Gemeente Maastricht
Toelichting
deel uitmakende van het
bestemmingsplan
Keerderstraatje
Maastricht,
juli 1975
gewijzigd
november 1975
1. Ligging en
huidige situatie in het gebied
2. Initiatief
tot het bouwplan en verdere werkwijze
3. Uitgangspunten
en randvoorwaarden
3.2. Karakter van
de toekomstige bebouwing
Het plan Keerderstraatje, genoemd naar het weggetje
dat midden door het gebied heen loopt, heeft betrekking op een initiatief tot
het bouwen in deze omgeving van ca. 240 woningen.
Het Keerderstraatje heeft een cultuur-historische
waarde, aangezien het deel uitmaakte van de oude weg Maastricht-Aken.
In hoofdstuk 1. zal allereerst de ligging en de
huidige situatie van het gebied worden omschreven in relatie met de directe
omgeving. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2. verantwoording afgelegd inzake de
procedure (initiatief en overlegsituaties) die voor de planontwikkeling is
gevolgd.
De randvoorwaarden en uitgangspunten die bij deze
planontwikkeling in acht moeten worden genomen en die uit het overleg met de
gemeente zijn voortgekomen, komen aan de orde in hoofdstuk 3.
In hoofdstuk 4. wordt vervolgens beschreven hoe het
stedebouwkundige plan er tenslotte uit is komen te zien.
1. Ligging en huidige situatie van het gebied
Het plangebied, groot bijna 14 hectare, ligt aan de
oostkant van Maastricht, richting Bemelen, op enige afstand (ten zuiden) van
het psychomedisch streekcentrum Vijverdal (zie kaartje 1). Het is thans
agrarisch gebied (weilanden en boomgaarden) met langs de Bemelerweg enige
riante woonbebouwing en een boerenhoeve.
Direct buiten het gebied, aan de zuidkant (tot aan
de Akersteenweg, Maastricht-Vaals) liggen een aantal sportvelden
(voetbalverenigingen Heer en Scharn) en een zwembad.
Aan de westkant, tussen de bestaande bebouwing van
Maastricht c.q. de tussengelegen sportvelden en het zwembad, is de Vijverdalseweg
gepland. Het tracé hiervan is als plangrens voor het gebied Keerderstraat aangehouden.
De oostelijke begrenzing van het gebied wordt gevormd door de bestaande (Oude)
Molenweg.
De noordelijke begrenzing van het plangebied wordt
gevormd door de verlegde Bemelerweg.
Aan de zuidkant is de kadastrale begrenzing van de
erven van de bebouwing aan de Oude Molenweg en van de hier gelegen sportvelden
als plangrens aangehouden.
2. Initiatief tot het bouwplan en verdere werkwijze
Het initiatief om voor het betreffende gebied
woningbouwplannen te ontwikkelen is uitgegaan van Aug. Knols Bouwbedrijf b.v.
te Maastricht. Voor adviezen op stedebouwkundig en architectonisch gebied werd
door deze initiatiefnemers bij de planvoorbereiding allereerst betrokken het
ingenieurs- en architectenbureau Swinkels Salemans b.v. te Maastricht (begin
1974).
Korte tijd daarna werd voor specifieke
stedebouwkundige adviezen de Adviesgroep Partners b.v., buro voor ruimtelijke
ordening en vormgeving te Maastricht ingeschakeld.
Het was van het begin af aan duidelijk dat de
planontwikkeling in een zeer nauwe samenwerking met de gemeente Maastricht
uitgevoerd zou moeten worden. Maart 1974 werd daartoe een stuurgroep en een
werkgroep geformeerd, met als taak het coachen resp. het bevorderen van
actieve planontwikkeling op ambtelijk (d.w.z. niet-beleidsbindend) niveau.
Hierin hadden naast vertegenwoordigers van het
bouwbedrijf Knols en zijn architectonische en stedebouwkundige adviseurs
zitting ambtenaren van het Bedrijf Openbare Werken c.q. Directie
Stadsontwikkeling van de gemeente Maastricht.
Van de stuurgroep maakten aldus deel uit: Ir. J.
Feiter (directeur Ontwikkeling), Ir. H. Knikkink (stedebouwkundige gemeente),
Ir. B. Salemans (directeur Swinkels Salemans), G. Ruiters (medewerker Swinkels
Salomons) en Ir. P. Duyx (stedebouwkundige Adviesgroep Partners).
Van de werkgroep maakten deel uit: Ir. H. Knikkink,
Ir. R. Daniëls (stedebouwkundige gemeente), Ir. P. Jansen (verkeerskundige
gemeente), Ir. P. Duyx en incidenteel een medewerker van Swinkels Salemans.
