HOOFDSTUK II BEPALINGEN
IN VERBAND MET DE BESTEMMINGEN
Paragraaf A Algemeen
Artikel 5 Beschrijving in hoofdlijnen
I. Historische en ruimtelijke
karakteristiek
A. Binnenstedelijk gebied
1. De historische en ruimtelijke kwaliteit van de stadsstructuur (bebouwing, openbare
ruimten, straten, stadspark, Maas en Jeker met oevers) dient zoveel mogelijk te
worden behouden en versterkt. Deze kwaliteit wordt met name
bepaald door:
a. De
structurele en visuele kenmerken van het beschermd
stadsgezicht.
Structurele kenmerken:
- De historische binnenstad bezit grotendeels nog het middeleeuwse
stratenpatroon van de in de 13e eeuw versterkte en in de 14e eeuw uitgebreide
stad. De bebouwing in dit deel van het plangebied is overwegend monumentaal van
karakter, met als bijzondere elementen de restanten van de 1e en 2e ommuring
van de stad en de daarvan deel uitmakende stadspoorten, de loop van de Jeker
met de kademuren en bebouwing als het Faliezustersklooster
en de Minderbroerderskerk.
- In het zuiden en westen van het Jekerkwartier
is er een sterk contrast aanwezig tussen bebouwde en onbebouwde gebieden
waarbij steenachtig wordt afgewisseld door groen. Vooral de binnengebieden,
die veelal echter niet of slechts beperkt toegankelijk
zijn bepalen de groenstructuur.
De bebouwing is afwisselend en karakteristiek.
- Als belangrijke openbare ruimten binnen de stadsmuur
kunnen worden genoemd het Onze Lieve Vrouweplein en
de Grote Looiersstraat, ontstaan na de sloop van de St. Nicolaaskerk en woonbebouwing respectievelijk
de demping van een tak van de
Jeker. Daarnaast is er het groengebied van het Faliezusterspark.
Als belangrijke openbare ruimte tussen de stadsmuren en singels gelden het
stadspark en de Maasoever.
Visuele kenmerken:
- De Maastrichtste stadsbebouwing
wordt gekenmerkt door een geringe breedte van de hoofdstraten, een smalle percelering met aaneengesloten, relatief hoge bebouwing met
een bekapping evenwijdig aan de voorgevel.
- Er is sprake van een geringe korrelgrootte van de bebouwing
met enige afwisseling door gebouwen van groter formaat, waardoor een in
structureel opzicht harmonieus geheel is ontstaan.
- Het gebied
binnen de eerste stadsmuur kenmerkt zich door hoge
dichtheden. Ook de binnenterreinen van de bouwblokken zijn vaak nagenoeg
volgebouwd. De grote binnenterreinen in het westelijk deel van het Jekerkwartier tussen de 1e en 2e stadsmuur zijn veelal
onbebouwd, maar niet of slechts beperkt toegankelijk.
- De gevels van
de bebouwing zijn afwisselend opgetrokken in natuursteen, in baksteen of in een
combinatie van beide, waarbij de natuursteen dienst
doet als raam- en deuromlijsting. Veel gevels zijn gesaust of gepleisterd,
overwegend in een witte of lichte kleur. Vrijwel alle huizen bezitten een
regelmatige gevelopbouw, waarbij de raamopeningen per verdieping in dezelfde
verticale as zijn geplaatst. Het raamhout, dat direct zonder kozijn in de muur
is geplaatst, ligt achterin de gevel. Voor Maastricht
is dit witte, 19e eeuwse
raamhout in vaak oudere voorgevels kenmerkend.
- De kappen
hebben een gemiddelde dakhelling van 45º, waarbij veelvuldig gebogen
dakschilden zijn aangebracht. De kleur van de dakbedekking is overwegend
donkerblauw. De kappen, die in verhouding tot de gevelhoogte hoog tot zeer hoog
zijn te noemen, spelen in het verkort van de straat door wisselende bouwhoogten
en buigingen in de rooilijn een dominerende rol als afsluiting van het beeld.
Bij de meeste huizen ontbreekt de kroonlijst, zodat de overgang van gevel naar
dakvlak slechts door een goot wordt gemarkeerd. De boven de daken uitstekende
brandmuren en schoorstenen zijn vrijwel altijd uit baksteen opgetrokken.
