logo gemMtr klr1.         Inleidende bepalingen

 

 

Artikel 1.       Begripsbepalingen

 

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

 

1.      plan:    

het bestemmingsplan "Lanakerveld" als aangegeven op de plankaart nr. D0386 en in deze voorschriften;

 

2.      aan- en/of uitbouw:

een aan een hoofdgebouw vastgebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze voorschriften wordt een aan- en/of uitbouw gelijkgesteld met een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw;

 

3.      aan huis gebonden beroep:

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend; en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Deze functie kan alleen worden uitgeoefend door de feitelijke bewoner(s) van het pand. Onder deze functie wordt ook begrepen het gebruik als louter post- en/of telefoonadres ten behoeve van een elders gevestigd c.q. functionerend bedrijf van de feitelijke bewoner(s) van het pand;

 

4.      additionele voorzieningen:

die voorzieningen, die direct of indirect samenhangen met de bestemmingen; hieronder zijn in ieder geval begrepen gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen, plastieken, standbeelden of andere kunstwerken in het openbaar gebied, kiosken, abri's, telefooncellen, nutsbouwwerken en straatmeubilair of daarmee vergelijkbare voorzieningen. Hieronder worden niet begrepen antenne-installaties en antennemasten;

 

5.      agrarisch bedrijf:

een akkerbouw-, weidebouw-, bloementeelt-, sierteelt-, fruitteelt- of ander tuinbouwbedrijf, alsmede een pluimvee-, varkens- of mestkalverenveehouderij, een witloftrekkerij of champignonkwekerij, dan wel een uit twee of meer van genoemde bedrijfstakken samengesteld bedrijf, al dan niet met vee, dan wel een ander niet met name genoemd bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

 

6.      ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

 

7.      antenne-installatie:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gericht op het verzenden en/of ontvangen van telecommunicatieverkeer met inbegrip van de daarbij behorende technische installaties;

 

8.      antennemast:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop of waaraan een of meer antenne-installaties als bedoeld onder 7 kan of kunnen worden geplaatst;

 

9.      archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

 

10.    atelier:

werkplaats van een beeldend kunstenaar, waarbij detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse vervaardigde producten is toestaan, passend in de bestemming woondoeleinden (hoofd- en bijgebouw);

 

11.    bebouwing:

een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

 

12.    bebouwingspercentage:

een in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

 

13.    bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van activiteiten vallend onder geluidhinder veroorzakende inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4. van het Inrichten- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50);

 

14.    bedrijfswoning:

een woning in of bij een bouwwerk of terrein, die alleen is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het bijbehorende terrein of bouwwerk als bedrijf;

 

15.    bestaande bebouwing:

de zodanig op de plankaart aangegeven bebouwing dan wel bebouwing die op basis van een afgegeven bouwvergunning mag worden casu quo is gebouwd;

 

16.    bestemmingsgrens:

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;

 

17.    bestemmingsvlak:

een op de plankaart door een bestemmingsgrens omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met een zelfde bestemming;

 

18.    bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

 

19.    bouwlaag:

een gedeelte van een gebouw, dat door gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder en met een maximale hoogte van 3.00 m voor woningen en 4.50 m voor andere gebouwen;

 

20.    bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;

 

21.    bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

 

22.    bijgebouw:

een gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze voorschriften wordt een aan- en/of uitbouw aangemerkt als een bijgebouw;

 

23.    coffeeshop:

een horecabedrijf, dat als hoofddoel heeft het verstrekken van softdrugs en dranken voor gebruikers ter plaatse;

 

24.    cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

 

25.    erf:

het gedeelte van het bouwperceel waarop bijgebouwen mogen worden opgericht;

 

26.    extensief recreatief medegebruik:

die vormen van recreatief gebruik van de grond die weinig mensen per oppervlakte-eenheid trekt en duidelijk ondergeschikt is aan de hoofddoelstelling en ten behoeve waarvan geen of nauwelijks voorzieningen behoeven te worden gerealiseerd;

 

27.    galerie:

tentoonstellings- en verkoopruimte voor kunst;

 

28.    gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

29.    grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering, waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;

 

30.    niet- grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering, waarbij hoofdzakelijk geen gebruik wordt gemaakt van open grond;

 

31.    geluidhinder veroorzakende inrichtingen:

inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99), die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken en worden aangewezen in artikel 2.4. van het inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50);

 

32.    gestapelde woning:

een woning in een gebouw dat drie of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;

 

33.    grondgebonden woning:

een gebouw, dat een woning omvat, dan wel ten hoogste twee geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;

 

34.    hoofdgebouw:

een gebouw dat door zijn omvang, constructie en situering het belangrijkste gebouw op een bouwperceel is;

 

35.    kantoor:

een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve aard;

 

36.    niet- grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk geen gebruik gemaakt wordt van open grond;

 

37.    omschakeling:

het wijzigen van de bestaande bedrijfsvoering van een agrarisch bedrijf in een andere vorm van bedrijfsvoering van een agrarisch bedrijf, passend binnen de in de begripsomschrijving agrarisch bedrijf genoemde vormen van agrarische bedrijfsvoering;

 

38.    onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,5 meter boven peil is gelegen;

 

39.    peil:

a.      voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

b.      voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

 

40.    praktijk:

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van publiek verzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, detailhandel, alsmede seks- of pornobedrijf. In tegenstelling tot een aan huis gebonden beroep kan deze functie worden uitgeoefend door een ander dan de feitelijke bewoner van het pand;

 

41.    ruimtelijke karakteristiek:

het ter plaatse aanwezige karakter van de ruimte, gevormd door bouwwerken en onbebouwde ruimte inclusief het gebruik;

 

42.    ruimtelijke kwaliteit:

de kwaliteit van de ruimte ter plaatse als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte;

 

43.    seks- en/of pornobedrijf:

een voor het publiek toegankelijk gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte, handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Ook een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen. Seks en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enig andere functie c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan;

 

44.    set-back:

terugliggende bouwlaag die wordt geprojecteerd binnen de contouren van een denkbeeldig zadeldak dat op grond van deze voorschriften is toegestaan en waarvan de helling van de vlakken maximaal 45° bedraagt; een set-back wordt niet meegeteld bij de bepaling van de goothoogte;

 

45.    smartshop:

een gebouw of deel van een gebouw voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;

 

46.    straatprostitutie:

het zich op de openbare weg resp. op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Straatprostitutie is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan;

 

47.    voorgevelrooilijn:

a.      langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;

b.      langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg;

bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg;

 

48.    weg:

een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

 

49.    woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.