GEMEENTE MAASTRICHT
BESTEMMINGSPLAN
HEUGEM
VOORSCHRIFTEN
Ontwerp ter visie d.d.:
Vastgesteld gemeenteraad d.d.:
Goedgekeurd G.S. d.d.:
Maastricht, 6 januari 1999
BURO 5 MAASTRICHT
Louis Loyensstraat 5
Postbus 959
6200 AZ Maastricht
Tel: 043-3253223
Fax: 043-3255996
Email: info@buro5.nl projectnummer 89.02.036
VOORSCHRIFTEN
Paragraaf I Begripsbepalingen en algemene bepalingen
Paragraaf II Bestemmingsregeling
Artikel 3
Algemene beschrijving in hoofdlijnen
Artikel 7 Maatschappelijke
voorzieningen
Artikel 9
Verkeers- en verblijfsgebied
Paragraaf III Algemene vrijstellingen en wijzigingen
Artikel 12 Vrijstellingsbevoegdheid
ex art 15 W.R.O.
Artikel 13
Algemene wijzigingsbevoegdheid art 11 W.R.O.
Paragraaf IV Overige bepalingen
Artikel 14
Algemene bepaling ter bescherming van het plan
Artikel 15 Overgangsbepalingen
VOORSCHRIFTEN
Paragraaf I
Begripsbepalingen en algemene
bepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
het plan
de plankaart, de waarschuwingskaart, de voorschriften en
de bijlagen bij de voorschriften welke deel uitmaken van het bestemmingsplan
Heugem van de gemeente Maastricht;
aanbouw
een gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht
zodanig aansluit op het hoofdgebouw, dat het van het hoofdgebouw deel is gaan
uitmaken;
aan huis gebonden beroep
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen
van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig,
ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte
omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de
woonfunctie kan worden uitgeoefend; hieronder dienen niet te worden begrepen
de uitoefening van ambachten alsmede detailhandel;
achtererf
zie zij- en achtererf;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen
gebouwen zijnde;
bebouwingsgrens
de op de plankaart blijkens de daarop voorkomende
aanduiding als zodanig aangegeven lijn, welke door bebouwing niet mag worden
overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze voorschriften zijn
of kunnen worden toegestaan; de bebouwingsgrens is tevens de hoofdoriëntatie
voor hoofdgebouwen;
bebouwingspercentage
een op de bestemmingskaart of in de voorschriften
aangegeven percentage, dat de grootte van een deel van het terrein aangeeft
dat, per bouwperceel, maximaal mag worden bebouwd;
bedrijfsvloeroppervlakte
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening
benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte;
bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
a. bebouwing, zoals aanwezig op het
tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mag worden
gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
b. het gebruik van grond en opstallen,
zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel
of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
standplaats;
bouwmassa
één vrijstaand hoofdgebouw, dan wel een verzameling van
twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen;
bouwperceel
de aaneengesloten bebouwde en/of onbebouwde grond,
behorende bij bestaande of op te richten bebouwing;
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal
of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect
met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de
grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
bijgebouw
een gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde
bouwperceel gelegen hoofdgebouw dat in functioneel en architectonisch opzicht
ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw; voor de
toepassing van deze voorschriften wordt een aanbouw aangemerkt als een
bijgebouw;
carport
een met niet meer dan twee wanden omsloten gebouw voor de
stalling van motorvoertuigen;
consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten
het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke
bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan huis gebonden beroep, gericht op
consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de
omvang van de activiteiten zodanig is
dat, als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend,
de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd;
cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt
door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop der
geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer
tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het
slotenpatroon of de architectuur;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de
uitstalling ten verkoop, ten verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren
van goederen aan personen, die die goederen kopen respectievelijk huren voor
gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps-
of bedrijfsactiviteit;
dienstwoning of bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw, dan wel op of bij een
terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het huishouden van) een persoon wiens
huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het
gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming;
erf
het gedeelte van het bouwperceel waarop bijgebouwen mogen
worden opgericht;
gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte,
geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gesloten bebouwing
bebouwing welke wordt gekenmerkt door overwegend
aaneengebouwde hoofdgebouwen;
gestapelde woningen
twee of meer, geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen
woningen;
grondgebonden woning
een hoofdgebouw dat uitsluitend één woning omvat en waarbij
op het bijbehorende erf geen andere woningen voorkomen;
groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de
uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan
wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een
andere bedrijfsactiviteit;
half-open bebouwing
bebouwing, welke wordt gekenmerkt door een sterke
afwisseling van vrijstaande, halfvrijstaande en/of aaneengebouwde hoofdgebouwen,
maximaal drie aaneen, waarin de bouwmassa's individueel herkenbaar zijn;
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie,
afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
horeca
1. horeca I:
een bedrijf dat is gericht op het
verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en
dranken;
2. horeca II:
- elke voor
het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die geheel
of nagenoeg geheel is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken
en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;
- inrichtingen waarin een kans- of
behendigheidsspel wordt uitgeoefend;
- sexinrichtingen;
inrichtingen als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder
bedrijven en/of inrichtingen welke zijn benoemd in artikel
2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer
(Staatsblad 1993, 50);
kantoor met baliefunctie
een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie,
zoals een bank, postkantoor, gemeentehuis, reisbureau e.d.;
open bebouwing
bebouwing welke wordt gekenmerkt door overwegend
vrijstaande en/of halfvrijstaande woningen;
peil
1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang
onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de
hoofdtoegang;
2. in andere gevallen: de gemiddelde
hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
publieksverzorgend ambacht en dienstverlening
een ambachtelijk c.q. dienstverlenend bedrijf dat zijn
goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een goudsmid,
schoenmaker, kapper, videotheek e.d., met dien verstande dat de
detailhandelsfunctie ondergeschikt dient te zijn;
ruimtelijke kwaliteit
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de
gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte;
set-backverdieping
de bovenste verdieping van een woongebouw, die kan worden
gebouwd binnen de contouren van een fictief zadeldak met een dakhelling van
53°.
standplaats
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen,
waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare
nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
stedenbouwkundig beeld
het door de omvang, de vorm en de situering van de
bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de
begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen
gevormde ruimte(n);
supermarkt
een zelfbedieningswinkel met een grote verscheidenheid van
artikelen en goederen die voor de dagelijkse levensbehoefte nodig zijn, vooral
voedings- en genotmiddelen;
verkoopvloeroppervlakte
de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke
en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de
toonbank;
volumineuze goederen
auto 's, boten, caravans, grove bouwmaterialen of
landbouwmachines;
woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de
huisvesting van niet meer dan één huishouden;
zij- en achtererf
onder (zij- en achter) erven als bedoeld in artikel 43, lid
1, onder c van de Woningwet, of artikel 2, onder a en b van het Besluit
meldingsplichtige bouwwerken (Stb. 1992, 196) worden verstaan de gronden welke
gelegen zijn in het gebied 3 meter vanaf de aan de weg gelegen perceelsgrens
tot aan de achterperceelsgrens.
A. Meetbepalingen
Bij
de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:
bebouwingspercentage
het
door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte
van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestemming of, indien
daarvan sprake is, een door de bebouwingsgrens omsloten oppervlak;
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
de
kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig
punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
de goothoogte van een bouwwerk
verticaal
vanaf de bovenkant goot, boeiboord of druiplijn tot aan peil;
de hoogte van een bouwwerk
verticaal
vanuit het hoogste punt van een bouwwerk tot aan peil, met dien verstande dat
schoorstenen, liftopbouwen, lichtkoepels, antennes en soortgelijke ondergeschikte
onderdelen van een bouwwerk buiten beschouwing blijven;
de inhoud van een bouwwerk
tussen
de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke
scheidingsmuren en dakvlakken, zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen en
boven peil, met dien verstande dat bij woonruimten in gebouwen, die niet
uitsluitend voor bewoning zijn bestemd, de inhoud van de woning wordt gemeten
boven de afgewerkte vloer van de woonlaag c.q. woonlagen;
de lengte c.q. breedte van een bouwwerk
tussen
de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke
scheidingsmuren;
de diepte van een bouwwerk
tussen
de buitenzijden van de voor- en de achtergevel, zonder aanbouwen of aangebouwde
bijgebouwen en zonder lift- en trappenhuizen en daarmee vergelijkbare andere
onderdelen van een bouwwerk;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen
de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke
scheidingsmuren en wel 1 meter boven peil, dan wel, indien het bouwwerk uit
meerdere bouwlagen bestaat, over de
laag met het grootste oppervlak;
het bebouwd oppervlak van een bouwperceel
de
oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
B. Zonebepalingen
1. Hogedruk-gastransportleiding
a. Op de gronden gelegen binnen een
afstand van 30 meter ter weerszijden van de op de waarschuwingskaart
aangegeven hogedruk-gasleiding mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke
bestemmingen, uitsluitend bouwwerken
ten behoeve van de aanwezigheid van de leiding worden opgericht.
b. Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde onder a, ten behoeve van het bouwen
conform de onderliggende bestemmingen, indien het behoud van de veilige ligging
van de leiding niet onevenredig wordt aangetast.
c. Op de gronden gelegen binnen een
afstand van 4 meter ter weerszijden van de op de waarschuwingkaart aangegeven
hogedruk-gasleiding is het verboden, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke
bestemmingen, zonder vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden, geen gebouwen zijnde,
uit te voeren:
1. het
verlagen, afgraven of ophogen van de bodem;
2. andere
graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
3. het
aanleggen van wegen of het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
4. het
aanleggen van leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
5. het
indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals onder andere palen ten behoeve van
een afrastering of heiwerkzaamheden;
6. het
aanbrengen of rooien van diepwortelende beplantingen.
d. Vrijstellingen en aanlegvergunningen
kunnen slechts worden verleend indien het behoud van de veilige ligging van de
leiding niet onevenredig wordt aangetast.
Alvorens te beslissen, wordt het
advies ingewonnen van de leidingbeheerder.
2. Hoogspanningskabel
a. Op de gronden gelegen binnen een afstand
van 5 meter ter weerszijden van de op de waarschuwingkaart aangegeven
hoogspanningskabel mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen,
uitsluitend bouwwerken ten behoeve van
de aanwezigheid van de kabel worden opgericht.
b. Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde onder a, ten behoeve van het bouwen
conform de onderliggende bestemmingen, indien het behoud van de veilige ligging
van de kabel niet onevenredig wordt aangetast.
c. Op de gronden gelegen binnen een
afstand van 5 meter ter weerszijden van de op de waarschuwingkaart aangegeven
hoogspanningskabel is het verboden, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke
bestemmingen, zonder vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden, geen gebouwen zijnde,
uit te voeren:
1. het
verlagen, afgraven of ophogen van de bodem;
2. het
aanleggen van wegen of het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
3. het
aanleggen van leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
4. het
indrijven van voorwerpen, zoals onder andere palen ten behoeve van een
afrastering of heiwerkzaamheden.
d. Vrijstellingen en aanlegvergunningen
kunnen slechts worden verleend indien het behoud van de veilige ligging van de
kabel niet onevenredig wordt aangetast.
Alvorens te beslissen, wordt het
advies ingewonnen van de leidingbeheerder.
3. Rioolwatertransportleiding
a. Op de gronden gelegen binnen een
afstand van 2,5 meter ter weerszijden van de op de waarschuwingkaart aangegeven
rioolwatertransportleiding mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen,
uitsluitend bouwwerken ten behoeve van
de aanwezigheid van de leiding worden opgericht.
b. Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde onder a, ten behoeve van het bouwen
conform de onderliggende bestemmingen, indien het behoud van de veilige ligging
van de leiding niet onevenredig wordt aangetast.
c. Op de gronden gelegen binnen een
afstand van 2,5 meter ter weerszijden van de op de waarschuwingkaart
aangegeven rioolwatertransportleiding is het verboden, ongeacht het bepaalde
in de afzonderlijke bestemmingen, zonder vergunning van burgemeester en
wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden, geen
gebouwen zijnde, uit te voeren:
1. het
verlagen, afgraven of ophogen van de bodem;
2. andere
graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
3. het
aanleggen van wegen of het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
4. het
aanleggen van leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
5. het
indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals onder andere palen ten behoeve van
een afrastering of heiwerkzaamheden;
6. het
aanbrengen of rooien van diepwortelende beplantingen.
d. Vrijstellingen
en aanlegvergunningen kunnen slechts worden verleend indien het behoud van de
veilige ligging van de leiding niet onevenredig wordt aangetast.
Alvorens te beslissen, wordt het advies ingewonnen van de
leidingbeheerder.
4. Overige zones
Binnen de overige, op de waarschuwingskaart aangegeven,
zones is geen woningbouw mogelijk voor zolang en voor zover geen ontheffing op
basis van de betrokken sectorwetgeving of het betrokken sectoraal beleid is
verkregen.
C. Algemene
bepalingen in verband met de Wet geluidhinder
1. Voor zover
bouwpercelen op de waarschuwingskaart zijn aangeduid als locaties met een
geluidbelasting > 55 dB(A), mogen woningen en andere geluidsgevoelige
bebouwing in de zin van de Wet geluidhinder slechts worden opgericht indien de
terzake door Gedeputeerde Staten of een ander daarvoor aangewezen
bestuursorgaan voor de vaststelling van het bestemmingsplan vastgestelde hogere
grenswaarden c.q. voorkeursgrenswaarden niet worden overschreden en voldaan
wordt aan de door Gedeputeerde Staten of een ander daarvoor aangewezen
bestuursorgaan te stellen aanvullende eisen.
2. In afwijking van
het bepaalde in lid 1 mogen de daar bedoelde geluidgevoelige gebouwen ook
worden opgericht indien de realisering van geluidbeperkende voorzieningen, zo
deze noodzakelijk zijn om overschrijding van de daar bedoelde grenswaarden
c.q. de voorkeursgrenswaarden te voorkomen, in voldoende mate is verzekerd.
3. In gevallen waar
een geluidbelasting hoger dan 55 dB(A) zal optreden, dienen geluidgevoelige
ruimten c.q. verblijfsruimten binnen de woningen, in overwegende mate aan de
geluidluwe, van de weg af gekeerde, zijde van de woningen gesitueerd te worden.