- De inrichting
van de openbare ruimten is zeer waardevol: het natuurstenen kleinplaveisel
voor de kleine straten en stegen, de grotere natuurstenen keien voor rijbanen
in belangrijke straten en grint voor de grotere ruimten. Vrijwel alle openbare
ruimten hebben nog de oorspronkelijke, voor elektrische verlichting omgebouwde
gaslantaarns. Zij leveren met de nog aanwezige gemeentelijke aanplakborden en
de oude straatklokken een belangrijke bijdrage aan de sfeer van de historische
binnenstad.
- Verder dient
rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van karakteristieke
straatwanden en de hoofdbebouwingsstructuur, zoals
aangegeven op de plankaart C ruimtelijke karakteristiek.
b.
De stedebouwkundige
verschijningsvorm in de vorm van een blokstructuur met een duidelijk contrast
tussen de hogere hoofdgebouwen aan de historische straten/openbaar
gebied en de binnenterreinen met lagere bijgebouwen en tuinen.
c.
De verscheidenheid en vervlechting
van functies en activiteiten.
2. Het stedelijk bodemarchief moet worden behouden c.q. beschermd en indien dit niet mogelijk is, worden onderzocht en gedocumenteerd. Belangrijke archeologische vondsten moeten zoveel mogelijk worden geconserveerd en voor het publiek toegankelijk worden gemaakt. De op de plankaart C ruimtelijke karakteristiek aangeduide archeologische monumenten dienen in ieder geval gehandhaafd te worden.
3.
De
op de plankaart C als zodanig aangegeven waardevolle binnengebieden dienen te
worden gehandhaafd en de als zodanig aangegeven ruimtelijke karakteristieken
moeten worden gerespecteerd.
4.
Gestreefd wordt naar het restaureren
en herfunctionaliseren
van monumentale panden en het renoveren van in slechte staat verkerende
panden, die de ruimtelijke
kwaliteit van het gebied negatief beïnvloeden.
5.
Bevordering van de recreatieve functie van de Maas
en de oever daarvan dient te worden nagestreefd door realisering van het
ontwikkelingsgebied Maasoevers.
6.
Het
inbrengen van de woonfunctie op de verdiepingen wordt nagestreefd in publiekrechtelijke
en privaatrechtelijke zin om daarmee de ruimtelijke kwaliteit in het
plangebied alsmede de sociale veiligheid te verhogen.
7.
Een
aantal gemeentelijke sectorale nota's draagt bij aan de zorg voor de handhaving
en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van de binnenstad, voor zowel
het bebouwde als het onbebouwde gebied.
B. Buitenstedelijk gebied
1. De historische en stedebouwkundige kwaliteit van het gebied Villapark/St.
Pieter (bebouwing, openbare ruimten en groenstructuur)
en de bebouwingsstructuur van Jekerdal dient zoveel mogelijk te worden behouden en versterkt.
Deze kwaliteit wordt men name
bepaald door de structurele en visuele kenmerken
van het beschermd
stadsgezicht in voorbereiding.
Structurele kenmerken:
- Het stedebouwkundig patroon, ofschoon nu doorsneden door de
Prins Bisschopsingel, is opgehangen aan de eind
vorige eeuw na de slechting van de vestingwerken ontwikkelde karakteristieke
ontsluitingsstrucuur met brede lanen en straten.
- De buurt heeft een
planmatig opgezet stratenpatroon met een duidelijke
rooilijnen.
- Het stadspark, met elementen van de Engelse tuinaanleg en
(restanten van) de middeleeuwse stadsmuur, dient te worden behouden en binnen het
Maasoeverplan te worden uitgebreid.
Visuele kenmerken:
- De bebouwing van Villapark is statig, karakteristiek,
bijna monumentaal te noemen en
bestaat grotendeels uit vrijstaande villa's en herenhuizen, waarbij
architectonische eisen zijn gesteld aan het afschuinen van hoeken, het
decoreren van blinde gevels, pilasters en blinde ramen. De villa's vertonen
veel variëteit en kenmerken zich doorgaans door uitbundige decoraties. De
bebouwing aan de van Heylerhofflaan en de Aylvalaan vertoont beduidend minder variatie dan de overige
straten.
- De bebouwing en het straatbeeld met onder meer de karakteristieke
groenvoorziening maken een zeer
gave indruk. In Limburg is een villagebied met een dergelijke diversiteit in de
bebouwing en omvang een zeldzaamheid.
II. Functionele
karakteristiek
Binnenstedelijk gebied
Met betrekking tot de functionele karakteristiek van het plangebied zijn de verschillen vooral terug te vinden in de
typering en de mogelijkheden van de verschillende bestemmingen.
