Artikel 6 Gebouwen
voor bedrijven en lichte industrie.
Op de gronden, welke in het plan zijn bestemd voor bedrijven en lichte
industrie, mogen uitsluitend de in artikel 1, sub 6 genoemde gebouwen werden
gebouwd, met dien verstande dat:
a. Daar, waar de bestemming grenst aan voor
openbare weg bestemde grond, de naar de wegzijde gekeerde gevels in de grens
tussen beide bestemmingen zullen werden geplaatst;
b. De goothoogte van de gevels, geplaatst in
de lijnen, die de bestemming begrenzen, ten hoogste 7 m. zal bedragen, terwijl
geen deel van enig gebouw hoger zal worden opgetrokken dan het vlak dat, gaande
door deze maximum toegestane gevelhoogte, een hoek van 45 graden met het
horizontale vlak maakt;
b.b. De
bebouwingsdichtheid maximaal 80 % mag bedragen; (b.b. zie raadsbesluit 10-12-1973)
c. Het bepaalde in artikel 5, sub b, hier
overeenkomstige toepassing zal vinden;
d. Burgemeester en Wethouders bevoegd zijn:
1e. Met inachtneming van het bovenstaande, nadere
eisen te stellen ten aanzien van de plaatsing en de hoogte der gebouwen;
2e. Vergunning te verlenen voor het oprichten van
gebouwen voor openbaar nut, waarvan het karakter in deze gebieden past, alsmede
voor dienstwoningen;
3e. Van het onder a bepaalde vrijstelling te verlenen
voor het plaatsen van de naar de wegzijde gekeerde gevel geheel of gedeeltelijk
achter de bedoelde grens.
Zie
ook BP Uitsluiting A-inrichtingen