logo gemMtr klrlogo gemMtr klr3.         Algemene bepalingen

 

 

Artikel 23.          Vrijstellingsbevoegdheden ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

a.      Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in dit plan bepaalde:

1.      ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en (bij goedkeuring onthouden) ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

2.      van de in de artikelen 7 t/m 15 genoemde maten, aantallen en percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

3.      voor het plaatsen van andere bouwwerken op gronden welke zijn gelegen in het gebied 3 m vanaf de aan de weg gelegen perceelsgrens tot de aan de weg gelegen perceelsgrens;

4.      voor de bouw van maximaal 5 garageboxen aaneen met een hoogte van maximaal 3 m, een breedte van maximaal 3 m per garagebox en een oppervlakte per garagebox van maximaal 25 m2, mits dit past binnen het stedenbouwkundig beeld, het de ruimtelijke kwaliteit niet aantast en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

5.      voor het bouwen van antenne-installaties, antennemasten en overige communicatievoorzieningen tot een maximale hoogte van 50 m;

6.      voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het algemeen belang met dien verstande dat:

a.      de inhoud van gebouwen mag niet meer dan 50 m3 bedragen;

b.      de goothoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;

c.      de hoogte van gebouwen mag niet meer dan 4,5 m bedragen;

d.      de oppervlakte van een gebouw ten dienste van het gebruik van het onbebouwd gebied mag een grotere inhoud hebben dan onder a. is bepaald, maar de oppervlakte mag niet meer dan 75 m2 bedragen.

7.      het vestigen van seks- en/of pornobedrijven en/of het toestaan van straatprostitutie mits dit overeenkomstig het door de raad vastgestelde beleid hiervoor is;

8.      het vestigen van smartshops mits dit overeenkomstig het door de raad vastgestelde beleid hiervoor is;

 

b.      De hierboven bedoelde vrijstellingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige samenhang en de ruimtelijke kwaliteit alsmede aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad.