen (excl. schroot):

 

                            -              oud papier, lompen en rubber                       2

 

                            -              puin, glas en hout                                          3

 

 

63/64              TUSSENPERSONEN IN DE GROOTHANDEL

 

63/64                 Tussenpersonen in de groothandel (kantoren)                                    1

 


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

68            REPARATIEBEDRIJVEN VOOR GEBRUIKSGOEDEREN

 

68.1                   Schoen- e.a. lederwarenreparatiebedrijven                                    1

 

68.21                 Autoreparatiebedrijven (excl. plaatwerken,                                    2

                            spuiten en tectyleren)

 

68.22     Autoplaatwerkerijen 3

 

68.23     Autospuitinrichtingen 3

 

68.24                 Autobeklederijen                                                                        1

 

68.29     Autoreparatiebedrijven n.e.g.:

 

                            -              zonder tectyleerderij                                          2

 

         -         met tectyleerderij                         3

 

68.3                Fietsen-, brom- en motorfietsreparatiebedr.                 2

 

68.4                Uurwerkreparatie bedr.                     1

 

68.5                   Goud- en zilversmederijen (reparatiebedr.)                                    1

 

68.6                   Reparatiebedrijven voor elektr. gebruiksgoederen                        1

 

68.7       Reparatiebedrijven voor muziekinstrumenten 1

 

68.9                   Reparatiebedrijven voor n.e.g. gebruiksgoederen                        1

 

71              SPOORWEGEN

 

71.0       Spoorwegen:

 

         -         stations                                  3

 

72              WEGVERVOER

 

72.11     Bus-, tram-, en metrostations 3

 

72.12     Groepsvervoerbedrijven 3

 

72.21     Taxibedrijven 2

 

72.22     Touringcar bedrijven 3

 


SBI-code              Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

72.3       Goederenwegvervoerbedr.:

 

                            -              zonder schoonmaken tanks                             3

 

72.41              Autoparkeer- en stallingsbedrijven                          3

 

72.42     Fietsenstallingsbedrijven 3

 

72.43                 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen                        3

 

72.49     Wegvervoer verwante bedrijven n.e.g. 3

             

73          ZEE­VAART

 

73.1/.2   Zeevaartbedrijven (kantoren):

 

                            -              vloeropp. < 150 m²                                         1

 

         -         vloeropp. > = 150 m²                        2

 

74              BINNENVAART

 

74.1                Binnenvaartbedrijven (kantoren):

 

              - vloeropp. < 150 m² 1

 

                            -              vloeropp. > = 150 m²                                                    2

 

74.2       Binnenvaart laad-, los- en overslagbedrijven:

 

                       -         containers                                                      3

             

                          -            stukgoederen                                                                        3

 

                          -            ertsen, mineralen e.d.:                                                3

 

75              LUCHTVAART

 

75.1       Luchtvaartbedrijven (kantoren) 2

 

75.21.2              Luchtverkeersregelbedrijven                                                            2

             


SBI-code            Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

76            HULPBEDRIJVEN IN HET VERVOER

 

76 excl.              Hulpbedrijven van het vervoer n.e.g. (kantoren)                        1

.21 en .3

 

76.21                 Wegings- en metingsbedrijven                                                3

 

76.3       Veem- en pakhuisbedrijven 3

 

77              COMMUNICATIEBEDRIJVEN

 

77.01     Postdiensten 2

 

77.02     Telefoon-, telegraafdiensten e.d. 2

 

84              ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

 

84.95     Beurzen, tentoonstellingsgebouwen 3

 

84.97     Veilinggebouwen e.d. 3

 

85              VERHUUR VAN MACHINES EN ANDERE ROERENDE GOEDEREN

 

85.1       Autoverhuurbedrijven 3

 

85.2       Machineverhuurbedrijven 3

 

85.3                   Verhuurbedrijven van gebruiksgoederen                                    2

 

85.9       Verhuurbedrijven van roerende goederen n.e.g. 3

 

 

90         OPENBAAR BESTUUR

 

90.5                Brandweerkazernes                                  3

 

93              GEZONDHEIDSZORG EN VETERINAIRE DIENSTEN

 

93                   Gezondheidszorg en veterinaire diensten:

 

                            -              medische laboratoria                                             1

 

94              MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING

 

94                      Maatschappelijke dienstverlening (incl. keukens)                        2

 