4. In het geval
bedoeld in lid 2 wordt ter zake het advies ingewonnen van de Directeur Water en
Milieu van de provincie Limburg.
5. Binnen de op de
waarschuwingskaart aangegeven bebouwingsvrije zone geluidgevoelige bebouwing
mogen geen nieuwe woningen of andere nieuwe geluigevoelige gebouwen worden
gebouwd; bestaande woningen mogen worden vervangen.
D. Overige algemene
bepalingen
1. Het is verboden
de op de plankaart aangegeven bestemmingsgrenzen bij het oprichten van
gebouwen overeenkomstig de respectievelijke bestemmingen te overschrijden,
tenzij in deze voorschriften uitdrukkelijk anders is bepaald.
2. Ondergrondse
gebouwen of souterrains mogen uitsluitend worden opgericht met een hoogte van
maximaal 3,50 meter per bouwlaag en met een maximum van één ondergrondse
bouwlaag, zij mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de
bestemming toegestane gebruik; de betreffende gebouwen mogen maximaal 1,50
meter boven peil worden gebouwd.
3. Indien en voor
zover in deze voorschriften wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen,
dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van
de tervisielegging van het ontwerpplan.
4. a. De uitoefening van bedrijfsactiviteiten
anders dan de toegestane in de woning uitgeoefende aan huis gebonden beroepen
respectievelijk consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten is
alleen toegestaan daar waar aangegeven in deze voorschriften en voor zover het
bedrijf is opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, die als bijlage is
opgenomen in deze voorschriften, onder de milieucategorieën 1 of 2 of via
vrijstelling in 3. Inrichtingen als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder
(Stb. 1981, 671) zijn nergens toegestaan.
b.
Indien door enige vrijstelling of
wijziging geluidgevoelige functies worden mogelijk gemaakt, kunnen deze niet
eerder worden gerealiseerd dan dat daarvoor het benodigd onderzoek is verricht,
en indien noodzakelijk, een hogere waarde is verkregen.
Paragraaf II Bestemmingsregeling
Artikel
3 Algemene beschrijving in
hoofdlijnen
A. Het doel
van het plan
Het
plan is er op gericht om een juridisch kader tot stand te brengen voor de
duurzame versterking, ontwikkeling, inrichting en beheer van de kern Heugem als
zelfstandige stedenbouwkundige entiteit binnen het stedelijk gebied van
Maastricht.
B. Bestaande
toestand als vertrekpunt
Voor
zowel de beheers- als de ontwikkelingsaspecten is de bestaande toestand, qua
bebouwing én gebruik, het belangrijkste vertrekpunt van het plan. Voor zover de
bestaande toestand niet overeenkomt met de meest gewenste planologische
ontwikkeling mag een beperkte uitbreiding plaatsvinden. Hiervoor zijn per
bestemming nadere regels opgenomen.
De
bestaande toestand is weergegeven in de bij hoofdstuk 3 van de toelichting
behorende inventarisatiekaarten.
C. Hoofdstructuren
Binnen
het plangebied worden twee hoofdstructuren onderscheiden:
1.
de functionele hoofdstructuur
2.
de ruimtelijk-stedenbouwkundige hoofdstructuur.
1. Functionele hoofdstructuur
De
functionele hoofdstructuur is onderverdeeld in twee functiezones:
* het gemengd
gebied
* het woongebied.
Gemengd gebied
Het gemengd gebied strekt zich in hoofdzaak uit langs de
Heugemerstraat, met zwaartepunten ten noorden van de Beente en in het centrale
deel van de Oude Maasstraat. Het gedeelte langs de Heugemerstraat wordt
gekenmerkt door een relatief grote menging van functies. Ten noorden van de
Beente is aan de westkant van het Heugemerpad het nieuwe winkelcentrum voor
Heugem en Randwyck tot ontwikkeling gekomen; ten oosten daarvan is een
zwaartepunt in de medische dienstverlening tot stand gekomen.
In het centrale deel van de Oude Maasstraat zijn de
winkelpanden gelegen, die zijn vrijgekomen door verhuizing naar het nieuwe
winkelcentrum. In dit geografische hart van Heugem kan nieuwe bedrijvigheid
leiden tot een herkenbaarheid van de ontmoetingsfunctie van dit deel van de
kern.
Woongebied
Voor
het bestaande woongebied wordt een beheerskader geschapen, dat in principe
gericht is op de kwaliteit van het wonen. Aanverwante functies zijn onder
voorwaarden mogelijk. In het centrale deel van de Oude Maasstraat ondersteunt
de keuze voor een sterkere menging van wonen en bedrijvigheid de
ontmoetingsfunctie van dit deel van Heugem.
De
woonfunctie wordt versterkt in de omgeving van Huize Maasveld. Verder zijn er
mogelijkheden om door inbreidingen nieuwe woningbouw-mogelijkheden te creëren.
2. Ruimtelijk stedenbouwkundige hoofdstructuur
Het
beleid inzake het beheer is gericht op het behoud en de versterking van de
karakteristieke gegevenheden. Inzake ontwikkeling is het gericht op het op
eigentijdse wijze integreren en continueren van deze eigenschappen, met het
doel het ontstaan van een kwalitatief hoogwaardige, herkenbare en duurzame,
bebouwde omgeving.
Bebouwing
De
bebouwing in het historische deel van de kern Heugem is overwegend gesloten van
karakter, met daarbij voornamelijk in de Heugemerstraat, de Heugemer
Kerkstraat, en de Heugemer Pastoorstraat karakteristieke verspringingen van
de voorgevels. In beperkte mate is half open bebouwing aanwezig aan de
Kapittellaan en aan het Valderen. Open bebouwing komt uitsluitend aan de
zuidwestelijke, zuidoostelijke en noordoostelijke randen van de kern.
Voor
de nog te ontwikkelen locaties wordt een overwegend half open bebouwing
voorgestaan.
Verkeers- en verblijfruimte
Het
stelsel van verkeers- en verblijfsruimten in de oudere delen van Heugem kent
een orthogonale structuur, waarin sterk lineaire patronen kenmerkend zijn. De
recentere noordoostelijke en zuidoostelijke uitbreidingen vormen daarop een
uitzondering. De noordoostelijke uitbreiding heeft een overwegend gesloten
karakter met korte, samengestelde ruimten. De zuidoostelijke uitbreiding heeft
in hoofdzaak een concentrische opbouw, met de groene ruimte in de Mimosabeemd
als centrum.
De op de plankaart als 'gemengd gebied' aangewezen gronden
zijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 en met de in de navolgende
leden aangegeven verschillen tussen de deelgebieden A en B, bestemd voor:
- detailhandelsdoeleinden,
niet zijnde volumineuze detailhandel
- horecadoeleinden
- kantoren, al dan
niet met baliefunctie
- publiekverzorgend
ambacht en dienstverlening
- kleinschalige
maatschappelijke dienstverlening
- bedrijfsdoeleinden
- woondoeleinden,
alsmede
- voor het behoud
van de in de bebouwing en de grond te onderkennen cultuurhistorische en/of
architectonische waarden.
B. Beschrijving
in hoofdlijnen
De wijze, waarop met dit plan het beleid wordt gerealiseerd
wordt in hoofdlijnen als volgt beschreven:
1. Functiestructuur
1.1. Situering van de hoofdfuncties
Hoofdfuncties dienen op de begane grond te worden gesitueerd.
Wonen is op de verdieping(en) de hoofdfunctie.
1.2. Detailhandel
In het deelgebied Gemengd gebied A wordt ten westen van het
Heugemerpad een concentratie van detailhandelsvestigingen nagestreefd met de
functie van buurtwinkelcentrum. Daarbij ligt de nadruk op het hervestigen van
bestaande detailhandelsvestigingen vanuit de kern Heugem. Binnen dit
deelgebied mag slechts één supermarkt worden gerealiseerd.
Ten oosten van het Heugemerpad ligt de nadruk op vestigingen
in de (para)medische sector.
Binnen het deelgebied Gemengd gebied B is nieuwvestiging
van detailhandel niet toegestaan en worden de bestaande detailhandelsvestigingen
geacht aan het plan te voldoen, met dien verstande dat zij slechts in beperkte
mate mogen uitbreiden. Hieronder wordt verstaan een uitbreiding van het
verkoop-vloeroppervlak met maximaal 15 %.
1.3. Horeca
Horeca
is een functie, die bij uitstek past binnen de bestemming Gemengd gebied.
Horecabedrijven in de categorie Horeca I (zie begripsbepaling) zijn binnen het
deelgebied Gemengd gebied B toegestaan tot een maximum van 5 vestigingen.
Horecavestigingen
in de categorie Horeca II worden binnen het plangebied niet aanvaardbaar
geacht, vanwege de onverenigbaarheid van dergelijke vestigingen met de overige
functies binnen het plangebied.
1.4. Kantoren
Bij
kantoren wordt een onderscheid gemaakt in kantoren met of zonder baliefunctie,
afhankelijk van het wel of niet gericht zijn op het publiek. Kantoren met baliefunctie
zijn centrumvoorzieningen bij uitstek en sluiten aan bij detailhandels- en
horecafuncties. Zij zijn als hoofdfunctie toegelaten in deelgebied B, voor
zover gelegen in de Oude Maasstraat.
Kantoren
zonder baliefunctie, met een bedrijfsvloeroppervlak van niet meer dan 200 m²
per vestiging kunnen uitstekend in de periferie van het centrum functioneren en
zijn daarom als hoofdfunctie toegestaan in het deelgebied Gemengd gebied B,
mits hierdoor het multifunctionele karakter van dit deelgebied niet wordt
aangetast en geen onevenredige overlast voor het woonklimaat ontstaat.
1.5. Publiekverzorgend ambacht en dienstverlening
Deze
functie is als hoofdfunctie toegestaan binnen het deelgebied Gemengd gebied A
en in Gemengd gebied B, voor zover gelegen in de Oude Maasstraat. De detailhandelsfunctie
mag in beide deelgebieden slechts van ondergeschikte betekenis zijn.
1.6. Kleinschalige maatschappelijke voorzieningen
Binnen
de bestemming Gemengd gebied is de vestiging van kleinschalige medische en
paramedische praktijkruimten toegestaan, met dien verstande, dat in deelgebied
Gemengd gebied A ten oosten van het Heugemerpad een concentratie van deze
voorzieningen wordt voorgestaan.
Maatschappelijke
doeleinden vragen veelal om specifieke en grootschalige gebouwen en percelen.
Om deze reden zijn de grootschaliger voorzieningen in een aparte bestemming
ondergebracht.
1.7. Bedrijven
De
milieuhygiënische toelaatbaarheid van bedrijven wordt getoetst aan de verenigbaarheid
met de woonfunctie. Aan de voorschriften is een Staat van bedrijfsactiviteiten
toegevoegd waarin de bedrijven zijn opgenomen die in principe toelaatbaar zijn.
Binnen de zone Gemengd gebied A is bedrijfsvestiging strijdig met de
hoofddoelstellingen van het plan zoals deze zijn verwoord in de beschrijving in
hoofdlijnen.
Bedrijven
in categorie 1 en 2 zijn rechtstreeks toelaatbaar in de zone Gemengd gebied B.
Bedrijvigheid in categorie 3, alsmede bedrijvigheid welke niet voorkomt in
genoemde Staat, doch die daarmee naar aard en invloed op de omgeving gelijk is
te stellen, zijn uitsluitend met toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid
toelaatbaar.
Bedrijven
die qua situering niet in overeenstemming zijn met deze uitgangspunten worden
geacht aan het plan te voldoen, met dien verstande dat slechts een beperkte
uitbreiding (15%) mogelijk is.
De
op de plankaart binnen de zone "Gemengde doeleinden B" met de aanduiding "Bestaand Bedrijf" (BB)
gekenmerkte bedrijven, komen voor wat betreft de aard en de schaal van de
bedrijfsactiviteiten, niet overeen met de in het plan opgestelde zonering. Daar
geen actieve sanering wordt voorgestaan mogen die bedrijven op deze locatie
worden gehandhaafd, waarbij uitbreidingsmogelijkheden worden geboden welke een
goede bedrijfsvoering waarborgen alsmede geen verdere verstoring van de
omgeving veroorzaken.
Detailhandel
in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte produkten is als ondergeschikte
nevenactiviteit toegestaan, mits daarvoor niet meer dan 10 % van de totale
bedrijfsvloeroppervlakte, en nooit meer dan 500 m² van de
bedrijfs-vloeroppervlakte wordt gebruikt.
1.8. Wonen
Wonen
is op de begane grond in de zone Gemend gebied A toegestaan als ondergeschikte
functie. In de zone Gemengd gebied B is wonen op de begane grond als hoofdfunctie
toegestaan.
2. Bebouwingsstructuur
2.1. Algemeen
Het
onder 1. Algemeen van deze beschrijving in hoofdlijnen geformuleerde uitgangspunt
voor beleid vertaalt zich naar bebouwing in een vergroting van de dynamiek en
verscheidenheid en in hogere, aan de vormgeving en de stedenbouwkundige inpassing
te stellen, kwaliteitsnormen.
De
kenmerkende diversiteit en relatieve kleinschaligheid van de bestaande situatie
aan de Heugemerstraat, dienen hun betekenis te behouden. Ook het door bebouwing
ondersteunen van markante stedenbouwkundige situaties en verblijfsgebieden is
een belangrijke plandoelstelling.
Bebouwing
moet daartoe:
- de interne
stedenbouwkundig-ruimtelijke samenhang aan de Heugemerstraat versterken;
- bijdragen aan
het ontstaan van goede, heldere begrenzingen van de verkeers- en
verblijfsruimte, met name ook aan de westzijde van het Wardehofplein;
- bijdragen aan
een samenhangend, aantrekkelijk beeld van het centrale gebied;
- georiënteerd
zijn op de verkeers- en verblijfsruimten.
