Artikel 18 Bijgebouwen
1. Aangebouwde bijgebouwen mogen uitsluitend
worden opgericht binnen het bebouwingsoppervlak van de bebouwingsklassen E1, E2,
E3, E4, E5, E6, E7, E8, E9 en E10, en op gronden bestemd tot erf 2 en wel per
bouwperceel 1, met dien verstande dat:
a. de goothoogte minimaal 2,00 m. moet en
maximaal 3,00 m. mag bedragen;
b. de dakhelling maximaal 65° mag bedragen;
c. de oppervlakte maximaal 60 m2
mag bedragen, met dien verstande dat in alle gevallen dat maximaal 40% van de
gronden bestemd tot erf 2 mogen worden bebouwd.
d. het aangebouwde bijgebouw moet
worden geplaatst op minimaal 3,00 m achter de naar de openbare weg gekeerde
gevel van het hoofdgebouw
2. Vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend
werden opgericht op gronden bestemd tot erf 2 en binnen het bebouwingsoppervlak
van de bebouwingsklassen E1, E4, E5, E6, E7, E8, E9 en E10, en wel per bouwperceel
1, met dien verstande dat:
a. de goothoogte minimaal 2,00 m. moet en
maximaal 3,00 m. mag bedragen;
b. de dakhelling maximaal 65° mag bedragen;
c. de oppervlakte maximaal 35 m2
mag bedragen, met dien verstande dat 40% van de gronden bestemd tot erf 2 mag
worden bebouwd.
3. Carports mogen uitsluitend worden opgericht
op de gronden bestemd tot erf 1, met den verstande dat:
a. de goothoogte minimaal 2,00 m. moet en
maximaal 2,50 m. mag bedragen;
b. de dakhelling maximaal 5° mag bedragen;
c. maximaal 50% van de gronden mag worden
bebouwd.
4. Gemeenschappelijke bijgebouwen mogen
uitsluitend worden opgericht op gronden bestemd tot erf 3 met dien verstande
dat:
a. de goothoogte minimaal 2,20 m. moet en
maximaal 5,00 m. mag bedragen;
b. de dakhelling maximaal 55° mag bedragen;
c. 100% van de gronden mag worden bebouwd.
5. De in lid 1c. en 2c. en 6. genoemde
oppervlakken mogen onverminderd het daar bepaalde tezamen maximaal 60 m²
bedragen.
6. Duivenhokken, volières en soortgelijke
bouwwerken mogen uitsluitend worden opgericht op gronden bestemd tot erf 2, met
dien verstande dat de hoogte maximaal 4,00 m. en de oppervlakte maximaal 12 m2
mag bedragen, onverminderd het bepaald in lid 1.c. en 2.c.