Artikel 5 Bedrijfsgebouwtjes.
Op de gronden, welke in het plan zijn bestemd voor bedrijfsgebouwtjes,
mogen uitsluitend de in artikel 1, sub 5 genoemde gebouwen, benevens
bijgebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. Het gezamenlijk oppervlak dezer bedrijfs- en bijgebouwtjes telkens ten hoogste 60 % zal
bedragen van het oppervlak van het als bedrijfsgrond aangegeven achtererf,
behorende bij het betreffende pand;
b. Tussen deze gebouwen en de erfscheidingen overal een afstand zal blijven van tenminste
2 m. gemeten loodrecht op de gevels, behoudens daar, waar een gevel in de erfscheiding wordt geplaatst;
c. De goothoogte ten hoogste 4 m. en de
nokhoogte ten hoogste 6 m. zal bedragen.
Zie
ook BP Uitsluiting A-inrichtingen