2.2. Schaal van
bebouwing
a. Breedtemaat:
Op enkele specifieke gebouwen na is de bebouwing in de
Heugemerstraat relatief klein van schaal. Ook voor de toekomst wordt deze
relatieve kleinschaligheid, zeker voor wat betreft de verschijningsvorm,
nagestreefd.
b. Dieptemaat:
De diepte van bestaande hoofdgebouwen varieert sterk in
verband met de aanwezigheid van voormalige agrarische bebouwing, maar bedraagt
overwegend niet meer dan 15 meter.
Als maximum bebouwingsdiepte voor nieuwe hoofdgebouwen
wordt in eerste instantie 12 meter aangehouden. Voor het winkelcentrum is op de
begane grond een ruimere dieptemaat noodzakelijk.
c. Goothoogte:
Op de plankaart zijn de maximaal toelaatbare goothoogten
opgenomen.
2.3. Historische
hoofdelementen
a. Historisch
waardevolle hoofdgebouwen, danwel hiervan deel uitmakende bijgebouwen, die op
de waarschuwingskaart zijn aangegeven als 'pand met monumentale waarde'
moeten zoveel mogelijk worden gehandhaafd en/of hersteld met behoud van de oorspronkelijke
karakteristieke elementen.
b. De bij de onder
a. genoemde gebouwen behorende muren en hagen worden zoveel mogelijk behouden.
c. Indien wordt
gebouwd in aansluiting op een onder a. bedoeld gebouw, zal rekening worden
gehouden met de specifieke kenmerken, zoals situering, massa, profiel en
verschijningsvorm van dat gebouw.
C. Bebouwing
1. Bebouwingsgrenzen
De bebouwingsgrens
zoals aangeduid op de plankaart, mag niet door gebouwen worden
overschreden.
Overschrijding van de bebouwingsgrenzen is uitsluitend
toegestaan indien dit uit verkeerskundig oogpunt niet onaanvaardbaar is, en
wel met ondergeschikte onderdelen van gebouwen, zoals erkers, luifels, trappen
en balkons, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 meter uit de
gevel.
2. Hoofdgebouwen
2.1. Situering
De voorgevel van een hoofdgebouw moet worden gesitueerd in
de bebouwingsgrens, dan wel op een afstand van niet meer dan 2 meter achter de bebouwingsgrens.
2.2. Diepte
De diepte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de
diepte van het hoofdgebouw in de bestaande situatie. Bij de nieuwbouw van een
hoofdgebouw bedraagt de maximale bouwdiepte 12 meter. Hiervan kan vrijstelling
worden verleend ingevolge lid H van dit artikel.
Deze bepaling geldt niet onverkort ten aanzien van het
bouwperceel ten noorden van de Beente en ten westen van het Heugemerpad. Ter
plaatse geldt voor de bouwlaag op de begane grond het bebouwingspercentage
zoals aangegeven op de plankaart.
2.3. Onderlinge
afstanden
Voor het op de plankaart aangeduide bebouwingstype
'half-open' mogen de onderlinge afstanden tussen bouwmassa's niet minder dan 5
meter bedragen.
2.4. Breedte
a. Hoofdgebouwen
mogen niet breder zijn dan 20 meter voor niet-woonfuncties, en niet breder van
10 meter voor woonfuncties, met dien verstande dat voor het winkelcentrum als
totaliteit de breedte niet meer mag bedragen dan 80 meter.
b. Hoofdgebouwen
met een afwijkende breedte, welke aanwezig zijn op het tijdstip van de
ter-inzage-legging van het ontwerp-plan, worden geacht aan het plan te voldoen.
2.5. Goothoogte
a. De goothoogte,
zoals aangeduid op de plankaart, dient te worden aan-gehouden.
b. Hoofdgebouwen
met een afwijkende goothoogte, welke aanwezig zijn op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp plan, worden geacht aan het plan te voldoen,
met dien verstande dat de afwijkende goothoogte bij uitbreiding mag worden
voortgezet.
2.6. Hoogte
De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de
maximaal toegestane goothoogte, vermeerderd met 4 meter.
2.7. Dakschilden
Ieder hoofdgebouw dient zoveel mogelijk door hellende
dakvlakken te zijn afgedekt, tenzij de omringende bebouwing overwegend door
platte daken is afgedekt. In plaats van dakschilden mag ook gebruik worden
gemaakt van een set-backverdieping. Bij toepassing van een dergelijke bouwvorm
wordt de set-backverdieping bij de bepaling van de goothoogte buiten
beschouwing gelaten.
3. Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a. het bij het
hoofdgebouw behorende erf voor niet meer dan 70% van het oppervlak mag worden
bebouwd;
b. de goothoogte
van een vrijstaand bijgebouw niet meer dan 3 meter mag bedragen en de
goothoogte van duivenhokken ten hoogste 4 meter mag bedragen;
c. de goothoogte
van een aangebouwd bijgebouw niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste
bouwlaag van de woning;
d. de nokhoogte van
bijgebouwen ten hoogste 6 meter mag
bedragen;
e. een bijgebouw
zal worden opgericht op een afstand van ten minste 3 meter achter de voorgevel
van het hoofdgebouw.
f. in afwijking
van het bepaalde onder a. t/m c. van dit lid mogen op het als "BB" op
de plankaart nader aangeduide perceel bedrijfsgebouwen worden opgericht tot een
bebouwingspercentage van maximaal 70% en een goothoogte van niet meer dan 4,5
meter.
4. Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten
hoogste 3 meter bedragen met uitzondering van:
a. erfafscheidingen
gelegen voor de voorgevel, welke maximaal 1 meter hoog mogen zijn;
b. erfafscheidingen
gelegen achter de voorgevel, welke maximaal 2 meter hoog mogen zijn;
c. antennes en
antennemasten, welke maximaal 12 meter hoog mogen zijn.
D/E. Gebruik van
gronden en opstallen
1. Het is verboden
de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te
gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming zoals
nader is aangegeven in het onderstaande schema toegelaten functies.
2. Onder strijdig
gebruik zoals bedoeld onder 1. wordt tenminste verstaan:
- het gebruik van meer dan 50% van
grond en opstallen ten behoeve van een als nevengeschikt toegelaten
gebruik;
- het gebruik van meer dan 30% van
grond en opstallen ten behoeve van een als ondergeschikt toegelaten
gebruik.
3. Burgemeester
en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1 indien strikte
toepassing van deze verbodsbepaling zou leiden tot een beperking van het meest
doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Deelgebied |
A |
B |
Gemengde
doeleinden -
detailhandel -
horeca I -
horeca II -
kantoren met baliefunctie -
kantoren zonder baliefunctie -
publiekverzorgend ambacht en dienstverlening -
kleinschalige maatschappelijke voorzieningen |
++1 ++ - ++ - ++ ++5 |
-* ++2 - ++3 ++4 N ++ |
Wonen -
wonen -
aan huis gebonden beroep |
O/1 - |
++ O |
Bedrijven
(mil.cat. 1 en 2) |
- |
++ |
++ Nieuwvestiging als hoofdfunctie
toegestaan
++1 Nieuwvestiging als hoofdfunctie
toegestaan op de terreinen ten westen van het Heugemerpad
++2 Nieuwvestiging is als hoofdfunctie
toegestaan tot een maximum van drie vestigingen in de Heugemerstraat en twee
vestigingen in de Oude Maasstraat
++3 Uitsluitend in de Oude Maasstraat
++4 Kantoren zonder baliefunctie met een maximale
bvo van 200 m²
++5 Uitsluitend op de terreinen ten oosten van het
Heugemerpad
- geen nieuwvestiging toegestaan
-* Detailhandel toegestaan conform de
bestaande situatie en, uitsluitend bij de op de plankaart als "BB"
aangeduide bestaande bedrijven, in ter plaatse vervaardigde producten als
ondergeschikte nevenaktiviteit
N Nevengeschikt aan de hoofdfunctie
toegestaan
O Ondergeschikt aan de hoofdfunctie
toegestaan (ten hoogste 30% van de hoofdfunctie)
1 Op de verdieping als hoofdfunctie
toegelaten
F. Wijzigingsbevoegdheid
Niet van toepassing.
G. Aanlegvergunningen
1. Het is verboden
op de tot 'gemengd gebied' bestemde gronden, met de nadere aanduiding 'pand met
monumentale waarde', zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning
van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten
uitvoeren:
a. het vellen of rooien van houtgewas;
b. het slopen van muren.
2. Aanlegvergunningen
kunnen slechts worden verleend indien de in de doeleindenomschrijving van deze
bestemming omschreven waarden niet onevenredig worden aangetast en de werken
voor de naast liggende gebieden geen onevenredig nadelige gevolgen hebben.
3. Geen
aanlegvergunning is vereist voor werken van geringe omvang en werkzaamheden het
normale onderhoud betreffende.
H. Vrijstellingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van:
1. het bepaalde in
lid C, onder 1., voor het overschrijden van de bebouwingsgrens met ten hoogste
4 meter voor het bouwen van een carport
met een maximale diepte van 4,50 meter
en een maximale hoogte van 3 meter;
2. het bepaalde in
lid C, onder 2.1., ten aanzien van de situering van de voorgevel van een
hoofdgebouw, mits dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit
en/of het stedenbouwkundig beeld, danwel indien dit noodzakelijk is voor een
verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de
bestaande bebouwing;
3. het bepaalde in
lid C, onder 2.2. ten behoeve van de vergroting van de bouwdiepte tot 15 meter,
mits daardoor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken
niet onevenredig wordt aangetast;
4. het bepaalde in
lid C, onder 3.e., voor het bouwen van bijgebouwen tot maximaal op gelijke
hoogte met de voorgevel van het hoofdgebouw.
5. het bepaalde in
lid C, onder 3.e., voor het bouwen van bijgebouwen vóór de voorgevel, mits:
a. het
hoofdgebouw minimaal 5 meter achter de op de plankaart aangegeven
bebouwingsgrens is gelegen;
b. de plaatsing
van de bijgebouwen zodanig geschiedt, dat de op de plankaart aangegeven
bebouwingsgrens wordt gevolgd.
I. Nadere
eisen
1. Burgemeester
en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de
afmetingen, de vormgeving en de dakvorm van hoofd- en bijgebouwen en van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de onderlinge afstanden en de afstand tot
de zijdelingse perceelsgrens, alsmede aan de situering van in- en uitritten.
2. De onder 1
genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met inachtneming van de
bebouwingsvoorschriften:
a. indien dit
noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en/of het
stedenbouwkundig beeld, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde
stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de bestaande
bebouwing;
b. ter voorkoming van onevenredige aantasting
van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
A. Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als 'wonen' aangewezen gronden zijn, met
inachtneming van het bepaalde in artikel 2 en met de in de navolgende leden
aangegeven verschillen tussen de deelgebieden A en B, bestemd voor:
- woondoeleinden;
- bedrijfsdoeleinden;
alsmede:
- voor het behoud
van de in de bebouwing en de gronden te onderkennen cultuurhistorische en/of
architectonische waarden.
B. Beschrijving
in hoofdlijnen
1. Algemeen
De wijze waarop met dit plan de voor deze bestemming
aangegeven doeleinden worden nagestreefd wordt in hoofdlijnen als volgt omschreven.
De bestemming 'Wonen' betreft die delen van het plangebied
waarin de woonfunctie hoofdfunctie is. Binnen de bestemming 'Wonen' zijn twee
deelgebieden te onderscheiden, te weten :
- Wonen A
- Wonen B.
Het bestemmingsplan heeft voor deze gebieden hoofdzakelijk
een beheersdoelstelling, met inachtname van de door het plan beoogde
functiestructuur.
Het plan richt zich qua bebouwing op de instandhouding en
verbetering van de huidige toestand, met inachtname van het gestelde onder 3.
Bebouwingsstructuur.
2. Functiestructuur
2.1. Wonen en
aan huis gebonden beroepen
De woonfunctie is binnen deze bestemming de hoofdfunctie.
Aan huis gebonden beroepen zijn binnen deelgebied A
toegelaten als nevengeschikte en binnen deelgebied B als ondergeschikte functie.
2.2 Bedrijven
De milieuhygiënische toelaatbaarheid van bedrijven wordt
getoetst aan de verenigbaarheid met de woonfunctie.
Aan de voorschriften is een Staat van bedrijfsactiviteiten
toegevoegd waarin de bedrijven zijn opgenomen de in principe toelaatbaar zijn.
Binnen deelgebied B is bedrijfsvestiging strijdig met de
hoofddoelstellingen van het plan zoals deze zijn verwoord in de algemene
beschrijving in hoofdlijnen, van artikel 3.
Bedrijven in categorie 1 en 2 zijn rechtstreeks toelaatbaar
in deelgebied A. Bedrijvigheid in categorie 3, alsmede bedrijvigheid welke niet
voorkomt in genoemde Staat, doch die daarmee naar aard en invloed op de
omgeving gelijk is te stellen, zijn uitsluitend met toepassing van de
vrijstellingsbevoegdheid toelaatbaar.
Bedrijven die qua situering niet in overeenstemming zijn
met deze uitgangspunten worden geacht aan het plan te voldoen, met dien
verstande dat slechts een beperkte uitbreiding (15%) mogelijk is.
Detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte
produkten is als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan, mits daarvoor niet
meer dan 10 % van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, en nooit meer dan 500 m²
van de bedrijfsvloeroppervlakte wordt gebruikt.
3. Bebouwingsstructuur
3.1. Oriëntatie van
gebouwen
Hoofdgebouwen zijn overwegend georiënteerd op de verkeers-
en verblijfsruimte.
3.2. Schaal van
bebouwing
a. Breedtemaat:
Op enkele specifieke gebouwen na is de bebouwing binnen
deze bestemming relatief klein van schaal. Ook voor de toekomst wordt deze
relatieve kleinschaligheid, zeker voor wat betreft de verschijningsvorm,
nagestreefd.
b. Dieptemaat:
De diepte van bestaande hoofdgebouwen varieert sterk in
verband met de aanwezigheid van voormalige agrarische bebouwing, maar bedraagt
overwegend niet meer dan 15 meter.
