Artikel 11 Verkeersdoeleinden
(V)
1. De gronden met de bestemming
verkeersdoeleinden mogen uitsluitend worden gebruikt voor verkeerswegen,
parkeerplaatsen, fiets- en voetpaden en pleinen alsmede voor de daarbij
behorende berm, stroken, taluds, berensloten, beplantingen en geluidwerende
voorzieningen, met dien verstande dat de gronden met de subbestemming:
-b: uitsluitend voor verblijfsgebied met
beperkte verkeersfunctie;
-p: uitsluitend voor parkeren en daarbij
behorende beplantingen mogen worden gebruikt.
2. Op deze gronden mogen met inachtneming van
de subbestemming geen gebouwen doch uitsluitend andere bouwwerken worden
gebouwd, welke qua aard bij het in lid 1 toegestane gebruik passen en niet
hoger zijn dan 7 meter.