Artikel 13. Uit te werken Bedrijfsterrein (UB)
1.
Doeleindenomschrijving
De gronden die op de plankaart zijn
aangewezen voor Uit te werken bedrijfsterrein (UB) zijn bestemd voor de
volgende doeleinden:
- bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1
tot en met 4A met
uitzondering van geluidhinderveroorzakende inrichtingen;
en daaraan ondergeschikt voor:
- nutsdoeleinden
- verkeer en parkeren;
- groen en waterberging;
- additionele voorzieningen.
2.
Voorlopig bouwverbod
Zolang en voorzover de in lid 3
bedoelde uitwerking niet onherroepelijk is, mogen bouwwerken slechts worden gebouwd,
mits:
1. het bouwplan in overeenstemming is met het
ontwerp-uitwerkingsplan;
2. van Gedeputeerde Staten vooraf een
verklaring van geen bezwaar terzake is ontvangen, tenzij:
a. Gedeputeerden Staten hebben verklaard dat
de uitwerking geen goedkeuring behoeft en gedurende de termijn van
terinzagelegging geen bedenkingen tegen het ontwerp-uitwerkingsplan zijn
ingebracht, dan wel:
b. het betreft bouwwerken, waarvoor ingevolge
artikel 42 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.
3.
Uitwerkingsregels
De gemeenteraad werkt deze bestemming,
overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, uit met inachtneming van de procedure zoals vermeld in artikel 26 lid
1, en de volgende bepalingen:
a. bij de uitwerking mag voor het gebied met
de aanduiding ‘reservering Cabergkanaal’ op de plankaart geen bebouwing worden
mogelijk gemaakt en moet bij de inrichting van de betreffende gronden rekening
gehouden worden met de aanleg van een kanaal op (een gedeelte van) de aangeduide
gronden en de gevolgen van de aanleg op de continuïteit en de gebruikswaarde
van de in lid 1 bedoelde bestemming;
b. bij de uitwerking moet interne
milieuzonering worden toegepast indien en voor zover dit noodzakelijk is in
verband met de handhaving van een goed woonklimaat, het garanderen van een goed
woonklimaat voor geprojecteerde woningen in een bestemmingsplan of (Belgisch)
gewestplan en/of de bescherming van de aangrenzende en nabijgelegen natuur- en
landschapswaarden;
c. bij de uitwerking mogen bij de interne
milieuzonering ten hoogste bedrijfsactiviteiten in maximaal categorie 4A van de
van deze voorschriften deel uit makende staat van bedrijfsactiviteiten worden
opgenomen. Bij de uitwerking dient te worden bepaald dat bedrijfsactiviteiten
in categorie 4B en niet opgenomen bedrijfsactiviteiten uitsluitend toelaatbaar
zijn na vrijstelling van burgemeester en wethouders en mits van een dergelijk
bedrijf niet meer hinder en/of overlast voor de omgeving valt te verwachten dan
van een bedrijf in ten hoogste categorie 4A;
d. verkeersdoeleinden zijn toegestaan als
doorgaande verbinding in globaal zuidwest-noordoostrichting, mits het
voornaamste doel van deze verbinding de ontsluiting van het bedrijfsterrein is;
e. ten behoeve van de ontsluiting van de gronden
op de Brusselseweg enerzijds en het Belgische wegenstelsel anderzijds zal langs
de spoorlijn aan één zijde de bestemming verkeersdoeleinden worden opgenomen;
f. de als "langzaam verkeersroute"
aangeduide gronden dienen bij de uitwerking voor verkeersdoeleinden te worden
aangewezen;
g. voor het overige zijn wegen uitsluitend
toegestaan voor zover noodzakelijk in verband met de ontsluiting van bedrijven;
h. bij de uitwerking moet rekening gehouden
worden met het belang van de gronden voor de grondwaterbescherming;
i. bij de uitwerking moet rekening gehouden
worden met de aspecten duurzaam bouwen en duurzame energie;
j. de bouw van bedrijfswoningen is niet
toegestaan;
k. kantoren zijn uitsluitend toegestaan als
ondergeschikt onderdeel van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;
l. horeca is uitsluitend toegestaan als
ondergeschikt onderdeel bij de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten
(kantine). Bij de uitwerking kunnen burgemeester en wethouders een gezamenlijke
kantine projecteren, indien deze een positieve bijdrage zal kunnen leveren aan
het functioneren van het bedrijventerrein;
m. detailhandel is niet toegestaan;
n. de hoogte van de gebouwen mag niet meer dan
10 m zijn, met dien verstande dat bij de uitwerking burgemeester en wethouders
kunnen aangeven dat op een afstand van 120 meter of meer vanuit de grens met de
bestemming “Uit te werken Recreatiegebied” of de grens
met de bestemming "Agrarische Doeleinden" een hoogte van meer dan 10
m, maar niet meer dan 15 meter kan worden toegestaan, indien deze grotere
hoogte op een aanvaardbare stedenbouwkundige manier kan worden ingepast en de
landschappelijke waarden en/of de belangen van derden niet in onevenredige mate
worden aangetast.