Centrumdoeleinden
Het
gebied met deze bestemming kan beschouwd worden als de randzone van het
kernwinkelgebied en wordt gekenmerkt door een relatief grote menging van
publiekgerichte functies, die aansluiten bij de functies in het kernwinkelgebied,
en wonen. Dit gebied strekt zich uit over de Papenstraat, St. Jacobstraat, Kapoenstraat en Achter de Molens (gedeeltelijk),
het bouwblok Bredestraat-Hondstraat-Cortenstraat en
Onze Lieve Vrouweplein, de aanlooproute naar het kemwinkelgebied via de St. Pieterstraat-Maastrichter
Heidenstraat, Hondstraat en Bredestraat,
Stenen Brug, Koestraat, Onze Lieve Vrouweplein
zuidzijde en Graanmarkt, alsmede het bouwblok Tongersestraat-Ezelmarkt-Kakeberg.
Het
beleid is er op gericht de bestaande multifunctionaliteit te handhaven
respectievelijk te versterken. Voor de gebieden met deze bestemming gelden
daarom de volgende algemene doelstellingen:
- primair geldt
voor het centrumgebied het handhaven c.q. bevorderen van de multifunctionaliteit
en het bevorderen van het publiekgerichte karakter, de kwaliteit en de
levendigheid;
- de
hoofdfunctie op de begane grond dient een overwegend publiekgerichte functie of
een woonfunctie te zijn;
- wonen is de
hoofdfunctie voor de verdiepingen. Voor de verdiepingen geldt het behoud en het
zo mogelijk versterken van de woonfunctie. Zulks brengt met zich mee dat zoveel mogelijk wordt
gestreefd naar het creëren van aparte opgangen voor de woningen, die op de
verdiepingen aanwezig zijn, danwel worden ingebracht. Bestaande opgangen
dienen in ieder geval gehandhaafd te worden;
- het souterrain
mag eveneens voor publiekgerichte functies worden benut, mits er een
ruimtelijke en een functionele relatie is tussen de functie op de begane grond
en het souterrain;
- publiekgerichte
functies mogen, een enkele uitzondering daar gelaten, niet naar de verdieping
worden uitgebreid.
Dit
beleid wordt enerzijds nagestreefd door binnen deze bestemming een zonering aan
te brengen. Deze zones zijn op plankaart B aangegeven en per zone is aangegeven
welke functies rechtstreeks zijn toegestaan. Anderzijds wordt het beleid
nagestreefd door bepaalde functies rechtstreeks danwel
slechts via vrijstelling mogelijk te maken waardoor de gemeente sturend kan
optreden ten aanzien van allerlei ontwikkelingen c.q. initiatieven. In de
beschrijving in hoofdlijnen bij de bestemming centrumdoeleinden is dit verder
uitgewerkt.
Gemengde
doeleinden
Deze
bestemming is gelegd op de bebouwing langs de Bernardusstraat,
Wal, Hondertmarck, Vijfkoppen, Begijnenstraat, Witmakersstraat, het bouwblok Lenculenstraat-Verwerhoek-Klein
Grachtje-Achter de Molens, Lantaamstraat,
westzijde Hondstraat, Tafelstraat, Lang Grachtje, het bouwblok Kleine Looiersstraat-St. Pieterstraat-Nieuwenhofstraat-Grote
Looiersstraat, het bouwblok Grote Looiersstraat-Looiersgracht-Jeker-Klein
Grachtje, Zwingelput en Sint Hubertuslaan (deels).
Het
beleid is er vooral op gericht om in deze gebieden de woonfunctie te behouden
en te versterken. De hoofdfunctie op de begane grond en op de verdiepingen
dient overwegend wonen te zijn. Op de begane grond zijn naast de woonfunctie
ook bijzondere doeleinden tot 200 m2 en praktijkruimten toegestaan.
Via vrijstelling zijn ook andere functies mogelijk.
Bijzondere
doeleinden
De bestemming
bijzondere doeleinden is gelegd op grote complexen c.q. gebieden met een
overwegend openbare, religieuze, maatschappelijke, educatieve of culturele
functie. Voor zover aanwezig kan de woonfunctie binnen deze bestemming
gehandhaafd blijven. Bij functieverlies van de bijzondere doeleinden kan de
bestemming via een wijzigingsbevoegdheid in woondoeleinden worden omgezet. Het
belangrijkste doel binnen deze bestemming is het behouden van de bijzondere
functies voor Maastricht in de daarvoor geschikte bebouwing.