De ontwikkelde plannen zijn bij een aantal
gelegenheden voorgelegd aan de A.R.O., (ambtelijke commissie ruimtelijke
ordening) en met de raadscommissie ruimtelijke ordening is aan de orde geweest
de principiële beslissing of in dit gebied een woonbestemming op zijn plaats
was. Deze commissies konden zich met de gepresenteerde ideeën verenigen.
Tenslotte is in oktober 1974 de stand van zaken besproken met de heer J.
Wevers,de wethouder met portefeuille ruimtelijke ordening, waarbij de conclusie
was dat de uitvoering van dit plan op de gedachte wijze een zaak van algemeen
belang was, gegeven het streven naar het bieden van alternatieven binnen de
gemeente voor suburbanisanten en gegeven het gunstig effect van dit plan op de
werkgelegenheid.
Inmiddels (1975) hebben de initiatiefnemers tot het
plande gronden in het gebied in eigendom verworven, is de planvoorbereiding
afgerond en zijn er contacten gelegd met de diverse nutsbedrijven inzake de van
die kant gewenste medewerking.
Last but not least kan nog vermeld worden dat van
het begin af aan rekening is gehouden met het streven van de bouwgroep "in
de bongerd" om voor de deelnemers aan deze bouwgroep de bouw van 15 aan
hun specifieke eisen aangepaste woningen mogelijk te maken. Dit initiatief
heeft betrekking op de uiterste zuidoosthoek van het plangebied tussen het
Keerderstraatje en het tegen de Akersteenweg gelegen sportveld. Het door deze
groep zelf ontwikkelde bouwplan is zonder wijzigingen in het totale plan
opgenomen.
3. Uitgangspunten en randvoorwaarden
Tot voor enige tijd (globaal ontwikkelingsplan
Maastricht 1971) werd het plangebied plus wijdere omgeving gezien als deel van
een gebied voor bijzondere doeleinden. Dit had vooral betrekking op het
psycho-medisch streekcentrum Vijverdal, de reservering van gronden voor
onderwijsinstellingen (scholenzone-oost) en de terreinen voor actieve
recreatie langs de Akersteenweg.
Inmiddels is gereed gekomen het
(ontwerp-)structuurplan Maastricht. Hieruit blijkt dat thans, in het gebied
gelegen tussen de Akersteenweg en de Bemelerweg,de functies wonen en actieve
recreatie zijn geprojecteerd. Voorzien is verder de uitbreiding van het hier
gelegen zwembad. De situatie is thans zo dat het plangebied op het
structuurplan duidelijk met de functie wonen is aangegeven, het past dus in de
structuurvisie van de gemeente.
Een uitsnede van de structuurplankaart is
bijgevoegd (zie kaartje 2). Hieruit blijken ook de functies van de omgeving van
het plangebied, nl. ten noorden hiervan nog steeds bijzondere doeleinden, ten
oosten agrarisch (waterwin-)gebied, ten zuiden en ten westen groen, recreatie
en het bestaande woongebied van Heer.
3.2. Karakter van de toekomstige bebouwing
Het idee van de initiatiefnemers dat in het gebied
vooral mogelijkheden voor extensieve, aan de landelijke omgeving aangepaste,
woningbouw zouden moet worden gecreëerd, is overgenomen.
Een aanzet in die richting vormt reeds de bestaande
bebouwing langs de Bemelerweg, verder werd de woningbouw hier gezien als een
mogelijkheid om binnen het grondgebied van de gemeente Maastricht een aantrekkelijk
alternatief te bieden voor woninggegadigden die bij de gebruikelijke
verhoudingen een voorkeur zouden kunnen hebben voor vestiging in één van de
randgemeenten, m.a.w. de geprojecteerde woningbouw zou een bijdrage moeten
leveren aan het streven tot indamming van de suburbanisatie. Dit sluit goed aan
bij de in het structuurplan Maastricht gehanteerde doelstellingen t.a.v. het
wonen.
Met betrekking tot de verkeerssituatie in en rond
het gebied moge allereerst nog eens worden verwezen naar de geplande
Vijverdalseweg, (zie randvoorwaardenkaart 3 en de uitsnede structuurplan
Maastricht). De bestaande Bemelerweg kan hier geen directe aansluiting krijgen
op de Vijverdalseweg, daar anders de kruispunten te dicht op elkaar komen te
liggen.
Vandaar dat de Vijverdalseweg middels een viaduct
over de bestaande Bemelerweg zal worden geleid.
De bestaande Bemelerweg zal de erffunctie voor de
aanliggende bebouwing blijven vervullen en zal tevens deel uitmaken van de
recreatieve route in oostelijke richting.
De directe ontsluitingsfunctie voor het
achterliggende gebied zal worden overgenomen door een nieuwe weg, de zgn.
"verlegde Bemelerweg", die op een afstand van ongeveer 100 m. ten
noorden van de bestaande Bemelerweg geprojecteerd is (zie randvoorwaardenkaart
3).