Als maximum bebouwingsdiepte voor nieuwe hoofdgebouwen
wordt in eerste instantie 12 meter aangehouden.
c. Goothoogte:
Op de plankaart zijn de maximaal toelaatbare goothoogten
aangegeven.
3.3 Historische
hoofdelementen
a. Historisch waardevolle
hoofdgebouwen, dan wel hiervan deel uitmakende bijgebouwen, die op de
waarschuwingskaart zijn aangegeven als 'pand met monumentale waarde' moeten
zoveel mogelijk worden gehandhaafd en/of hersteld met behoud van de
oorspronkelijke karakteristieke elementen.
b. De bij de onder
a. genoemde gebouwen behorende muren en hagen worden zoveel mogelijk behouden.
c. Indien wordt
gebouwd in aansluiting op een onder a. bedoeld gebouw, zal rekening worden
gehouden met de specifieke kenmerken, zoals situering, massa. profiel en
verschijningsvorm van dat gebouw.
C. Bebouwing
1. Bebouwingsgrenzen
De bebouwingsgrens
zoals aangeduid op de plankaart mag niet door gebouwen worden
overschreden.
Overschrijding van de bebouwingsgrenzen is uitsluitend
toegestaan indien dit uit verkeerskundig oogpunt niet onaanvaardbaar is, en wel
met ondergeschikte onderdelen van
gebouwen, zoals erkers, luifels, trappen
en balkons, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 meter uit
de gevel.
2. Hoofdgebouwen
2.1. Situering
De voorgevel van
een hoofdgebouw moet worden gesitueerd in de bebouwingsgrens, dan wel op een
afstand van niet meer dan 2 meter achter de bebouwingsgrens.
2.2. Diepte
De diepte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de
diepte van het hoofdgebouw in de bestaande situatie. Bij de nieuwbouw van een
hoofdgebouw bedraagt de maximale bouwdiepte 12 meter. Hiervan kan vrijstelling
worden verleend ingevolge lid H van dit artikel.
2.3. Onderlinge
afstanden
Voor de op de plankaart aangeduide bebouwingstypen 'open'
en 'half-open' mogen de onderlinge afstanden van bouwmassa's niet minder dan 5
meter bedragen.
2.4. Breedte
a. Hoofdgebouwen
mogen niet breder zijn dan 12 meter.
b. Hoofdgebouwen
met een afwijkende breedte, welke aanwezig zijn op het tijdstip van de
ter-inzage-legging van het ontwerp-plan, worden geacht aan het plan te voldoen.
2.5. Goothoogte
a. De goothoogte,
zoals aangeduid op de plankaart, dient te worden aan-
gehouden.
b. Hoofdgebouwen
met een afwijkende goothoogte, welke aanwezig zijn op het tijdstip van de
terinzagelegging van het ontwerp plan, worden
geacht aan het plan te voldoen, met dien verstande dat de afwijkende
goothoogte bij uitbreiding mag worden voortgezet.
2.6. Hoogte
De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de
maximaal toegestane goothoogte, vermeerderd met 4 meter.
2.7. Dakschilden
Ieder hoofdgebouw dient zoveel mogelijk door hellende
dakvlakken te zijn afgedekt, tenzij de omringende bebouwing overwegend door
platte daken is afgedekt.
In plaats van dakschilden mag ook gebruik worden gemaakt
van een set-backverdieping. Bij toepassing van een dergelijke bouwvorm wordt
de set-backverdieping bij de bepaling van de goothoogte buiten beschouwing
gelaten.
3. Bijgebouwen
3.1. Wonen A
Binnen de zone Wonen A mogen bijgebouwen worden gebouwd met
inachtname van de volgende bepalingen:
a. het bij het
hoofdgebouw behorende erf mag niet meer dan 50% van het oppervlak worden
bebouwd ;
b. de goothoogte
van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen en de
goothoogte van duivenhokken mag ten hoogste 4 meter bedragen.
c. de goothoogte
van een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van eerste
bouwlaag van de woning;
d. de nokhoogte van
bijgebouwen mag ten hoogste 6 meter bedragen;
e. een bijgebouw
zal worden opgericht op een afstand van ten minste 3 meter achter de voorgevel
van het hoofdgebouw.
3.2. Wonen B
Binnen
de zone Wonen B mogen bijgebouwen worden gebouwd met inachtname van de
volgende bepalingen:
a. het gezamenlijk
grondoppervlak van de bijgebouwen mag ten hoogste 80 m² bedragen, waarvan ten
hoogste 12 m² bestemd voor een dierenverblijf;
b. het bij het
hoofdgebouw behorende erf mag voor niet meer dan 40% van het oppervlak worden
bebouwd;
c. de goothoogte
van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen en de
goothoogte van duivenhokken mag ten hoogste 4 meter bedragen;
d. de goothoogte
van een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste
bouwlaag van de woning;
e. de nokhoogte van
bijgebouwen mag ten hoogste 6 meter bedragen;
f. een bijgebouw
zal worden opgericht op een afstand van ten minste 3 meter achter de voorgevel
van het hoofdgebouw.
g. in afwijking van
het bepaalde onder a. t/m d. van dit lid mogen op de als "BD" en
"BK" op de plankaart nader aangeduide perceel bedrijfsgebouwen
worden opgericht met een maximum van 150 m², met inachtneming van een
bebouwingspercentage van maximaal 70% en een goothoogte van niet meer dan 4,5
meter.
4. Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten
hoogste 3 meter bedragen, met uitzondering van:
a. erfafscheidingen
gelegen voor de voorgevel, welke maximaal
1 meter hoog mogen zijn;
b. erfafscheidingen
gelegen achter de voorgevel, welke maximaal 2 meter hoog mogen zijn;
c. antennes en
antennemasten, welke maximaal 12 meter hoog mogen zijn.
5. Woonwagenstandplaatsen
Binnen de zone 'woonwagenstandplaatsen' mogen:
a. niet meer dan
het aantal op de plankaart aangegeven standplaatsen worden gebouwd;
b. het totale
bebouwde oppervlak van woonwagen en bijgebouwen mag per standplaats niet meer
dan 60% bedragen;
c. het gezamenlijk
oppervlak van bijgebouwen mag per standplaats niet meer dan 50 m² bedragen;
d. de goothoogte en
de nokhoogte van bijgebouwen bij de woonwagen mag niet meer bedragen dan 3.00
respectievelijk 4.00 meter.
D/E. Gebruik van grond en opstallen
1. Het is verboden
in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te
gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming zoals
nader is aangegeven in het onderstaande schema toegelaten functies.
Deelgebied |
A |
B |
-
Detailhandel -
Horeca -
Kantoren + baliefunctie -
Publiekverzorgend ambacht en dienst verlening -
Kleinschalige maatschappelijke voorzie ningen |
- - - - - |
-* - -** - - |
Wonen -
Wonen -
Aan huis gebonden beroep |
++ N |
++ O |
Bedrijfsdoeleinden
(milieucat. 1 en 2) |
++ |
- |
++ Nieuwvestiging als hoofdfunctie
toegestaan.
- Geen nieuwvestiging toegestaan.
-* Behoudens
als ondergeschikt gebruik in het op de plankaart als 'BD' aangeduide gebouw,
tot een maximum van 50 m².
-** Behoudens op de begane grond ter plaatse van
de op de plankaart als 'BK' aangeduide locatie.
N Nevengeschikt aan de hoofdfunctie
toegestaan (ten hoogste 50% van de hoofdfunctie).
O Ondergeschikt aan de hoofdfunctie
toegestaan (ten hoogste 30% van de hoofdfunctie).
2. Onder strijdig
gebruik zoals bedoeld onder 1. wordt tenminste verstaan:
- het gebruik van meer dan 50% van
grond en opstallen ten behoeve van een als nevengeschikt toegelaten
gebruik;
- het gebruik van meer dan 30% van
grond en opstallen ten behoeve van een als ondergeschikt toegelaten
gebruik.
3. Burgemeester
en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1 indien strikte
toepassing van deze verbodsbepaling zou leiden tot een beperking van het meest
doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.
F. Wijzigingsbevoegdheid: niet van toepassing.
G. Aanlegvergunningen
1. Het is verboden
op de tot 'Wonen' bestemde gronden, met de nadere aanduiding 'pand met
monumentale waarden', zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning
van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
a. het vellen of rooien van houtgewas;
b. het slopen van tuinmuren.
2. Aanlegvergunningen
kunnen slechts worden verleend indien de in de doeleindenomschrijving van deze
bestemming omschreven waarden niet onevenredig worden aangetast en de werken
voor de naast liggende gebieden geen onevenredig nadelige gevolgen
hebben.
3. Geen
aanlegvergunning is vereist voor werken van geringe omvang en werkzaamheden het
normale onderhoud betreffende.
H. Vrijstellingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van:
1. het bepaalde in
lid C onder 1. voor het overschrijden van de bebouwingsgrens met ten hoogste 4
meter voor het bouwen van een carport met een maximale diepte van 4,50 meter en
een maximale hoogte van 3 meter;
2. het bepaalde in
lid C, onder 2.2. ten behoeve van de vergroting van de bouwdiepte tot 15 meter,
mits daardoor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en
bouwwerken niet onevenredig wordt aangetast;
3. van het bepaalde
in lid C onder 3.1.e. of 3.2.f. voor het bouwen van bijgebouwen tot
maximaal op gelijke hoogte met de
voorgevel van het hoofdgebouw;
4. het bepaalde in
lid C, onder 3.e., voor het bouwen van bijgebouwen vóór de voorgevel, mits:
a. het
hoofdgebouw minimaal 5 meter achter de op de plankaart aangegeven
bebouwingsgrens is gelegen;
b. de plaatsing
van de bijgebouwen zodanig geschiedt, dat de op de plankaart aangegeven
bebouwingsgrens wordt gevolgd.
5. van het bepaalde
in lid D/E van dit artikel voor het gebruik van de woning voor de uitoefening
van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten en/ of
ateliers onder de voorwaarden dat:
a. maximaal
30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende
bijgebouwen tot een maximum van 125 m² als zodanig mag worden gebruikt;
b. de
parkeerbalans in de directe omgeving niet evenredig nadelig wordt of kan worden
beïnvloed;
c. geen
onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen
ontstaan.
I. Nadere eisen
1. Burgemeester
en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de
afmetingen, de vormgeving en de dakvorm van hoofd- en bijgebouwen en van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de onderlinge afstanden en de afstand tot
de zijdelingse perceelsgrens, alsmede aan de situering van in- en uitritten.
2. De onder 1
genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met inachtneming van de
bebouwingsvoorschriften:
a. indien dit
noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig
beeld, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde
stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;
b. ter voorkoming
van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende
gronden en bouwwerken.
A. Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als 'woongebied' aangewezen gronden
zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2, bestemd voor:
- woondoeleinden;
- verkeersdoeleinden;
- groenvoorzieningen.
B. Beschrijving
in hoofdlijnen
De wijze waarop met dit plan de voor deze bestemming
aangegeven doeleinden worden nagestreefd wordt in hoofdlijnen als volgt
omschreven:
1. Algemeen
1.1 Doel van deze bestemming
is het leveren van een bijdrage aan de realisering van het woningbouwprogramma voor Maastricht en het Woonwagenplan
1992-1996.
1.2 Deze bestemming
is verdeeld in een viertal deelgebieden.
1.3 De deelgebieden 1
en 2 zullen qua ontsluiting, ruimtelijke inrichting en structuur een
ruimtelijke integratie tot stand brengen van de terreinen van Huize Maasveld en
de kern Heugem.
1.4 De bebouwing zal
in deze deelgebieden overwegend een open tot half-open karakter hebben. De
woonomgeving zal verkeersveilig zijn en als 'groen' getypeerd kunnen worden.
1.5 Het totale
aantal woningen in deelgebied 1 zal 40
tot 50 bedragen en in deelgebied 2, 12 tot 17. In deelgebied 1 moet sprake zijn
van een menging van grondgebonden en gestapelde woningen, waarbij de gestapelde
woningen de entree tot dit deelgebied moeten markeren.
1.6 In deelgebied 1
moet een 15-tal standplaatsen voor woonwagens
worden gerealiseerd binnen de op de plankaart daartoe aangegeven zone.
1.7 In deelgebied 3
mogen maximaal 12 gestapelde woningen worden gebouwd, die moeten worden
georiënteerd op het plein Aan de Dom.
1.8 De
woonwagenlocatie in deelgebied 4 mag worden uitgebreid tot maximaal 6 plaatsen.
2. Verkeer en
parkeren
2.1 Voor de
ontsluiting van de deelgebieden 1 en 2 zal ten dele gebruik gemaakt worden van
de ontsluitingsweg van Huize Maasveld. Dat onderdeel van die ontsluitingsweg
zal een openbaar karakter krijgen. De woonwagenlocatie wordt op twee punten
voor het (auto)verkeer ontsloten. Deelgebied 3 wordt ontsloten vanaf Aan de
Dom, deelgebied 4 vanaf de Gronsvelderweg.
2.2 De aan te leggen
straten zijn woonstraten waarin de verblijfsfunctie tenminste evenwaardig is
aan de verkeersfunctie.
2.3 De continuïteit
en het groene karakter van de wandelroute aan de zuidzijde van de Maasvelderweg
en achter langs de woningen aan de Violabeemd moet worden gewaarborgd; de
ligging van de route mag wel worden aangepast aan de nieuwbouw in de
deelgebieden 1 en 2.
2.4 Het parkeren
vindt zoveel mogelijk op eigen erf plaats. In de openbare ruimte gaat de
voorkeur uit naar langsparkeren.
2.5 De plannen voor
de deelgebieden moeten voldoen aan de volgende parkeernormen:
- 1,60
parkeerplaats per woning zonder garage;
- 1,45
parkeerplaats per woning met garage;
-
1,25 per gestapelde woning;
- 1,00
per ouderenwoning.
3. Bebouwingsstructuur
3.1 In principe staan
hoofdgebouwen aan de straat en zijn georiënteerd op de openbare ruimte. Een
directe relatie van woningen met de straat draagt bij aan de sociale
betrokkenheid en veiligheid.
