logo gemMtr klrParagraaf B Bepalingen met betrekking tot de afzonderlijke bestemmingen

 

 

Artikel 6 Woondoeleinden

 

1.      Doeleindenomschrijving  

De op plankaart A als woondoeleinden aangegeven gronden zijn bestemd voor:

-        woondoeleinden, waaronder aan huis gebonden beroepen, praktijken en galerieën, waarbij in de op plankaart A opgenomen matrix in het linkervak het type bebouwing voor de aaneengesloten gronden als volgt is aangegeven:

1 = grondgebonden,

2 = gestapeld,

3 = woonzorgcomplex;

-        verkeersdoeleinden in de vorm van wegen, woon­straten, verblijfsgebieden, voetgangersgebieden en fiets- en voetpaden;

-        parkeervoorzieningen;

-        doeleinden van openbaar nut;

-        groenvoorzieningen, inclusief speelvoorzieningen,

 

en tevens voor zover op plankaart A aangegeven met de letter(s):

 

D      voor detailhandelsdoeleinden;

H      voor horecadoeleinden;

B      voor bedrijfsdoeleinden, waaronder begrepen consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfs­activiteiten, groter dan 125 m2 bedrijfsvloerop­pervlak;

BK   voor bedrijfsdoeleinden, waaronder begrepen consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfs­activiteiten, kleiner dan of gelijk aan 125 m2 be­drijfsvloeroppervlak;

K      voor kantoordoeleinden groter dan 125 m2;

KV   voor kantoordoeleinden op zowel de begane grond als de verdieping(en).

 

2.      Beschrijving in hoofdlijnen

De in lid 1. omschreven doeleinden worden met in­achtneming van het bepaalde in artikel 5 als volgt na­gestreefd:

 

a.      Situering van de functies

De op grond van dit artikel toegestane functies zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan, met uitzondering van de woonfunctie alsmede de op plankaart A met KV aangeduide kantoordoel­einden, die zowel op de begane grond als op de verdiepingen zijn toegestaan.

 

b.      Aan huis gebonden beroepen en praktijken

De woning inclusief bijgebouwen kan worden ge­bruikt voor aan huis gebonden beroepen en prak­tijken, met dien verstande dat:

-        de woonfunctie in de woning in overwegende mate blijft gehandhaafd;

-        geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.

 

c.      Kantoordoeleinden

Kantoordoeleinden met een bedrijfsvloeroppervlak groter dan 125 m2 zijn op plankaart A aangeduid met de letter K en kantoordoeleinden op zowel de begane grond als de verdieping(en) zijn op plan­kaart A aangeduid met de letters KV. Deze func­ties mogen worden gehandhaafd, maar mogen niet in bedrijfsvloeroppervlak worden uitgebreid.

Indien de afwijkende functies, die op plankaart A zijn aangeduid met de letter K, gedurende een aaneengesloten periode van minimaal 3 jaren niet worden uitgeoefend, mogen deze functies ter plaatse niet meer worden voortgezet.

Elders binnen deze bestemming zijn kantoordoel­einden groter dan 125 m2 alsmede kantoordoel­einden op zowel de begane grond als de verdie­ping(en) uitgesloten.

 

d.      Detailhandelsdoeleinden

Detailhandelsdoeleinden zijn op plankaart A aan­geduid met de letter D. Deze functies mogen wor­den gehandhaafd, maar mogen niet in bedrijfsvloeroppervlak worden uitgebreid.

Indien deze afwijkende functies gedurende een aaneengesloten periode van minimaal 3 jaren niet worden uitgeoefend, mogen deze functies ter plaatse niet meer worden voortgezet.

Elders binnen deze bestemming zijn detailhandelsdoeleinden uitgesloten.

 

e.      Horecadoeleinden

Horecadoeleinden zijn op plankaart A aangeduid met de letter H. Deze functies mogen worden ge­handhaafd, maar mogen niet in bedrijfsvloerop­pervlak worden uitgebreid.

Indien deze afwijkende functies gedurende een aaneengesloten periode van minimaal 3 jaren niet worden uitgeoefend, mogen deze functies ter plaatse niet meer worden voortgezet.

