logo gemMtr klrArtikel 10. Agrarische doeleinden

 

1.      Doeleindenomschrijving

De op de plankaart als agrarische doeleinden aangegeven gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden met extensief recreatief medegebruik.

 

2.      Bouwvoorschriften

a.      Op de tot agrarische doeleinden bestemde gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken toegestaan die in overeenstemming zijn met het in dit artikel bepaalde;

b.      de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 5 m bedragen met uitzondering van erfafscheidingen die maximaal 1 m hoog mogen zijn;

c.       andere bouwwerken mogen slechts worden geplaatst op gronden welke zijn gelegen in het gebied 3 m vanaf de aan de weg gelegen perceelgrens tot aan de achterperceelsgrens.

 

3.      Verboden gebruik

Onder verboden gebruik van gronden als bedoeld in artikel 19 wordt tenminste verstaan het gebruik van gronden voor:

          racen of crossen;

          het innemen van een standplaats voor woonwagens;

          camping.

 

4.      Aanlegvergunning

A.      Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

a.      het aanbrengen van gesloten wegdek;

b.      het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

c.      het aanbrengen van transport, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verbandhoudende constructies, installaties en apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

d.      het vellen of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadigingen van houtgewas ten gevolge kunnen hebben;

e.      het bebossen van gronden, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet als bos konden worden aangemerkt.

B.      Het onder A van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:

a.      werkzaamheden normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;

b.      werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;

c.      werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;

d.      werken of werkzaamheden welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins, mogen worden uitgevoerd.

C.      Deze werken of werkzaamheden zijn in ieder geval slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in lid 1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.