Artikel 9 Kantoren (K)
1. De gronden met de bestemming kantoren mogen
uitsluitend worden gebruikt voor administratieve doeleinden en daarmee
samenhangend voor publiekgerichte doeleinden, anders dan de detailhandel.
2. Op deze gronden mogen behoudens op de
gronden met de nadere aanwijzing (o) onbebouwd, uitsluitend worden gebouwd:
a. gebouwen, geen woningen zijnde, ten behoeve
van het in lid 1 toegestane gebruik;
b. die andere bouwwerken, welke qua aard bij
het in lid 1 toegestane gebruik passen en niet hoger zijn dan 3 meter.
3. Op de gronden met de nadere aanwijzing:
- (o): mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd,
welke qua aard en afmetingen, bij het in lid 1 toegestane gebruik passen;
- (ga): moeten de kantoren samen met de andere
bouwwerken over de gehele breedte van het bouwperceel een doelmatige
geluidafschermende functie gaan vervullen.
4. Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in dit lid 2 tot het bouwen van één
dienstwoning per afzonderlijke voorziening, met dien verstande, dat de inhoud
van de betreffende dienstwoning maximaal 500 m3 mag bedragen.