Artikel 22      Beschermingszone b

 

1.      Doeleindenomschrijving

 

A.     De op de plankaart A als beschermingszone b aangegeven gronden zijn behalve voor de doel­einden van de andere krachtens dit plan aan deze grond gegeven bestemmingen (artikelen 8, 11, 12, 13, 14 en 15) primair bestemd voor de bescherming en onderhoud van de op de plan­kaart A aangeduide rioolwatertransportleiding.

 

B.     Voor zover blijkens plankaart A er nog een of meer andere dubbele bestemmingen met be­schermingszone b geheel of gedeeltelijk samen­vallen, geldt het bepaalde in artikel 17 lid 2.

 

2.      Bouwvoorschriften     

 

A.     Op of in de tot beschermingszone b bestemde gronden is het niet toegestaan te bouwen.

 

B.     Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in dit lid sub A. ten behoeve van bebouwing als toege­staan ingevolge de ter plaatse op de plankaart A aangewezen andere bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebou­wing geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende rioolwatertransportleiding.

 

3.      Aanlegvergunning

 

A.     Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

 

a.      het aanbrengen van gesloten oppervlaktever­hardingen;

b.      het aanbrengen van beplantingen en/of bo­men c.q. het vellen en/of rooien ervan;

c.      het wijzigen van het bodemniveau;

d.      het tot stand brengen en/of in exploitatie ne­men van boor- en pompputten;

e.      het wijzigen van watergangen en het uitvoe­ren van afgravings- en ontgrondingswerk­zaamheden anders dan normaal spitwerk, dieper dan 0,30 m.;

f.       het uitvoeren van heiwerken en/of het indrij­ven van scherpe voorwerpen in de bodem dieper dan 0,30 m.

 

B.     Het in sub A. van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:

 

a.      werkzaamheden in het kader van het norma­le onderhoud;

b.      werken of werkzaamheden van onderge­schikte betekenis;

c.      werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodem­gebruik;

d.      werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins mogen worden uitge­voerd.

 

C.     De werken of werkzaamheden als bedoeld on­der A. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende rioolwatertransportleiding.

 

4.      Nadere bepaling

 

Een vrijstelling als bedoeld in lid 2. sub B., respec­tievelijk een aanlegvergunning als bedoeld in lid 3. sub A. wordt slechts verleend nadat terzake advies is ingewonnen van het Zuiveringschap Limburg; de beslissing met betrekking tot de vrijstelling, respec­tievelijk aanlegvergunning wordt aan het Zuivering­schap Limburg meegedeeld.