Deze "verlegde Bemelerweg" krijgt een
directe aansluiting op de Vijverdalseweg en vormt tevens de noordelijke
begrenzing van het plangebied. Het karakter van deze weg bepaalt dat deze geen
erffunctie kan vervullen.
Het Keerderstraatje is thans reeds gesloten voor
autoverkeer en hieraan is ook voor de toekomst geen functie toegedacht voor
gemotoriseerd verkeer. Het profiel van deze weg, welke voor een belangrijk deel
bepaald wordt door het hoge talud ter weerszijden (holle weg) maakt een
dergelijke functie ook technisch onmogelijk.
Gehandhaafd blijft de (Oude) Molenweg die thans in
zuidelijke richting aansluit op de Akersteenweg (Maastricht-Vaals) en verder
aansluitingen heeft met de nieuwe weg naar Bemelen, de bestaande Bemelerweg en
met het Keerderstraatje.
Oorspronkelijk is overwogen de Adelbert van
Scharnlaan, welke als zodanig in ieder geval een aansluiting krijgt op de
randweg, een voortzetting te doen vinden in het plangebied, aldus een (tweede)
aansluiting van dit gebied op de randweg creërend. In het overleg binnen de
stuur-/werkgroep is deze oplossing uiteindelijk
niet gehandhaafd op grond van verkeerskundige bezwaren en de beperkingen die
uit deze oplossing bleken voort te vloeien voor het stedebouwkundig ontwerp
voor het plangebied. Het tweede aanhaakpunt is tenslotte in samenhang met de
interne verkeersstructuur van het plangebied (ringweg) halverwege de bestaande
Bemelerweg en Akersteenweg mogelijk gemaakt. Aldus zijn tevens de
uitgangspunten voor de oplossing van de verkeersstructuur binnen het
plangebied min of meer bepaald. (Uit het overleg met de gemeente is voortgevloeid
dat binnen het gebied de hoofdstructuur zou worden gevormd door een ringweg,
aansluitend op de genoemde aanhaakpunten.)
Aandacht moest worden besteed aan de kwaliteit van
de huidige beplanting in het plangebied en de mogelijkheden om deze te integreren
in het ontwerp voor een landelijk woongebied.
Op de randvoorwaardenkaart treft men een
inventarisatie van de huidige begroeiing aan.
Ten zuiden van de Bemelerweg zijn boomgaarden
(overwegend hoogstam-type) gelegen, er zijn op verschillende plaatsen in het
gebied karakteristieke meidoornhagen, verder hier en daar elzen, coniferen,
essen en wilgen. Van waarde is ook de bermbegroeiing
langs het talud van het Keerderstraatje.
Als uitgangspunt is geformuleerd dat het ontwerp
rekening diende te houden met het streven naar zo veel mogelijk handhaving van
de hagen, van de solitaire bomen en van het karakter van het Keerderstraatje.
De mogelijkheden om de diverse soorten fruitbomen
te handhaven is onder meer besproken met een medewerker van het proefstation
voor de fruitteelt te Goes. Het probleem is hier dat handhaving regelmatig
onderhoud in de vorm van snoeien en bespuiten nodig maakt, in een mate die voor
beplanting in een woonbuurt te kostbaar en/of niet gewenst (bespuiting) zou
zijn. Voor kersebomen geldt dit in mindere mate, d.w.z. deze hebben een kans
tot overleven, indien het voor fruitbomen in de productiesfeer gebruikelijke
onderhoud, gedeeltelijk wegvalt, voor pere- en appelbomen is dit echter een
duidelijke zaak.
Nagegaan is de mogelijkheid of permanente
sterilisatie van de pere- en appelbomen de oplossing kon zijn, omdat dan het
onderhoud kon worden beperkt tot snoeien zodat grotere complexen fruitbomen in
dat geval zouden kunnen worden opgenomen in openbaar groen. Gebleken is echter
dat deze sterilisatie inhoudt dat elk jaar bespoten moeten worden met een vrij
zwaar gif (DNOC), hetgeen in een woonbuurt niet doenlijk is. Een en ander heeft
ertoe geleid dat handhaving van de fruitbomen op wat grotere schaal niet als
doelstelling is gehanteerd. Bij de uitvoering van het plan zal wel zo veel
mogelijk rekening worden gehouden met bomen, die uiteindelijk in een
particuliere tuin komen te staan. De handhaving van deze bomen wordt aldus
toevertrouwd aan de toekomstige bewoners.
De fruitbomen die zich in de openbare groengebieden
bevinden, zullen gefaseerd vervangen worden door nieuwe aanplant. Van één
totale "groen-kaalslag" is dan ook geen sprake.
De schaal van dit woongebied is uiteraard te klein
om hiervoor eigen voorzieningen op het gebied van winkels, scholen e.d. te
realiseren. Gegeven de onmiddellijke nabijheid van deze voorzieningen in Heer is
hieraan ook geen behoefte.