Elders binnen deze bestemming zijn horecadoel­einden uitgesloten.

 

f.       Bedrijfsdoeleinden

Bedrijfsdoeleinden, waaronder consumentverzor­gende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, met een bedrijfsvloeroppervlak groter dan 125 m2 zijn op plankaart A aangeduid met de letter B. Deze functies mogen worden gehandhaafd, maar mo­gen niet in bedrijfsvloeroppervlak worden uitge­breid.

Indien deze afwijkende functies gedurende een aaneengesloten periode van minimaal 3 jaren niet worden uitgeoefend, mogen deze functies ter plaatse niet meer worden voortgezet.

Elders binnen deze bestemming zijn bedrijfsdoel­einden en consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten met een bedrijfsvloeroppervlak groter dan 125 m2 uitgesloten.

 

3.      Bouwvoorschriften

Op de tot woondoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze be­stemming passen, met dien verstande dat:

 

(hoofdgebouwen)

a.      het rechter vak van de op plankaart A opgenomen matrix het maximaal aantal bouwlagen aangeeft voor de aaneengesloten gronden;

b.      het middelste vak, voor zover aanwezig, van de op plankaart A opgenomen matrix het maximaal aantal woningen aangeeft dat op de aaneenge­sloten gronden mag worden gerealiseerd;

c.      de op plankaart A aangegeven bestaande bebou­wing, dan wel de bebouwing die op basis van een afgegeven bouwvergunning mag worden c.q. is gebouwd, niet mag worden uitgebreid, met uit­zondering van bijgebouwen;

d.      in tegenstelling tot het bepaalde in sub c. van dit lid bestaande hoofdgebouwen mogen worden uit­gebreid tot maximaal het aantal bouwlagen zoals in de ter plaatse geldende matrix is aangegeven;

e.      nieuwe woningen, met inachtneming van de ter plaatse geldende matrix, uitsluitend mogen wor­den opgericht op de gronden die op plankaart A zijn omsloten door een stippellijn;

f.       de inhoud van een nog te realiseren grondgebon­den woning minimaal 200 m3 moet en maximaal 1.000 m3 mag bedragen en de inhoud van een nog te realiseren gestapelde woning minimaal 150 m3 moet en maximaal 600 m3 mag bedragen;

g.      de afstand tussen de voor- en achtergevel van het hoofdgebouw van een nog te realiseren woning maximaal 12,00 m. mag bedragen;

h.      de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, indien hierin niet wordt gebouwd, bij nog te realiseren woningen minimaal 3,00 m. moet bedragen;

i.       de afstand van de aan een weg gelegen gevel van een nog te realiseren woning ten opzichte van de aan die weg gelegen perceelsgrens, indien hierin niet wordt gebouwd, minimaal 3,00 m. dient te be­dragen;

 

(bijgebouwen)

j.       de oppervlakte van bijgebouwen per grondgebon­den woning maximaal   80 m2 mag bedragen, waarvan ten hoogste 12 m2 voor dierenverblijf, met dien verstande dat niet meer dan 50% van het erf mag worden bebouwd;

k.      de oppervlakte van bijgebouwen per gestapelde woning maximaal 20 m2 mag bedragen, tot een totale oppervlakte van maximaal 160 m2 per woongebouw, met dien verstande dat niet meer dan 50% van het erf mag worden bebouwd;

I.       de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw maxi­maal 3,00 m. mag bedragen, met uitzondering van duivenhokken waarvan de goothoogte maximaal 4,00 m. mag bedragen;

m.     de goothoogte van een aan- of uitbouw niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;

n.      de nokhoogte van bijgebouwen maximaal 6,00 m. mag bedragen;

o.      het bijgebouw tenminste 3,00 m. achter de voor­gevel van de woning moet worden opgericht en op een afstand van minimaal 3,00 m. vanaf de aan de weg gelegen perceelsgrens;

 

(andere bouwwerken)

p.      de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3,00 m. mag bedragen met uitzondering van erf­afscheidingen welke voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 m. en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 m. hoog mogen zijn, voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 10,00 m. hoog mogen zijn en antennes en antennemas­ten die maximaal 12,00 m. hoog mogen zijn;

q.      andere bouwwerken slechts mogen worden ge­realiseerd op gronden welke zijn gelegen op mini­maal 3,00 m. afstand van de aan de weg gelegen perceelsgrens.

