HOOFDSTUK I        INLEIDENDE BEPALINGEN

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

 

1.      Plan

het bestemmingsplan Heugemerveld als aangegeven op de bestemmingskaarten be­staande uit plankaart A - Bestemmingen (nr. 069.11.010) alsmede plankaart B - Functionele en Ruimtelijke Karakteristiek (nr. 069.11.020) en in deze voorschriften.

 

2.      Aanbouw en/of uitbouw

een aan een hoofdgebouw vastgebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze voorschriften wordt een aan- of uitbouw gelijkgesteld aan een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw.

 

3.      Aan huis gebonden beroep

          de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van consu­mentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, detailhandel alsmede seks- en/of por­nobedrijf. In tegenstelling tot een praktijk kan een aan huis gebonden beroep enkel en alleen worden uitgeoefend door de feitelijke bewoner van het pand.

 

4.      Ander bouwwerk

een bouwwerk geen gebouw zijnde.

 

5.      Automatenhal/speelhal

een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat is bestemd en/of wordt gebruikt om het publiek gelegenheid te geven om spel door middel van speelautomaten te beoefenen als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen.

 

6.      Bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

7.      Bebouwingsgrens

de als zodanig op plankaart A aangegeven lijn welke niet door bebouwing mag worden overschreden behoudens krachtens deze voorschriften uitdrukkelijk toegelaten afwijkingen.

 

8.      Bebouwingspercentage

een op plankaart A of in de voorschriften aangegeven cijfer, dat het percentage aangeeft dat per bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd.

 

9.      Bedrijfsvloeroppervlak

het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsacti­viteiten.

 

10.    Bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of terrein bestemd voor (het gezin van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bestemming of het feitelijke gebruik van het gebouw of terrein, noodzakelijk c.q. gewenst is.

 

11.    Begane grondlaag

een bouwlaag geen verdieping zijnde.

 

12.    Bestaande bebouwing

de als zodanig op plankaart A aangegeven bebouwing, welke bestaat op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij in de voorschriften anders is bepaald.

 

13.    Bestemmingsgrens

een op plankaart A aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak.

 

14.    Bestemmingsvlak

een op plankaart A door een bestemmingsgrens omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met éénzelfde bestemming.

 

15.    Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het ver­groten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

 

16.    Bouwlaag

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van ondergrondse gebouwen en zolders en met een maximale hoogte van 3,00 m. voor woningen. Indien een setback c.q. bouwlaag wordt geprojecteerd binnen de contouren van een denkbeeldig zadeldak dat ingevolge deze voorschriften is toegestaan, dan wordt deze bouwlaag niet meegeteld bij de bepaling van de goothoogte.

 

17.    Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten.

 

18.    Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

 

19.    Bijgebouw

een gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van dat hoofdgebouw; voor de toepassing van deze voorschriften wordt een aan- en/of uitbouw aangemerkt als een bijgebouw.

 

20.    Bijzondere doeleinden

doeleinden ten behoeve van onderwijs, openbaar bestuur, religieuze functies, overdekte sport- en spelaccommodaties, medisch-sociale functies, maatschappelijke en culturele functies.

 

21.    Consumenverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten

het uitoefenen van een bedrijf dat, in tegenstelling tot het aan huis gebonden beroep, is gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd. Een seks- en/of pornobedrijf wordt hier in ieder geval niet onder begrepen.

 

22.    Detailhandel

het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen resp. huren, voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

23.    Discotheek/dancing

een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarvan het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het ge­legenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen.

 

24.    Erf

het gedeelte van een bouwperceel waarop bijgebouwen mogen worden opgericht

 

25.    Galerie

tentoonstellings- en verkoopruimte voor kunst.

 

26.    Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

27.    Geluidhinder veroorzakende inrichtingen

inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate ge­luidhinder kunnen veroorzaken en worden aangewezen in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50).

 

28.    Gestapelde woningen

twee of meer boven dan wel beneden elkaar gesitueerde woningen.

 

29.    Grondgebonden woningen

een gebouw dat uitsluitend één woning omvat en waar op het bijbehorende bouwperceel geen andere woningen voorkomen en dat direct grenst aan en toegankelijk is vanaf de weg.

 

30.    Hoofdgebouw

een gebouw dat door zijn omvang, constructie en situering het belangrijkste gebouw op een perceel is.

 

31.    Horecadoeleinden

doeleinden gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodaties. Hieronder worden niet begrepen een discotheek/dancing en automatenhal/speelhal.

 

32.    Matrix

aanduiding op plankaart A in de vorm van één vakje dan wel een horizontaal in twee of drie vakjes verdeelde rij waarin op de bestemmingskaart verklaarde gegevens zijn opgenomen.

 

33.    Peil

a.      voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de gemiddelde hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

b.            in andere gevallen:

de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

 

34.    Praktijk

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, detailhandel alsmede seks- en/of pornobedrijf. In tegenstelling tot een aan huis gebonden beroep kan deze functie worden uitgeoefend door een ander dan de feitelijke bewoner van het pand.

 

35.    Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

 

36.    Ruimtelijke karakteristiek

het ter plaatse aanwezige karakter van de ruimte, gevormd door bouwwerken en onbe­bouwde ruimte inclusief het gebruik.

 

37.    Ruimtelijke kwaliteit

de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toe­komstwaarde van die ruimte.

 

38.    Seks- en/of pornobedrijf

een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin hande­lingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvin­den. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel, zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verhuren en/of leveren van seks­artikelen. Een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen. Seks- en/of pornobedrijf is een apar­te functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.

 

39.    Smartshop

een gebouw of een deel van een gebouw voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waar­onder begrepen uitstalling ter verkoop, verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.

 

40.    Stedenbouwkundig beeld

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief het ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormd beeld.

 

41.    Straatprostitutie

het zich op de openbare weg resp. op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg resp. openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van sek­suele handelingen met een ander tegen vergoeding. Straatprostitutie is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. be­stemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.

 

42.    Voorgevel

gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van een weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt

 

43.    Voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn die (nagenoeg) evenwijdig loopt aan de as van de weg, waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw zijn geplaatst krachtens deze voorschriften toegelaten be­bouwing.

 

44.    Voortuin

de gronden die zijn gelegen tussen de voorgevel(s) van het hoofdgebouw van een woning en de aan de weg gelegen perceelsgrens, met uitzondering van opritten ten behoeve van garages en carports.

 

45.    Vrijstaand bijgebouw

een bijgebouw, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw of daarmee slechts verbonden is door een tuinmuur, haag of andere tuinafscherming.

 

46.    Weg

een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemd(e) weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

 

47.    Woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

 

48.    Woonzorgcomplex

een woongebouw dat voorziet in een zelfstandige woonvorm, waarbij de bewoners evenwel gebruik kunnen maken van ter plaatse aanwezige zorgfaciliteiten.

 

49.    Zolder

ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afdekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt (uitmaken) van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.