De belangrijkste entree voor het gebied, voor wat
betreft het gemotoriseerde verkeerds het aansluitpunt van de verlegde
Bemelerweg op de randweg. Vanaf deze verlegde Bemelerweg is dan binnen het
gebied een ringweg geprojecteerd om een centraal groengebied.
De woonstraten worden van deze ringweg afgetakt,
een aantal hiervan wordt uitgevoerd in de vorm van een cul-de-sac.
De ringweg zelf functioneert als
buurtverzamelstraat, doch heeft tevens voor een aantal bebouwingsstroken een
erffunctie. Menging van deze beide functies wordt in dit geval - gezien de
bescheiden omvang van het woongebied en de daarmede samenhangende geringe
verkeersintensiteiten - niet als bezwaarlijk gezien. Het profiel van deze
hoofdontsluitingsweg is als volgt gedacht: een rijbaan van 5.00 m. breed, in
klinkers met aan beide zijden een molgoot; daarnaast, aan weerszijden een
halfverharde strook (2,50 m. breed) met bomen, waarop ook geparkeerd kan
worden; tenslotte aan één zijde een trottoir (2 m.).
De Bemelerweg is in zijn huidige vorm gehandhaafd
gedacht met een erffunctie voor de bestaande bebouwing en met een functie als
extra verbindingsroute tussen dit woongebied en Maastricht-centrum. Verder
blijft deze weg de aanzet tot de recreatieve route richting Bemelen. Het
Keerderstraatje is ook voor de toekomst gedacht als fiets-voetgangersroute,
terwijl de Molenweg in beginsel hoogstens zijn huidige (bescheiden) functie
blijft uitoefenen,zij het dat deze weg na realisatie van de Vijverdalseweg
geen directe aansluiting meer zal krijgen op de Akersteenweg. Wel zal hij deel
blijven uitmaken van de N-Z gerichte recreatieve route. Middels een
voetgangers-fietsersbrug zal hij over de Akersteenweg gevoerd worden.
In het plangebied zijn een zevental woningtypen
ondergebracht. (Aantallen en ligging zie bijgevoegd bebouwingsvoorstel).
Ten noorden van de bestaande Bemelerweg liggen allereerst
twee typen bungalows, nl. relatief smalle en diepe woningen met carport rondom
een atrium, en relatief brede doch ondiepe woningen met een patio. Verder een
aantal blokjes van woningen twee-onder-één-kap.
Ten zuiden van de bestaande Bemelerweg zijn de
bestaande woningen en boerenhoeve (uiteraard) gehandhaafd. Langs de ringweg
zijn vrijstaande en twee-onder-één-kap woningen geprojecteerd en tenslotte een
aantal zogenaamde schakelwoningen. Verder gekoppeld aan de ringweg een tweetal
clusters van woningen twee-onder-één-kap met carport. Deze zijn gedacht rondom
steenachtige pleintjes, die een samenspel vormen met de centrale groenlobben
die zowel aan het Keerderstraatje, als langs de randweg geprojecteerde zijn.
In de zuidoosthoek van het gebied tenslotte het
project "in de bongerd" met haar specifiek, door de betreffende
werkgroep ontwikkelde architectuur en woonomgeving.
Het openbaar groen is op een beperkt aantal
plaatsen geconcentreerd, waarbij dan de mogelijkheid aanwezig is voor de aanleg
van speelruimte voor de jeugd, welke verder ook op de pleintjes kan worden
verwezenlijkt. Met opzet is in het plan de aanleg van onderhoudsintensief
kijkgroen zonder reële gebruikswaarde vermeden.
De filosofie inzake de bestaande begroeiing is
reeds voorgaand (3.4.) beschreven.
Het parkeren van de bewoners is geregeld op het
eigen erf. Voor en per bezoeker zal parkeeraccommodatie aanwezig zijn op de
halfverharde strook ter weerszijden van de ringweg en (beperkt) op de pleintjes
(0,5 park./won.). Qua sfeer is aldus een woonmilieu gerealiseerd dat door haar
semi-urbane karakter aan de woonwensen van velen tegemoet zal kunnen komen,
mede gezien de directe aansluiting op de stedelijke infrastructuur.
Hoewel, zoals uit het bebouwingsvoorstel blijkt,
inmiddels wel de nodige ideeën over de gewenste bebouwing zijn ontwikkeld, leek
enige flexibiliteit in de regeling van het bestemmingsplan gewenst. Dit is dan
gestalte gegeven o.m. door de woonbestemming op te nemen in bebouwingsstroken
en verder hierbij een bestemming erf aan te sluiten, welke ook voor een
gedeelte kan worden bebouwd.
De bestaande bebouwing in het gebied is
gelegaliseerd.