3.2 Woningen hebben,
behalve in deelgebied 3, zoveel mogelijk een eigen voorerf dat een dieptemaat
heeft van 3 à 6 meter.
4. Functiestructuur
De woonfunctie is binnen deze bestemming de hoofdfunctie.
Aan huis gebonden beroepen zijn als ondergeschikte functie van de hoofdfunctie
toegestaan.
C. Bebouwing
De tot 'Woongebied' bestemde gronden mogen uitsluitend
worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste
van deze bestemming, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn.
1. Woondoeleinden
1.1 Hoofdgebouwen
a. De hoofdgebouwen
hebben een goothoogte van ten hoogste:
- 6 meter in
deelgebied 1 (grondgebonden woningen)
- 9 meter in
deelgebied 1 (gestapelde woningen)
- 6 meter in
deelgebied 2
- 9,50 meter in deelgebied 3
- 3,50 meter voor woonwagens en chalets in de deelgebieden
1 en 4.
b. De afstand tot de zijdelingse
perceelsgrenzen:
- vrijstaand
hoofdgebouw : aan beide zijden tenminste 3 meter;
- halfvrijstaand
en/of geschakeld hoofdgebouw: aan één zijde tenminste 3 meter;
- aaneengebouwde
hoofdgebouwen: bij eindgebouwen aan één zijde tenminste 3 meter;
- gestapelde
woningbouw: geen minimale afstand.
c. De diepte van de
grondgebonden woningen mag niet meer bedragen dan 12 meter en van gestapelde
woningen maximaal 15 meter.
d. Bij woonwagenstandplaatsen
geldt een bebouwingspercentage van 60 %.
e. De hoogte van
gebouwen mag niet meer bedragen dan de goothoogte vermeerderd met 4 meter.
1.2 Bijgebouwen
a. Bijgebouwen
mogen uitsluitend worden gebouwd bij grondgebonden woningen.
b. Het gezamenlijk
grondoppervlak van de bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 80 m²
bedragen, waarvan ten hoogste 12 m² bestemd voor een dierenverblijf.
c. Het bij het
hoofdgebouw behorende erf mag voor niet meer dan 40% van het oppervlak worden
bebouwd.
d. De goothoogte
van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen en de
goothoogte van duivenhokken mag ten hoogste 4 meter bedragen.
e. De goothoogte
van een aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan de oogte van de eerste
bouwlaag van de woning.
f. De nokhoogte
van bijgebouwen mag ten hoogste 6 meter bedragen.
g. Een bijgebouw
zal worden opgericht op een afstand van ten minste 3 meter achter de voorgevel
van het hoofdgebouw.
1.3 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten
hoogste 3 meter bedragen, met uitzondering van:
a. erfafscheidingen
gelegen voor de voorgevel, welke maximaal 1 meter hoog mogen zijn;
b. erfafscheidingen
gelegen achter de voorgevel, welke maximaal 2 meter hoog mogen zijn;
c. antennes en
antennemasten, welke maximaal 12 meter hoog mogen zijn.
1.4 Woonwagenstandplaatsen
Binnen de zone 'woonwagenstandplaatsen' mogen/mag:
a. niet meer dan
het aantal op de plankaart aangegeven standplaatsen worden gebouwd.
b. het totale
bebouwde oppervlak van woonwagen en bijgebouwen per standplaats niet meer dan
60% bedragen;
c. het gezamenlijk
oppervlak van bijgebouwen niet meer dan 50 m² bedragen;
d. de goothoogte en
de nokhoogte van bijgebouwen bij de woonwagen niet meer dan 3.00 respectievelijk
4.00 meter bedragen.
2. Verkeersdoeleinden
Ten dienste van verkeersdoeleinden mogen worden gebouwd:
a. bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, ten dienste van de constructie en verkeerstechnische
uitrusting van wegen, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 6 meter, evenwel
met dien verstande dat geen verkooppunten voor motorbrandstoffen mogen worden
gebouwd;
b. kleine
gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te algemenen nutte, zoals
telefooncellen en abri's, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 2,5 meter en de
oppervlakte niet meer dan 6 m² ;
c. bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, ten dienste van recreatieve doeleinden, zoals
speelwerktuigen, alsmede ten dienste van de inrichting van de woonomgeving
zoals straatmeubilair e.d.
D/E. Gebruik
van grond en opstallen
1. Het is verboden
de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te
gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
2. Burgemeester
en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1 van dit lid indien
strikte toepassing van deze verbodsbepaling
zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet
door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
F. Wijzigingsbevoegdheid:
niet van toepassing.
G. Aanlegvergunningen: niet van toepassing.
H. Vrijstellingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van:
5. het bepaalde in
lid C onder 1.2.a. voor het bouwen van bijgebouwen bij gestapelde woningen,
mits deze worden gebouwd in één complex met een maximale oppervlakte van 20 m2
per woning en mits overigens wordt voldaan aan het bepaalde in artikel C, onder
1.2.c. tot en met g;
2. van het bepaalde
in lid C onder 1.2.f., voor het bouwen van bijgebouwen tot maximaal op gelijke
hoogte met de voorgevel van het hoofdgebouw;
3. van het bepaalde
lid D/E van dit artikel voor het gebruik van de woning voor de uitoefening van
consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten en/of ateliers onder
de voorwaarden dat:
a. maximaal 30%
van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen
tot een maximum van 125 m² als zodanig mag worden gebruikt;
b. de
parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan
worden beïnvloed;
c. geen onevenredige
nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.
I. Nadere eisen
1. Burgemeester
en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de afmetingen, de vormgeving en de dakvorm van
hoofd- en bijgebouwen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede aan de
situering van in- en uitritten en het parkeren op het bouwperceel.
2. De onder 1
genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met inachtneming van de
bebouwingsvoorschriften:
a. indien dit
noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld, danwel indien dit
noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische
inpassing in de bestaande bebouwing;
b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel
7 Maatschappelijke voorzieningen
A. Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als 'Maatschappelijke voorzieningen'
aangewezen gronden zijn, met in achtneming van het bepaalde in artikel 2,
bestemd voor:
- educatieve
doeleinden
- (para)medische
doeleinden
- culturele
doeleinden
- religieuze
doeleinden
- maatschappelijke
doeleinden
alsmede
- voor het behoud
van de in de bebouwing en de gronden te onderkennen cultuurhistorische en/of
architectonische waarden.
B. Beschrijving
in hoofdlijnen
1. Algemeen
De wijze waarop met dit plan de voor deze bestemming
aangegeven doeleinden worden nagestreefd kan in hoofdlijnen als volgt worden
omschreven.
Maatschappelijke voorzieningen vragen veelal om specifieke
en relatief grootschalige gebouwen en percelen. De bestaande grootschalige
maatschappelijke voorzieningen zijn in deze bestemming opgenomen.
Nieuwvestiging van grootschalige voorzieningen van
sociaal-culturele en educatieve aard is binnen het plangebied niet nodig; in de
behoefte kan worden voorzien door uitbreiding van bestaande voorzieningen. Er
zal wel sprake zijn van nieuwvestiging van medische voorzieningen op het
sportterrein hoek Kapittellaan-Kornoeljeweerd.
2. Historische
en stedenbouwkundig-ruimtelijke hoofdelementen.
a. Historische
waardevolle hoofdgebouwen, danwel hiervan deel uitmakende bijgebouwen, die op
de waarschuwingskaart zijn aangegeven als 'rijksmonument' of 'pand met monumentale waarde' moeten zoveel
mogelijk worden gehandhaafd en/of hersteld met behoud van de oorspronkelijke
karakteristieke elementen.
b. De bij onder a.
genoemde gebouwen behorende muren en hagen worden zoveel mogelijk behouden.
c. Indien wordt
gebouwd in aansluiting op een onder a. bedoeld gebouw, zal rekening worden
gehouden met de specifieke kenmerken, zoals situering, massa, profiel en
verschijningsvorm van dat gebouw.
C. Bebouwing
1. Bebouwingsgrenzen
De bebouwingsgrens zoals aangeduid op de plankaart mag niet
worden overschreden.
2. Bebouwingspercentage
Het bebouwingspercentage zoals aangegeven op de plankaart
mag niet worden overschreden.
3. Hoofdgebouwen
3.1. Goothoogte
a. De goothoogte,
zoals aangeduid op de plankaart, dient te worden aangehouden.
b. Hoofdgebouwen met een afwijkende
goothoogte, welke aanwezig zijn op het tijdstip van de terinzagelegging van het
ontwerpplan, worden geacht aan het plan te voldoen, met dien verstande dat de
afwijkende goothoogte bij uitbreiding mag worden voortgezet.
3.2. Hoogte
De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de
maximaal toegestane goothoogte, vermeerderd met 4 meter.
D/E. Gebruik van
grond en opstallen
1. Het is verboden
de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te
gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
2. Burgemeester
en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1 van dit lid indien
strikte toepassing van deze verbodsbepaling
zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet
door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
F. Wijzigingsbevoegdheid
1. Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming Maatschappelijke voorzieningen van het
bestemmingsvlak, gelegen hoek Kapittellaan/
Kornoeljeweerd ten dele wijzigen in Wonen B, met
inachtneming van de volgende criteria:
a. op het
bestemmingsvlak is of wordt een verpleegkliniek of een verzorgingstehuis
gebouwd;
b. de wijziging
in Wonen B houdt verband met de bouw van maximaal 15 aanleunwoningen;
c. de goothoogte
van de aanleunwoningen bedraagt niet meer dan 6 meter;
d. de
aanleunwoningen worden in gesloten bebouwing gebouwd.
2. Bij de
toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure in acht genomen
zoals vermeld in artikel 15.
G. Aanlegvergunningen
1. Het is verboden
op de tot 'Maatschapelijke voorzieningen' bestemde gronden, met de nadere
aanduiding 'rijksmonument' of 'pand met
monumentale waarden', zonder of in afwijking van een schriftelijk vergunning
van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten
uitvoeren:
a. het vellen of rooien van houtgewas;
b. het slopen van tuinmuren.
2. Aanlegvergunningen
kunnen slechts worden verleend indien de in de doeleindenomschrijving van deze
bestemming omschreven waarden niet onevenredig worden aangetast en de werken
voor de naast liggende gebieden geen
onevenredig nadelige gevolgen hebben.
3. Geen
aanlegvergunning is vereist voor werken van geringe omvang en werken het
normale onderhoud betreffende.
H. Vrijstellingsbevoegdheden
1. Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid
C van dit artikel mits:
a. de
stedenbouwkundige samenhang niet onevenredig wordt aan-getast;
b. de aanwezige
waarden van monumentale gebouwen niet onevenredig wordt aangetast.
2. Van onevenredige
aantasting van de stedenbouwkundige samenhang is sprake als door een
bebouwings- of gebruiksinitiatief:
a. de
bebouwingskarakteristiek wordt aangetast;
b. de
karakteristiek van de openbare ruimte wordt aangetast;
c. de diversiteit
(qua verschijning, functie of tijdsbeeld) en de historische of
stedenbouwkundige betekenis van de bebouwing wordt aangetast.
I. Nadere
eisen
1. Burgemeester
en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de
afmetingen, de vormgeving en de dakvorm van hoofd- en bijgebouwen en van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede aan de situering van in- en uitritten
en het parkeren op het bouwperceel.
2. De onder 1
genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met inachtneming van de
bebouwingsvoorschriften:
a. indien dit noodzakelijk is ter
waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld,
danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en/of
architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;
b. ter voorkoming van onevenredige aantasting
van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Terug naar inhoudsopgave
Artikel 8 Sport
A. Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als 'sport' aangewezen gronden zijn, met
inachtneming van het bepaalde in artikel 2. bestemd voor recreatieve doeleinden
en sportbeoefening.
B. Beschrijving in hoofdlijnen
De gronden met deze bestemming dienen als
recreatievoorziening voor de kern Heugem.
C. Bebouwing
De op de plankaart als 'sport' aangeduide gronden mogen
worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste
van deze bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen.
1. Het
bebouwingspercentage mag maximaal 1% bedragen, waarbij de afzonderlijke
oppervlakte per hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 400 m2,
waarbij de hoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter.
2. De hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 meter.
D/E. Gebruik van
gronden en opstallen
1. Het is verboden
de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te
gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
2. Burgemeester
en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1. van dit lid
indien strikte toepassing van deze verbodsbepaling zou leiden tot een beperking
van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt
gerechtvaardigd.
Artikel
9 Verkeers- en verblijfsgebied
A. Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als 'verkeers- en verblijfsgebied' aangewezen
gronden zijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 en binnen de op de
plankaart aangeduide zones bestemd voor:
- hoofdstraten;
- buurtverzamelstraten;
- woonstraten/erven/verblijfsruimten;
- langzaam-verkeersroutes,
met de daarbij behorende parkeerplaatsen, fiets- en voetpaden, pleinen,
bermstroken, bermsloten en beplantingen;
alsmede voor:
- parkeren binnen
de op de plankaart aangeduide zones 'P';
- binnenterrein
met garageboxen binnen de op de plankaart aangeduide zone 'BG, binnenterrein
met garageboxen';
- tankstation
binnen de op de plankaart aangeduide zone 'T';
- het behoud van
de aan de bebouwing en de gronden te onderkennen cultuurhistorische waarden;
alsmede voor de niet nader op de plankaart aangeduide
- nutsvoorzieningen;
- fietsenstallingen,
(muziek)kiosk, abri's, telefooncellen, straatmeubilair e.d.;
- straatvoorzieningen
voor het inzamelen van afval.
B. Beschrijving in hoofdlijnen
1. Ontsluiting van
Heugem
De wegen Oeslingerbaan, Hoge Weerd en Molensingel aan de
rand van het plangebied zijn de hoofdwegen die dienen voor de ontsluiting van
de kern Heugem. De overige wegen en straten in het plangebied zijn
buurtverzamelstraten, woonstraten c.q. erven en langzaam-verkeersroutes.