 

4.      Vrijstellingsbevoegdheid  

A.     Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:

 

(t. a. v. functies)

a.      van het bepaalde in lid 1. voor wat betreft het cijfer in het linker vak van de matrix en wel zodanig dat 1 (grondgebonden) wordt gewij­zigd in 2 (gestapeld), met dien verstande dat één grondgebonden woning mag worden ver­vangen door minimaal drie gestapelde wonin­gen, mits de inhoud per gestapelde woning niet minder dan 150 m3 bedraagt;

b.      van het bepaalde in lid 1. voor het gebruik van de woning ten behoeve van de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfs­activiteiten, onder de voorwaarden dat:

-        maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 125 m2 als zodanig mag worden gebruikt;

-        detailhandel als ondergeschikte nevenacti­viteit kan plaatsvinden;

 

(t.a.v. bouwvoorschriften)

c.      van het bepaalde in lid 2. sub d., sub e., sub f. resp. sub g. voor zover het betreft kantoordoel­einden (K en KV), detailhandelsdoeleinden (D), horecadoeleinden (H) resp. bedrijfsdoel­einden (B) ten behoeve van het eenmalig uit­breiden van de ten tijde van de terinzageleg­ging van het ontwerp-bestemmingsplan be­staande inhoud met maximaal 10%;

d.      van het bepaalde in lid 3. sub c. voor het uit­breiden van een bestaande woning met maxi­maal 30% van de bestaande inhoud, met dien verstande dat maximaal 50% van het erf mag worden bebouwd en de afstand tussen voor- en achtergevel niet meer dan 20,00 m. mag bedragen en met inachtneming van het overig bepaalde in lid 3.;

e.      van het bepaalde in lid 3. sub g. tot een af­stand van maximaal    15,00 m.;

f.       van het bepaalde in lid 3. sub h. voor het plaatsen van de gevel(s) op een afstand van minder dan 3,00 m. vanaf de zijdelingse perceelsgrens;

g.      van het bepaalde in lid 3. sub i. voor het plaatsen van de gevel(s) op een afstand van minder dan 3,00 m. vanaf de aan de weg ge­legen perceelsgrens;

h.      van het bepaalde in lid 3. sub o. voor het bou­wen van bijgebouwen aan één zijgevel van het hoofdgebouw tot maximaal op gelijke hoogte met de voorgevel van het hoofdgebouw;

i.       van het bepaalde in lid 3. sub q. voor het op­richten van andere bouwwerken op een af­stand van minder dan 3,00 m. vanaf de aan de weg gelegen perceelsgrens.

 

B.     Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in sub A. dient het onderstaande in acht te worden ge­nomen:

 

a.      de belangen van derden mogen niet oneven­redig worden geschaad;

b.      er mogen geen onevenredig nadelige gevol­gen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;

c.      de parkeerbalans in de directe woonomgeving mag niet onevenredig nadelig worden of kun­nen worden beïnvloed;

d.      aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen af­breuk worden gedaan.

 

C.     Bij het verlenen van vrijstelling door Burgemeester en Wethouders wordt de procedure in acht geno­men zoals vermeld in artikel 19 lid 1.

 

5.      Verboden gebruik

A.     Het is verboden om in de op plankaart A als nieuwbouwlocatie aangeduide gronden grond te roeren dieper dan 1,00 m. onder maaiveld. Burge­meester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van dit verbod.

 

B.     Bij het verlenen van vrijstelling door Burgemeester en Wethouders wordt de procedure in acht geno­men zoals vermeld in artikel 19 lid 1.

 

6.      Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen met betrek­king tot het bepaalde in de leden 2. en 3. nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en afme­tingen van gebouwen en andere bouwwerken, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een oneven­redige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken resp. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit resp. het stedenbouwkundige beeld ter plaat­se.