Artikel 22 Overgangsbepalingen
Naar aanleiding van het koninklijk besluit uit 1980
is dit artikel herzien bij raadsbesluit van 7 december 1982. Bij besluit van 21
februari 1984 is door Gedeputeerde Staten van Limburg aan deze herziening
goedkeuring onthouden. Aan lid 1 is goedkeuring onthouden, de overige tekst
wordt gehandhaafd.
GOEDKEURING ONTHOUDEN K.B. BESLUIT D.D. 10-11-1980
1.
Gronden en opstallen die bij het van
kracht worden van het plan in gebruik zijn voor andere doeleinden dan waarvoor
zij blijkens de bestemming ingevolge het plan mogen worden gebruikt, mogen voor
die doeleinden in gebruik blijven.
GOEDKEURING ONTHOUDEN
1. Indien ten tijde van het van kracht worden van het plan van de
gronden en opstallen een gebruik worden gemaakt, dat afwijkt van het
plan, mag dat gebruik worden voortgezet of een ander met het plan strijdig
gebruik waardoor de afwijking minder groot wordt, worden aangevangen.
Tekst partiële herziening
1982
TE HANTEREN
2. a. Gedeeltelijke
Verandering of gedeeltelijke vernieuwing van bouwwerken, welke bestonden op het
tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, dan wel worden c.q.
kunnen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning
en die niet in overeenstemming zijn met het plan, is behoudens onteigening
overeenkomstig de Wet, toegestaan, mits de bestaande afwijking van het plan
niet wordt vergroot;
b. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling
te verlenen tot gehele vernieuwing na sloping van bouwwerken als bedoeld onder
2. a., mits:
1. de bestaande afwijking van het plan niet
wordt vergroot;
2. vergunning oor de nieuwbouw binnen 1 jaar
na sloping zal zijn aangevraagd;
3. de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens in
acht genomen wordt;
c. herbouw van dor onheil teniet gegane
bouwwerken zoals bedoeld onder 2. a. is, behoudens onteigening overeenkomstig
de Wet, toegestaan, mits:
1. de bestaande afwijking van het plan niet
wordt vergroot;
2. een aanvrage tot herbouw binnen 2 jaar na
teniet gaan zal zijn ingediend.