2. Functie en
profilering van het gebied
a. De inrichting
en/of de profilering van het verkeers- en verblijfsgebied zal zijn afgestemd op
de op de plankaart aangeduide functies.
b. Bij de
proportionering van de profielen worden de navolgende maten als leidraad
gehanteerd:
- bij hoofdwegen en buurtverzamelstraten
zal de rijwegbreedte 4 tot 7,5 meter
bedragen;
- bij woonstraten en openbare erven zal de
rijwegbreedte 3,5 tot 5,5 meter
bedragen;
- bij langzaam-verkeersroutes zal de
breedte 2 tot 3,5 meter bedragen.
c. Erven en
woonstraten hebben een primaire verblijfsfunctie, geen stroomfunctie voor het
autoverkeer. De afmetingen van de erven dienen zodanig te zijn dat de
bereikbaarheid van aanliggende gebouwen en de toegankelijkheid voor het
autoverkeer is veilig gesteld.
d. Voor zover het verkeers-
en verblijfsgebied een functie als langzaam-verkeersroute vervult, worden
hiervoor adequate en herkenbare voorzieningen getroffen.
C. Bebouwing
De tot 'verkeers- en verblijfsgebied' bestemde grond mag
uitsluitend worden bebouwd met de navolgende bouwwerken.
1. Gebouwen ten
dienste van de constructie en verkeerstechnische uitrusting van wegen en de
inrichting van het onbebouwde gebied dan wel nutsvoorzieningen, met inachtname
van het volgende:
a. de inhoud van gebouwen mag niet meer dan
50 m3 bedragen;
b. de hoogte van gebouwen mag niet meer dan
2,7 meter bedragen.
2. Binnen de
aanduiding 'bg, binnenterrein met garageboxen' met maximaal 36 garageboxen met
een hoogte van maximaal 2,7 meter en een breedte van maximaal 3 meter.
3. Binnen de
aanduiding 't, tankstation'met de bij een tankstation behorende gebouwen en
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtname van het volgende:
a. de inhoud van
de gebouwen mag niet meer dan 350 m3 bedragen;
b. de hoogte van
de gebouwen mag niet meer dan 4 meter bedragen;
c. de hoogte van
de bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 5 meter bedragen.
4. Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming met een hoogte van
maximaal 7 meter.
D/E. Gebruik van
gronden en opstallen
1. Het is verboden
de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te
gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
2. Binnen de zone
met de aanduiding T (tankstation) mag maximaal 90 m² bedrijfsvloeroppervlakte
worden gebruikt voor detailhandel, anders dan motorbrandstoffen.
3. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1. van dit lid indien strikte toepassing van deze verbodsbepaling zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
A. Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn, met
inachtname van het bepaalde in artikel 2, bestemd voor plantsoenen, speelvoorzieningen, bermstroken en andere
groenvoorzieningen met de daarbij behorende paden en waterpartijen, alsmede de
daarbij naar hun aard behorende gebouwen, zoals gebouwen voor onderhoud en
beheer, voor nutsvoorzieningen en speelhuisjes en andere bouwwerken zoals
speeltoestellen.
B. Beschrijving in hoofdlijnen: niet van toepassing.
C. Bebouwing
De tot 'groenvoorzieningen' bestemde grond mag uitsluitend
worden bebouwd met de navolgende bouwwerken:
1. Gebouwen ten
dienste van onderhoud en beheer en voor nutsvoorzieningen met inachtname van
het volgende:
a. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer
dan 50 m² bedragen;
b. de hoogte van gebouwen mag niet meer dan 3
meter bedragen.
2. Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming met een hoogte van
maximaal 3 meter.
D/E. Gebruik van
gronden en opstallen
1. Het is verboden
de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te
gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
2. Burgemeester
en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1. van dit lid
indien strikte toepassing van deze verbodsbepaling zou leiden tot een beperking
van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt
gerechtvaardigd.
A. Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn, met
inachtneming van het bepaalde in artikelen 2, 7, 9 en 10, tevens bestemd voor
waterkering.
B. Beschrijving
in hoofdlijnen
De wijze waarop met dit plan de voor deze bestemming
aangegeven doeleinden worden nagestreefd wordt in hoofdlijnen als volgt
omschreven.
Coördinatiebepaling
Ter bescherming van de waterkering zijn, naast het bepaalde
in dit bestemmingsplan, de bepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en
Overmaas van toepassing.
C. Bebouwing
a. De mede tot
waterkering bestemde grond mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen,
uitsluitend worden bebouwd met bouwwerken ten behoeve van de waterkering, mits:
1. de inhoud
maximaal 100 m3 bedraagt;
2. de hoogte
maximaal 5 meter bedraagt.
b. Burgemeester
en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde onder a, ten
behoeve van het bouwen conform de onderliggende bestemmingen, indien het behoud
van de veilige ligging van de leiding niet onevenredig wordt aangetast.
c. Vrijstelling kan
slechts worden verleend indien de functie van de gronden als waterkering niet
onevenredig wordt aangetast.
Alvorens te beslissen wordt het advies ingewonnen van de
beheerder van de waterkering.
D/E. Gebruik van
gronden en opstallen
1. Het is verboden
de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te
gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
2. Burgemeester
en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1. van dit lid
indien strikte toepassing van deze verbodsbepaling zou leiden tot een beperking
van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt
gerechtvaardigd.
Paragraaf III Algemene vrijstellingen en wijzigingen
(flexibiliteit)
Artikel 12
Vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 15 van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van
het in dit plan bepaalde:
a. ten aanzien van
de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard
is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op
de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de
aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen
van derden niet onevenredig worden geschaad;
b. van de in de
artikelen 4 tot en met 10 genoemde maten en percentages, mits de afwijking niet
meer bedraagt dan 10% en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
c. voor het
toevoegen van één bouwlaag bij hoofdgebouwen tot maximaal 3 bouwlagen, indien
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het past binnen het
stedenbouwkundig beeld van de omgeving;
d. het bepaalde in
de artikelen 4 en 5 ten aanzien van de breedte van hoofdgebouwen mits de
stedenbouwkundige samenhang niet onevenredig wordt aangetast. Er zal sprake
zijn van onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige samenhang als:
- de bebouwingskarakteristiek (open,
half-open of gesloten) wordt aangetast;
- de karakteristiek van de openbare ruimte
wordt aangetast;
- de diversiteit (qua verschijning, functie
of tijdsbeeld) en de historische of stedenbouwkundige betekenis van de
bebouwing wordt aangetast;
e. ten aanzien van
de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die niet voorkomt in de van deze
voorschriften als bijlage deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten,
indien deze naar haar aard en invloed op de directe omgeving kan worden gelijk
gesteld met een ter plaatse toegelaten milieucategorie bedrijfsactiviteiten,
met dien verstande dat de Directeur Water en Milieu van de provincie Limburg
wordt gehoord;
f. ten aanzien van
de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die vallen onder milieucategorie 3
volgens de Staat van bedrijfsactiviteiten die als bijlage is opgenomen in deze
voorschriften, indien deze naar haar aard en invloed op de directe omgeving kan
worden gelijkgesteld met een ter plaatse toegelaten milieucategorie
bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de Directeur Water en Milieu van
de provincie Limburg in de situatie wordt gehoord;
g. voor het bouwen
van zendmasten tot een maximale hoogte van 18 meter.
Terug naar inhoudsopgave
Artikel 13 Algemene
wijzigingsbevoegdheid ingevolge
artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
1. Burgemeester
en wethouders kunnen binnen het gebied, dat op de plankaart als 'gebied met
wijzigingsbevoegdheid I' is aangeduid, de bestemming 'gemengd gebied B' te
wijzigen in 'wonen B' en 'verkeers- en verblijfsgebied' met de aanduiding 3,
de aanduiding BB schrappen en een bebouwingsgrens aangeven, ten behoeve van
woningbouw op de voormalige bedrijfspercelen, met inachtname van de volgende
criteria:
a. in het gebied mogen maximaal 25 woningen
worden gebouwd;
b. Er moeten mogelijkheden aanwezig blijven
om de doorloopbaarheid van het binnengebied te verbeteren;
c. binnen het
gebied moet de parkeerbehoefte van de nieuw te bouwen woningen worden
opgevangen;
d. de nieuw te bouwen woningen mogen geen
milieu-overlast ondervinden van de bestaande bedrijven; op zijn minst moet
verzekerd zijn dat eventuele overlast door middel van voorwaarden te verbinden
aan een vergunning op grond van de Wet Milieubeheer, kan worden beperkt tot
een aanvaardbaar niveau;
e. uit een milieukundig bodemonderzoek moet
blijken dat de bodem geschikt is voor bebouwing met woningen; op zijn minst
moet verzekerd zijn dat eventuele bodemvervuiling zal worden gesaneerd.
2. Burgemeester
en wethouders kunnen binnen het gebied, dat op de plan-kaart als 'gebied met
wijzigingsbevoegdheid II' is aangeduid, de bestemming 'gemengd gebied B' en
'verkeers- en verblijfsgebied' wijzigen in 'wonen B' en 'verkeers- en
verblijfsgebied' met de aanduiding 3, met inachtname van de volgende criteria:
a. de wijziging
moet voortvloeien uit particulier initiatief;
b. in het gebied
mogen maximaal 30 woningen worden gebouwd;
c. de
stedenbouwkundige opzet moet zodanig zijn, dat aan de Heugermerstraat een
kleine pleinruimte ontstaat, aan de noord- en zuidzijde begrensd door
grondgebonden of niet-grondgebonden woningen met een goothoogte van maximaal 6
meter met een zadeldak of een set-backverdieping en aan de oostzijde door
niet-grondgebonden woningen met een goothoogte van maximaal 9 meter, eveneens
met een zadeldak of een set-backverdieping;
d. de bebouwing
aan de oostkant moet zodanig worden gerealiseerd, dat aan de westkant van het
Wardehofplein een wand ontstaat en dat er geen sprake mag zijn van
achterkantsituaties;
e. uit een
milieukundig bodemonderzoek moet blijken dat de bodem geschikt is voor
bebouwing met woningen; op zijn minst moet verzekerd zijn, dat eventuele
bodemvervuiling wordt gesaneerd.
3. Burgemeester kunnen binnen het
gebied, dat op de plankaart als "gebied met wijzigingsbevoegdheid
III" is aangeduid, de bestemming "wonen B" wijzigen in de
bestemming "gemengd gebied B", ten behoeve van de vestiging in de
bestaande bebouwing van een:
- galerie
- atelier
- sportschool
- sauna
- restaurant
of een combinatie van deze activiteiten.
4. Burgemeester
en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het oprichten van milieustations
met een grondoppervlak van maximaal 3000 m2 en met maximaal 200 m2
grondoppervlak gebouwen met een goothoogte van maximaal 4,50 meter per
milieustation, indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad,
de voorziening op een goede wijze ruimtelijk wordt ingepast en de Inspecteur
van de Volksgezondheid voor de Hygiëne van het Milieu in Limburg is gehoord.
5. Bij toepassing
van de wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld
in artikel 16.
Terug naar inhoudsopgave
Paragraaf IV Overige bepalingen
Geen
bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht indien daardoor een
ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel,
hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan
afwijken van het plan.
Artikel 15
Overgangsbepalingen
A. Overgangsbepalingen
met betrekking tot de bebouwing
1. De op het
tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp plan bestaande bouwwerken,
alsmede bouwwerken, welke in aanbouw zijn op dat tijdstip, dan wel kunnen
worden gebouwd krachtens het bepaalde in de Woningwet, welke in strijd zijn met
het plan, mogen gedeeltelijk worden vernieuwd of gedeeltelijk worden
veranderd, mits de afwijkingen van het plan, zowel naar de aard als naar de
omvang, niet worden vergroot en behoudens onteigening krachtens de wet.
2. Voor het geheel
vernieuwen, geheel veranderen of in beperkte mate uitbreiden van bedoelde
bouwwerken kunnen Burgemeester en Wethouders vrijstelling verlenen van de
bepalingen van dit plan, met dien verstande dat:
a. bij gehele vernieuwing of gehele verandering
de bestaande afwijkingen van het plan, zowel naar de aard als naar de omvang,
niet mogen worden vergroot;
b. het 'in beperkte mate uitbreiden' niet
verder mag gaan dan 15% van de inhoud van de ten tijde van de terinzagelegging
van het ontwerp plan bestaande bebouwing, mits de bestaande afwijking naar de
aard niet wordt vergroot.
Met geheel vernieuwen of geheel veranderen wordt gelijkgesteld
het systematisch gedeeltelijk vernieuwen of gedeeltelijk veranderen met het
kennelijk doel om zodoende uiteindelijk tot een gehele vernieuwing of gehele
verandering te komen.
3. In geval van
verwoesting door calamiteit mogen de in lid 1 van dit artikel bedoelde
bouwwerken worden herbouwd - behoudens onteigening overeenkomstig de wet -
mits:
a. de afwijkingen van het plan niet naar aard
of omvang worden vergroot;
b. een aanvraag om een vergunning tot herbouw
binnen 2 jaar na tenietgaan is ingediend.
B. Overgangsbepalingen met betrekking tot
het gebruik van gronden en opstallen
1. Indien, ten
tijde van het van kracht worden van het plan, gronden en opstallen worden
gebruikt in afwijking van het plan, mag dat gebruik worden voortgezet.
2. Wijziging van
het met het plan strijdige gebruik van gronden en opstallen is toegestaan,
indien door die wijziging van het gebruik de afwijking van het plan naar de
aard niet wordt vergroot.
Met
betrekking tot de voorbereiding van de wijziging van het plan door burgemeester
en wethouders volgens artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, is
afdeling 3.4. van de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing.
Artikel
17 Strafrechtelijke bepaling
Overtreding
van het bepaalde in:
paragraaf I artikel 2, lid B onder 1.b., 2.b. en 3.b.
paragraaf II artikel 4, lid D/E onder 1 en G onder 1,
artikel 5, lid D/E onder 1 en G onder 1,
artikel 6, lid D/E onder 1,
artikel 7, lid D/E onder 1 en G onder 1,
artikel 8, lid D/E onder 1,
artikel 9, lid D/E onder 1,
artikel 10, lid D/E onder 1,
artikel
11, lid D/E onder 1,
wordt aangemerkt als strafbaar feit, zoals bedoeld in
artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Deze
voorschriften worden aangehaald onder de titel:
'Voorschriften
bestemmingsplan Heugem van de gemeente Maastricht'.