 


SBI-code              Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

95         SOCIAAL-CULTURELE INSTELLINGEN

 

95                   Sociaal-culturele instellingen:

 

                            -              buurt- en clubhuizen                                        3

 

         -         bibliotheken en musea                          1

 

                          -            dierentuinen                                                                        3

 

                            -              studio's (film, TV, radio, geluid)                 3

 

         -         theaters, bioscopen (gesloten gebouwen)                 2

 

         -         ateliers voor kunst                    1

 

              - muziek en balletscholen 2

 

         -         sociaal-culturele instellingen n.e.g.                   1

 

96         SPORT EN RECREATIE

 

96.13     Sportscholen, gymnastiekzalen 2

 

96.29     Amusementsgelegenheden:

 

                            -              dansscholen                                                 3

 

                            -              feestzalen                                                     3

 

97                   BEDRIJFS- EN WERKNEMERSORGANISATIES

 

97.5                   Research- e.d. wetenschappelijke instellingen                                    3

                            met laboratorium

 

98          OVERIGE DIENSTVERLENENDE BEDRIJVEN

 

98.11.1              Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.                                    3           

 

98.11.4              Gemeentewerven, chemisch afval depots                                    3

­

98.12     Rioolwaterzuiverings- en gierverwerkingsinrichtingen

                            (geen korrelfabrieken):

 

                            -              riool­gema­len                                                2

 

 


SBI-code              Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

98.13     Afvalverwerkingsbedrijven:

- verwerking afgewerkte olie 3

 

                            -              pathogeen afvalverbranding

                                                                                                                        (voor ziekenhuizen)                                                    2

 

                            -              oplosmiddelterugwinning                             3

 

                          -            verwerking fotochemisch en galvano-afval                        3

 

98.14     Ongedierte bestrijdings- en

                          ontsmettingsbedrijven                                                                        3

 

98.15                 Polderbemalingsinrichtingen                                                            3

 

98.21     Schoonmaakbedrijven voor gebouwen 2

 

98.22     Schoorsteenveegbedrijven 1

 

98.23     Autowasserijen 3

 

98.24                 Glazenwasserijen                                                                        1

 

98.29                 Schoon­maak­bedrijven n.e.g.                                                            1

 

98.31                 Wasserijen en strijkinrichtingen                                                3

 

98.32              Chemische wasserijen en ververijen                                    2

 

98.33     Wasverzendinrichtingen 2

 

98.34     Stoppage- en oppersinrichtingen 1

 

98.35                 Wasserettes, wassalons                                                            1

 

98.36              Tapijtreinigingsbedrijven                                             3

 

­98.4                   Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten                                    1

 

98.5       Foto-ateliers (incl. ontwikkelen) 1

 


­SBI-code              Omschrijving                                               Milieucatego­rie

 

98.91     Begrafenisondernememingen:

 

                            -              uitvaartcentra                                                  1

 

                            -              begraafplaatsen                                             1

 

                          -            crematoria                                                                        3

 

98.92     Badhuizen en sauna-baden 2

 

98.93     Dierenasiels en -pensions 3

 

98.99                 Persoonlijke dienstverlening n.e.g.                                                2

 


De gebruikte afkortingen zijn:

 

<            : kleiner dan

> =         : groter dan of gelijk aan

-             : tot

cat.        : categorie

i.e.          : inwonersequivalenten

kl.           : klasse

n.e.g.: niet elders genoemd (onder een andere SBI-code)

o.c.        : opslagcapaciteit

p.c.        : produktiecapaciteit

p.o.        : produktie-oppervlak

v.c.         : verwerkingscapaciteit

u            : uur

d            : dag

w            : week

j              : jaar

Wm       : Wet milieubeheer

Wlv        : Wet inzake de luchtverontreiniging

 

Een streepje (-) in plaats van een waarde in de lijst heeft de betekenis van "niet van toepassing" of "hier niet relevant".

 

Categorie:

-              klasse 1: grootste afstanden 0 en 10 meter

-              klasse 2: grootste afstand 30 meter

-              klasse 3: grootste afstanden 50 en 100 meter

-              klasse 4: grootste afstanden 200 en 300 meter

-              klasse 5: grootste afstanden 500, 700 en 1.000 meter

-              klasse 6: grootste afstand 1.500 meter