Artikel 27      Algemene wijzigingsbevoegdheid

 

1.             De Raad van de gemeente kan het plan wijzigen voor zover het betreft de begrenzin­gen van de op de plankaart A aangegeven bestemmingen, met dien verstande dat de oppervlakte van de te wijzigen aaneengesloten bestemming met niet meer dan 10% wordt gewijzigd, indien daardoor het door de Raad van de gemeente vastgestelde beleid beter kan worden gerealiseerd, de aanliggende bestemmingen overeenkomstig worden gewijzigd en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

 

2.             De Raad van de gemeente kan het plan wijzigen voor zover het betreft het vervangen van grondgebonden woningen door gestapelde woningen met maximaal 10 bouwla­gen voor een grondoppervlakte van maximaal 5.000 m2 indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het past binnen het stedebouwkundig beeld van de omgeving.

 

3.             De Raad van de gemeente kan het plan wijzigen voor zover het betreft het verhogen van het maximaal aantal bouwlagen van gestapelde woningen zoals aangegeven op de plankaart A tot maximaal 10 bouwlagen voor een grondoppervlakte van maximaal 5.000 m2 indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het past binnen het stedebouwkundig beeld van de omgeving.

 

4.             Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor zover het betreft de van toepassing verklaring van de status van beschermd stadsgezicht, de aanwij­zing van Rijksmonumenten en de daarmee samenhangende plantoevoegingen voor die gronden en gebouwen die daarvoor zijn c.q. worden ingeschreven volgens de Monumentenwet 1988 (Stb. 1988, 638).

 

5.             Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor zover het betreft de verplaatsing van de bestemming verkeersdoeleinden aangegeven op de plankaart A met een afstand van maximaal 25,00 m. gemeten uit het hart van de bestemming, indien dit ter plaatse noodzakelijk is voor onder meer realisering van verkeerskundige maatregelen die de verkeersveiligheid en/of doorstroming bevorderen. De oppervlakte van de aanliggende bestemmingen die in deze wijziging betrokken is, blijft gelijk resp. wordt op redelijke wijze gecompenseerd.

 

5A.    Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor zover het betreft het mogelijk maken van de bouw van meer dan 5 en maximaal 10 aaneengebouwde garageboxen met een hoogte van maximaal 3,00 m., een breedte van maximaal 3,00 m. per garagebox en een oppervlakte van maximaal 25 m2 per garagebox mits dit past binnen het stedebouwkundig beeld, het de ruimtelijke kwaliteit niet aantast en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

 

6.             Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid is Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1992, 315) van toepassing.