BIJLAGE
BIJLAGE: STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN
0 LANDBOUW EN VISSERIJ
01 Land- en tuinbouw
02 Bosbouw
03 Visserij
1 DELFSTOFFEN
11 Kolenmijnbouw
12 Aardolie- en aardgaswinning en
-exploratie
19 Overige delfstoffenwinning
2/3 INDUSTRIE
20/21 Voedings-
en genotmiddelenindustrie
22 Textielindustrie
23 Kledingindustrie
24 Leder-, schoen- e.a. lederwarenindustrie
(excl. kleding)
25 Hout- en meubelindustrie (excl. metalen
meubelen)
26 Papier- en papierwarenindustrie
27 Grafische industrie, uitgeverijen
28 Aardolie-industrie
29 Chemische industrie
30 Kunstmatige en synthetische garen- en
vezelindustrie
31 Rubber- en kunststofverwerkende industrie
32 Bouwmaterialen-, aardewerk- en
glasindustrie
33 Basis metaalindustrie
34 Metaalproductenindustrie (excl. machines
en transportmiddelen)
35 Machine-industrie
36 Elektrotechnische industrie
37 Transportmiddelenindustrie
38 Instrumenten- en optische industrie
39 Overige industrie
4 OPENBARE
NUTSBEDRIJVEN
40 Openbare nutsbedrijven
5 BOUWNIJVERHEID
EN -INSTALLATIEBEDRIJVEN
51 Bouwnijverheid
52 Bouwinstallatiebedrijven
6 HANDEL, HOUT- EN
RESTAURANTWEZEN,
REPARATIEBEDRIJVEN
VOOR GEBRUIKSGOEDEREN
61/62
Groothandel
63/64
Tussenpersonen in de handel
65/66 Detailhandel
67 Hotels, restaurants, café's e.d.
68 Reparatiebedrijven
voor gebruiksgoederen
7 TRANSPORT-,
OPSLAG- EN COMMUNICATIEBEDRIJVEN
71 Spoorwegen
72 Wegvervoer
73 Zeevaart
74 Binnenvaart
75 Luchtvaart
76 Hulpbedrijven
van het vervoer
77 Communicatiebedrijven
8 BANK- EN
VERZEKERINGSWEZEN, ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
81 Bankwezen
82 Verzekeringswezen
83 Exploitatie van en handel in onroerende
goederen e.d.
84 Zakelijke dienstverlening
85 Verhuur van machines e.a. roerende
goederen
9 OVERIGE
DIENSTVERLENING
90 Openbaar bestuur, defensie en wettelijke
sociale verzekering
91 Religieuze organisaties e.d.
92 Onderwijs
93 Gezondheids- en veterinaire diensten
94 Maatschappelijke dienstverlening
95 Sociaal-culturele en culturele
instellingen
96 Sport en recreatie
97 Bedrijfs- en werknemersorganisaties,
researchinstellingen,
overige sociale organisaties
98 Overige dienstverlenende bedrijven
99 Particuliere huishoudens met personeel in
loondienst
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
OPSLAGEN
GEVAARLIJKE STOFFEN
butaan, propaan, LPG:
- bovengronds,
< 3 m3 2
- bovengronds,
3 - 8 m3 3
- bovengronds,
8 - 50 m3 3
- ondergronds,
< 20 m3 3
niet reactieve gassen (incl.
zuurstof), gekoeld 3
gasflessen (acetyleen, butaan, propaan
e.d.):
- <
10.000 l 2
- 10.000
- 50.000 l 3
brandbare vloeistoffen:
- ondergronds,
K1/K2-kl. 2
- ondergronds,
K3-kl. 1
- bovengronds,
K1/K2-kl., < 10 m3 3
- bovengronds,
K1/K2-kl., 10 - 1000 m3 3
- bovengronds,
K3-kl., < 10 m3 2
- bovengronds,
K3-kl., 10 - 1000 m3 3
munitie:
- <
275.000 patronen en < 1 kg buskruit 1
- >
= 275.000 patronen en < 3 kg buskruit 2
vuurwerk < 1000 kg 1
bestrijdingsmiddelen:
- <
500 kg 3
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
kunstmest, niet explosief 3
kuilvoer 3
gier, drijfmest:
- gesloten,
< 350 m3 3
- gesloten,
350 - 750 m3 3
Installaties
flessenvulinstallaties (butaan,
propaan) 3
laadschoppen, shovels, bulldozers 3
laboratoria:
- chemisch/biochemisch 3
- medisch
en hoger onderwijs 2
- lager
en middelbaar onderwijs 1
luchtbehandelingsinst.. t.b.v.
detailhandel 2
keukeninrichtingen 2
koelinstallaties freon 1,5 - 300 kW 3
koelinstallaties ammoniak 1,5 - 300
kW 3
total energy installaties
(gasmotoren) 3
afvalverbrandingsinstallatie t.b.v.
energie-opwekking:
- v.c.
< 1,5 t/u 2
- v.c.
> = 1,5 t/u 3
rioolgemalen 2
noodaggregaten t.b.v. electriciteitsopwekking 3
verfspuitinstallaties en moffel- en
emailleerovens 3
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
vorkheftrucks
met verbrandingsmotor 3
vorkheftrucks,
electrisch 2
(1) gas: reduceer-, compressor-, meet- en
regelinst.
categorie A 1
(2) transformatoren < 1 MVA 1
(1) Zie voor overige categorieën onder SBI-code 40.2
(2) Zie voor overige categorieën onder SBI-code 40.12
vatenspoelinstallaties 3
hydrofoorinstallaties 2
windmolens:
- wiekdiameter
< 8 m 3
- wiekdiameter
8 - 14 m 3
stookinstallaties:
- gas,
< 2,5 MW 2
- gas,
2,5 - 50 MW 3
- olie,
< 2,5 MW 2
- olie,
2,5 - 50 MW 3
- kolen
2,5 - 50 MW 3
stoomwerktuigen 3
luchtcompressoren 3
liftinstallaties 2
motorbrandstofpompen 2
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
01 LAND
EN TUINBOUW
01.11 Akkerbouwbedrijven
(bedrijfsgebouwen) 3
01.12 Veehouderijen (niet intensief):
- melkrundvee 3
- schapen-
en geitenhouderijen 3
01.13 Gemengde veehouderijen (niet
intensief) 3
01.14 Nerts- en pelsdierfokkerijen:
- konijnen 3
01.15 Paardenfokkerijen 3
01.16 Intensieve veehouderijen:
- stiermesterijen 3
01.17 Huisdierfokkerijen (kennels) 3
01.18 Pluimvee- en gevogeltefokkerijen:
- kalkoenen 3
- kuikenbroederijen 3
01.19 Bijen- en insektenteelt:
- bijen 2
- maden,
wormen e.d. 3
01.21/.27 Tuinbouwbedrijven
met open grondteelt 1
01.28 Bijzondere tuinbouwbedrijven:
- champignonkwekerijen
(algemeen) 3
- champignonkwekerijen
met mestfermentatie 3
- bloembollen-
droog- en prepareerbedrijven 2
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
01.29 Tuinbouwbedrijven met bedekte teelt(kassen):
- zonder
kasverwarming 1
- met
kasverwarming:
- met olie 3
- met
gas 3
- met
kolen 3
01.3 Plantsoenendiensten,
hoveniersbedrijven 1
01.4 Agrarische dienstverlenende bedrijven:
- met machineverhuur, c.q. werken
met 3
landbouwmachines
- KI-stations 3
02 BOSBOUW
02.01 Bosbouwbedrijven 3
03 VISSERIJ
03.02 Zeevisserijbedrijven 3
03.03 Binnenvisserijbedrijven 3
03.04 Oester- en mosselteeltbedrijven 3
03.05 Schelpen- en wiervisserijbedrijven 3
03.06 Visteeltbedrijven 3
03.07 Siervissenkwekerijen 2
19.2 Zoutwinning(putten) 3
19.91 Veenderijen 3
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
20/21 VOEDINGS-
EN GENOTMIDDELENINDUSTRIE
20.12 Loonslachtersbedrijven 3
20.22 Melkproduktenfabrieken:
- v.c.
< 55.000 t/j 3
20.23 Consumptie-ijsfabrieken 3
20.71 Groente- en fruitconservenfabrieken:
- jam 3
- fruit 3
- groente
algemeen 3
20.72 Groente-inmakerijen en -inleggerijen 3
20.81.1 Broodbakkerijen, v.c. < 2500 kg meel/week:
- alleen
voor eigen winkelbedrijf 2
- ook
voor toelevering aan derden 3
20.81.2 Broodfabrieken 3
20.82 Beschuitfabrieken e.d. 3
20.83 Banketbakkerijen 1
20.84 Biscuit-, koek- en banketfabrieken 3
20.92 Suikerwerkfabrieken:
- zonder
suiker branden 3
21.31 Deegwarenfabrieken 3
21.32 Branderijen:
- niet
zijnde koffie (theepakkerijen e.d.) 3
- zonder
poederdrogen 3
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
21.7 Tabakverwerkende
ind.:
- sigaren 3
22 TEXTIELINDUSTRIE
22.11 Wolvezelbewerk. fabr. 3
22.12 Wolspinnerijen e.d. 3
22.13 Wolspinnerijen-weverijen:
- aant.
weefgetouwen < 50 3
22.14 Wolweverijen:
- aantal
weefgetouwen < 50 3
22.21 Katoenvezelbewerk. fabr. 3
22.22 Katoenspinnerijen 3
22.23 Katoentwijnerijen, -spoelerijen, naaigarenfabr. 3
22.24 Katoenspinnerijen-weverijen:
- aant.
weefgetouwen < 50 3
22.25 Katoenweverijen:
- aant.
weefgetouwen < 50 3
22.31 Tricotstukgoederenfabr. 3
22.32 Kousen- en sokkenfabr. 3
22.33 Tricot onder- en
nachtkledingfabrieken 3
22.34 Tricot bovenkledingfabr. 3
22.39 Tricotfabrieken n.e.g. 3
22.71 Huishoud- en woningtextielfabrieken 3
22.72 Dekenstikkerijen, spreienfabrieken
e.d. 3
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
22.73 Zeilen-, tenten- en
dekkledenfabrieken 3
22.79 Textielwarenfabrieken (excl. kleding)
n.e.g. 3
22.91 Band-, vlecht-, kant- en
passementfabrieken 3
22.92 Vilt- en vezelvliesfabr. 3
22.93 Touwslagerijen 3
22.94 Jutespinnerijen-weverijen
- aant.
weefgetouwen < 50 3
22.99 Textielind. n.e.g. (coaten,
cacheren, impregneren) 3
23 KLEDINGINDUSTRIE
23.1 Confectiekledingindustrie 2
23.2 Loonconfectiefabrieken 2
23.3 Maatkledingbedrijven 1
23.4 Pelsbereiderijen, bontfabrieken en
bontbewerkerijen 3
23.5 Hoeden-, petten- en
mode-artikelenfabrieken 1
24 LEDERWAREN
INDUSTRIE
24.2 Lederwarenfabrieken (excl.
kleding) 3
24.3 Schoenindustrie 3
25 HOUT
EN MEUBEL INDUSTRIE
25.21 Triplex- en fineerfabr. 3
25.23 Houtconserveringsbedr. (druk/vacuum-processen
of drenken e.d.):
- met
zoutoplossingen 3
25.31 Timmerfabrieken 3
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
25.4 Houten emballage ind. 3
25.5 Overige houtwarenind.:
- vermogen
< 50 kW 3
- vermogen
> = 50 kW 3
25.62 Borstelwarenfabrieken 3
25.63 Mandenmakerijen 2
25.69 Vlechtwarenfabr. n.e.g. 2
25.71 Meubelfabrieken (incl. lakspuiterij) 3
25.72 Grafkistenfabrieken 2
25.73 Rietmeubelfabrieken 3
25.74 Matrassenfabrieken 3
25.75 Woningstoffeerderijen 1
26 PAPIER-
EN PAPIERWAREN INDUSTRIE
26.1 Papier- en kartonfabr.:
- p.c.
< 3 t/u 3
26.2 Papierwarenindustrie 2
26.31 Golfkartonfabrieken:
- p.c.
< 3 t/u 3
26.32 Kartonnagefabrieken 3
27 GRAFISCHE
INDUSTRIE EN UITGEVERIJEN
27.12 Hoogdrukkerijen (klein) en
kopieerinrichtingen 3
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
27.13 Vlakdrukkerijen:
- offset-vellen-drukkerijen 3
- vlakdrukkerijen,
met uitzondering van grote
offset-rotatiedrukkerijen met
thermische drogerij 3
27.14 Rotatie-diepdrukkerijen:
- met
terugwinning oplosmiddel 3
27.15 Chemigrafische bedrijven 2
27.16 Loonzetterijen 1
27.19 Drukkerijen n.e.g. 2
27.2 Uitgeverijen (kantoren) 1
27.3 Binderijen 2
28 AARDOLIE-
EN STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE
28.24 Smeeroliën- en vettenfabrieken 3
29 CHEMISCHE
INDUSTRIE
29.61 Geneesmiddelenfabrieken:
- fabricage 3
- formulering
en afvullen geneesmiddelen 3
29.62 Verbandmiddelenfabrieken 2
29.91 Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
- zonder
dierlijke grondstoffen 3
29.92 Chemische
kantoorbenodigdhedenfabrieken 3
29.93 Poetsmiddelenfabrieken 3
29.94 Fotochemische productiefabrieken 3
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
31 RUBBER-
EN KUNSTSTOFVERWERKENDE INDUSTRIE
31.12 Rubber-artikelenfabrieken 3
31.2 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
- vloeropp.
< 100 m² 3
32 BOUWMATERIALEN-,
AARDEWERK- EN GLASINDUSTRIE
32.2 Aardewerkindustrie:
- vermogen
elektrische ovens totaal < 40 kW 3
32.3 Kalkzandsteenfabrieken:
- p.c.
< 100.000 t/j 3
32.52 Asbestcementwarenfabrieken:
- p.c.
< 100 t/d 3
32.53 Betonmortelcentrales:
- p.c.
< 100 t/u 3
32.54 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 3
32.6 Natuursteenbewerkingsbedrijven:
- zonder
breken, zeven en drogen 3
32.71 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken 3
32.79 Minerale produktenfabrieken n.e.g. 3
32.81 Glasfabrieken:
- glas
en glasprodukten p.c. < 5.000 t/j 3
32.82 Glasbewerkingsbedrijven (graveren,
etsen, etc.) 3
32.83 Glas-in-loodzetterijen 2
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
34 METAALPRODUKTENINDUSTRIE
34.02 Non-ferro-metaalgieterij:
- p.c.
< 4.000 t/j 3
34.12 Stamp-, pers-, dieptrek en
forceerbedrijven 3
34.2 Schroeven-, massadraaiwerk-, veren-
e.d. ind. 3
34.5 Metalen meubelfabr. e.d. (incl.
lakken en moffelen) 3
34.6 Metalen emballage ind. ( incl. lakken en
moffelen):
- p.o.
< 2.000 m² 3
34.7 C.v.-ketel en -radiatorenfabr.
(excl. moffelen) 3
34.8 Overige metaalwarenind. 3
34.91 Smederijen, lasinricht.,
bankwerkerijen e.d. 3
34.92 Reparatiebedrijven voor
landbouwmachines e.d. 3
34.93 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
- algemeen 3
- mechanische
oppervlaktebehandeling 3
(slijpen, polijsten)
- anodiseren,
eloxeren 3
- chemische
oppervlaktebehandeling 3
- emailleren 3
- galvaniseren
(vernikkelen,
verchromen,verzinken, 3
verkoperen e.d.)
- metaalharden 3
- lakspuiten
en moffelen 3
- scoperen (opspuiten van zink) 3
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
35 MACHINE-INDUSTRIE
35 Machine-industrie:
- p.o.
< 2.000 m² 3
36 ELEKTROTECHNISCHE INDUSTRIE
36.91 Accumulatoren- en
batterijenfabrieken 3
36.93/96 Elektrotechnische
industrie n.e.g. 3
36.95.1 Fabrieken voor gedrukte bedrading 3
36.97/.98 Elektrische
en elektrotechnische apparatenfabr. 3
36.99 Elektrische installatiebedrijven 2
37 TRANSPORTMIDDELENINDUSTRIE
37.3 Auto-onderdelenfabrieken 3
37.41
t/m 45 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
- houten
schepen 3
- kunststof
schepen 3
37.5 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen (lijnwerkplaatsen):
- algemeen 3
37.6 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 3
37.9 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 3
38 INSTRUMENTEN-
EN OPTISCHE INDUSTRIE
38. Instrumenten- en optische industrie 2
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
39 OVERIGE INDUSTRIE
39. Overige industrie voor zover n.e.g. 2
39.3 Foto- en filmlaboratoria 2
39.41 Speelgoedartikelenfabr. 3
39.42 Sportartikelenfabrieken 3
39.5 Sociale werkplaatsen met
lakspuiterijen 3
39.99.1 Compostbedrijven:
- gesloten 3
39.99.2 Zwarte grond-produktiebedrijven 3
39.99.3 Overige be- en verwerkende industrie
n.e.g. 3
40 OPENBARE
NUTSBEDRIJVEN
40.12 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met
transformatorvermogen:
- <
10 MVA 2
- 10
- 100 MVA 3
- 100
- 200 MVA 3
40.2 Gasdistributiebedrijven:
- gasdrukregel-
en meetruimten (kasten en 2
gebouwen), cat. B en C
- gasontvang
en -verdeelstations, cat. D 3
40.31 Waterwinning-/bereidingbedrijven:
- bereiding
met chloorbleekloog
e.d. en/of straling 3
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
40.32 Waterdistributiebedrijven, met pompvermogen:
- < 1
MW 2
- 1
- 15 MW 3
40.4 Warmtevoorzieningsbedrijven:
- stadsverwarming 3
- blokverwarming 2
51 BOUWNIJVERHEID
51 Bouwbedrijven:
- algemeen 3
- impregneren,
bitumineren, verven 3
- ijzervlechten,
steenbewerken 3
52 BOUWINSTALLATIEBEDRIJVEN
52 Bouwinstallatiebedrijven 2
61/62 GROOTHANDEL
61.11 Akkerbouwprodukten, algemeen assortiment 2
61.12 Granen 3
61.13 Zaaizaad en pootgoed 3
61.14 Fijne zaden en peulvruchten 2
61.15 Hooi en stro 3
61.16 Meng-, kracht- en ruwvoeders 3
61.17 Bloemen, planten en tuinbenodigdheden 2
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
61.18 Meststoffen:
- kunstmest
(niet explosief) 3
- dierlijke
mest, gesloten opslag 3
61.19 Akkerbouwprodukten n.e.g. 2
61.21 Levend vee 3
61.22 Wilde dieren, siervogels e.d. 3
61.31 Textielgrondstoffen en -halffabrikaten 3
61.32 Huiden en vellen 3
61.33 Leder en -halffabrikaten 3
61.34 Ruwe tabak 3
61.39 Ruwe tropische produkten n.e.g. 3
61.43 Non-ferro metalen en -halffabrikaten 3
61.44 Minerale olieprodukten (excl.
brandstoffen) 3
61.46 Vaste brandstoffen:
- klein,
lokaal verzorgingsgebied 3
61.53 Oliën, vetten en oliehoudende
grondstoffen 3
61.54 Rubber 3
61.6 excl. Hout,
vlakglas, sanitair en bouwmaterialen 3
66/.69
61.66 Zand en grind 3
61.69 Bouwmaterialen n.e.g. 3
61.7/.8 Machines, apparaten etc. 3
61.91 Verpakkingsmaterialen 3
61.92 Scheepsbenodigdheden 2
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
61.99 Vakbenodigdheden e.d. 2
62.1 Meubelen, antiquiteiten e.d. 3
62.2 Huishoudelijke artikelen, ijzerwaren,
autoaccessoires, houtwaren e.d. 2
62.27 Verf en behang 3
62.3 Textielwaren, schoeisel e.d. 2
62.4 Plantaardige voedings- en
genotmiddelen 3
62.5 Dierlijke voedingsmiddelen. 3
62.6 Farmaceutische, medische,
kosmetische artikelen 3
en reinigingsmiddelen
62.7 Papier, boeken en kantoorbehoeften 3
62.8 Optische, fotografische, sport- e.d. artikelen:
- zonder vuurwerk 2
- met
vuurwerk en/of munitie
62.91,.92 Schroot:
- algemeen 3
- autosloperijen 3
62.93 Oude materialen en afvalstoffen (excl.
schroot):
- oud
papier, lompen en rubber 2
- puin,
glas en hout 3
63/64 TUSSENPERSONEN
IN DE GROOTHANDEL
63/64 Tussenpersonen in de groothandel
(kantoren) 1
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
68 REPARATIEBEDRIJVEN VOOR
GEBRUIKSGOEDEREN
68.1 Schoen- e.a.
lederwarenreparatiebedrijven 1
68.21 Autoreparatiebedrijven (excl.
plaatwerken, 2
spuiten en tectyleren)
68.22 Autoplaatwerkerijen 3
68.23 Autospuitinrichtingen 3
68.24 Autobeklederijen 1
68.29 Autoreparatiebedrijven n.e.g.:
- zonder
tectyleerderij 2
- met tectyleerderij 3
68.3 Fietsen-, brom- en
motorfietsreparatiebedr. 2
68.4 Uurwerkreparatie bedr. 1
68.5 Goud- en zilversmederijen
(reparatiebedr.) 1
68.6 Reparatiebedrijven voor elektr.
gebruiksgoederen 1
68.7 Reparatiebedrijven voor muziekinstrumenten 1
68.9 Reparatiebedrijven voor n.e.g.
gebruiksgoederen 1
71 SPOORWEGEN
71.0 Spoorwegen:
- stations 3
72 WEGVERVOER
72.11 Bus-, tram-, en metrostations 3
72.12 Groepsvervoerbedrijven 3
72.21 Taxibedrijven 2
72.22 Touringcar bedrijven 3
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
72.3 Goederenwegvervoerbedr.:
- zonder
schoonmaken tanks 3
72.41 Autoparkeer- en stallingsbedrijven 3
72.42 Fietsenstallingsbedrijven 3
72.43 Pomp- en compressorstations van
pijpleidingen 3
72.49 Wegvervoer verwante bedrijven n.e.g. 3
73 ZEEVAART
73.1/.2 Zeevaartbedrijven (kantoren):
- vloeropp.
< 150 m² 1
- vloeropp. > = 150 m² 2
74 BINNENVAART
74.1 Binnenvaartbedrijven (kantoren):
- vloeropp.
< 150 m² 1
- vloeropp.
> = 150 m² 2
74.2 Binnenvaart laad-, los- en overslagbedrijven:
- containers 3
- stukgoederen 3
- ertsen,
mineralen e.d.: 3
75 LUCHTVAART
75.1 Luchtvaartbedrijven (kantoren) 2
75.21.2 Luchtverkeersregelbedrijven 2
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
76 HULPBEDRIJVEN IN HET VERVOER
76 excl. Hulpbedrijven van het vervoer n.e.g.
(kantoren) 1
.21 en .3
76.21 Wegings- en metingsbedrijven 3
76.3 Veem- en pakhuisbedrijven 3
77 COMMUNICATIEBEDRIJVEN
77.01 Postdiensten 2
77.02 Telefoon-, telegraafdiensten e.d. 2
84 ZAKELIJKE
DIENSTVERLENING
84.95 Beurzen, tentoonstellingsgebouwen 3
84.97 Veilinggebouwen e.d. 3
85 VERHUUR
VAN MACHINES EN ANDERE ROERENDE GOEDEREN
85.1 Autoverhuurbedrijven 3
85.2 Machineverhuurbedrijven 3
85.3 Verhuurbedrijven van
gebruiksgoederen 2
85.9 Verhuurbedrijven van roerende goederen n.e.g. 3
90 OPENBAAR
BESTUUR
90.5 Brandweerkazernes 3
93 GEZONDHEIDSZORG
EN VETERINAIRE DIENSTEN
93 Gezondheidszorg en veterinaire
diensten:
- medische
laboratoria 1
94 MAATSCHAPPELIJKE
DIENSTVERLENING
94 Maatschappelijke dienstverlening
(incl. keukens) 2
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
95 SOCIAAL-CULTURELE
INSTELLINGEN
95 Sociaal-culturele instellingen:
- buurt-
en clubhuizen 3
- bibliotheken en musea 1
- dierentuinen 3
- studio's
(film, TV, radio, geluid) 3
- theaters, bioscopen (gesloten gebouwen) 2
- ateliers voor kunst 1
- muziek
en balletscholen 2
- sociaal-culturele instellingen n.e.g. 1
96 SPORT EN
RECREATIE
96.13 Sportscholen, gymnastiekzalen 2
96.29 Amusementsgelegenheden:
- dansscholen 3
- feestzalen 3
97 BEDRIJFS- EN WERKNEMERSORGANISATIES
97.5 Research- e.d. wetenschappelijke
instellingen 3
met laboratorium
98 OVERIGE DIENSTVERLENENDE BEDRIJVEN
98.11.1 Vuilophaal-,
straatreinigingsbedrijven e.d. 3
98.11.4 Gemeentewerven, chemisch afval depots 3
98.12 Rioolwaterzuiverings- en
gierverwerkingsinrichtingen
(geen korrelfabrieken):
- rioolgemalen 2
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
98.13 Afvalverwerkingsbedrijven:
- verwerking
afgewerkte olie 3
- pathogeen
afvalverbranding
(voor
ziekenhuizen) 2
- oplosmiddelterugwinning 3
- verwerking
fotochemisch en galvano-afval 3
98.14 Ongedierte bestrijdings- en
ontsmettingsbedrijven 3
98.15 Polderbemalingsinrichtingen 3
98.21 Schoonmaakbedrijven voor gebouwen 2
98.22 Schoorsteenveegbedrijven 1
98.23 Autowasserijen 3
98.24 Glazenwasserijen 1
98.29 Schoonmaakbedrijven n.e.g. 1
98.31 Wasserijen en strijkinrichtingen 3
98.32 Chemische wasserijen en ververijen 2
98.33 Wasverzendinrichtingen 2
98.34 Stoppage- en oppersinrichtingen 1
98.35 Wasserettes, wassalons 1
98.36 Tapijtreinigingsbedrijven 3
98.4 Kappersbedrijven en
schoonheidsinstituten 1
98.5 Foto-ateliers (incl. ontwikkelen) 1
SBI-code Omschrijving Milieucategorie
98.91 Begrafenisondernememingen:
- uitvaartcentra 1
- begraafplaatsen 1
- crematoria 3
98.92 Badhuizen en sauna-baden 2
98.93 Dierenasiels en -pensions 3
98.99 Persoonlijke dienstverlening n.e.g. 2
De
gebruikte afkortingen zijn:
< :
kleiner dan
> = :
groter dan of gelijk aan
- : tot
cat. :
categorie
i.e. :
inwonersequivalenten
kl. : klasse
n.e.g.: niet elders genoemd (onder een andere SBI-code)
o.c. : opslagcapaciteit
p.c. :
produktiecapaciteit
p.o. :
produktie-oppervlak
v.c. :
verwerkingscapaciteit
u : uur
d : dag
w : week
j : jaar
Wm : Wet
milieubeheer
Wlv : Wet
inzake de luchtverontreiniging
Een streepje (-) in plaats van een waarde in de lijst heeft
de betekenis van "niet van toepassing" of "hier niet
relevant".
Categorie:
- klasse
1: grootste afstanden 0 en 10 meter
- klasse
2: grootste afstand 30 meter
- klasse
3: grootste afstanden 50 en 100 meter
- klasse
4: grootste afstanden 200 en 300 meter
- klasse
5: grootste afstanden 500, 700 en 1.000 meter
- klasse
6: grootste afstand 1.500 meter