Woondoeleinden
Deze
bestemming is toegekend aan de bebouwing in het bouwblok Tongerseweg-Aldenhofpark-Pr.
Bisschopsingel, alsmede de bebouwing ter weerszijden
van de Pr. Bisschopsingel. Het beleid binnen deze bestemming is met name gericht op behoud en beheer van de bestaande
bebouwing en de aanwezige woonfunctie alsmede het handhaven en verbeteren van
de bestaande woonkwaliteit. Via vrijstelling is een beperkt aantal functies
mogelijk, dat geen afbreuk doet aan het woonkarakter en geen aantasting van het
woon- en leefklimaat met zich meebrengt.
Groenvoorzieningen
Het
stadspark met de zone langs de Jeker wordt geconsolideerd. Het gebied met de
bestemming groenvoorzieningen omvat het stadspark met Jekerzone,
maar tevens een strook langs de Maas. Herinrichting in het kader van het zogenaamd Maasoeverproject,
waardoor de verblijfswaarde van het gebied wordt verhoogd, is binnen de
bestemming mogelijk.
Militaire
doelen, watergang (overkluisd), rivier tevens gebied
met stroomvoerende/waterbergende functie, waterkering en agrarisch gebied van
hoge landschappelijke waarde
De
bestemmingen militaire doeleinden, watergang (overkluisd), rivier tevens gebied
met stroomvoerende/waterbergende functie, waterkering en agrarisch gebied van
hoge landschappelijke waarde zijn gelegd op de desbetreffende delen van het
plangebied en hebben vooral een consoliderende functie in of aan de rand van
het plangebied.
De
bestemming verkeersdoeleinden wordt in het navolgende uiteengezet.
Buitenstedelijk gebied
In het buitenstedelijk gebied is de woonfunctie het belangrijkst.
Daarom heeft dit gebied ook nagenoeg overal de bestemming woondoeleinden
gekregen. Het beleid binnen de bestemming is met name
gericht op het behoud en beheer van de bestaande bebouwing en de woonfunctie,
en het handhaven en verbeteren van de woonkwaliteit. In dit woongebied zijn een
aantal grotere complexen c.q. gebieden met een overwegend bijzondere functie.
Deze zijn afzonderlijk bestemd met de bestemmingen bijzondere doeleinden
resp. gemengde doeleinden.
Verder is in dit gebied langs de Glacisweg, tussen de kruisingen NotgeruswegPastoor Kribsweg en Monulphusweg-St. Maternusstraat,
een concentratie van (buurt-)winkels aanwezig. Het beleid is er op gericht in
deze zone een volwaardig buurtwinkelcentrum te ontwikkelen.
In
verband hiermee is op deze zone de bestemming centrumdoeleinden gelegd.
Binnen deze bestemming is ruimte voor het vestigen van nieuwe kleinschalige
detailhandelsvestigingen met een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 200 m2.
Ook is in deze zone één detailhandelsfunctie in de vorm van een supermarkt
toegestaan tot maximaal 1.000 m2.
De bestemming agrarisch gebied van hoge landschappelijke waarde is toegekend aan een aantal gebieden, dat een (semi) agrarisch gebruik kent, dat wordt gehandhaafd. Het beleid is tevens gericht op het handhaven resp. beschermen van de hier voorkomende hoge landschappelijke waarden.
III. Verkeerskundige karakteristiek
- De bestaande hoofdontsluitingen voor
het plangebied voor het autoverkeer worden
gevormd door de J.F. Kennedybrug/Prins Bisschopsingel
en de Maasboulevard.
-
Voor de routing door de binnenstad
is voor het autoverkeer de lus St. Pieterskade, Begijnenstraat, St. Pieterstraat, Maastrichter Heidenstraat,
Hondstraat, Bredestraat, Papenstraat, Bouillonstraat,
Tongersestraat en Tongerseweg
van belang. Deze straten behouden hun belangrijke functie voor het autoverkeer.
In het buitenstedelijk gebied is dit vooral de St. Hubertuslaan, Luikerweg,
Mergelweg.
-
De overige straten in het plangebied
hebben vooral een verblijfsfunctie en een functie voor voetgangers en fietsers.
In het binnenstedelijk gebied is dit veelal terug te
vinden in de wijze van bestrating, het systeem van eenrichtingsstraten of voor
autoverkeer afgesloten straten. In het buitenstedelijk
gebied zal dit vooral worden vormgegeven door de benoeming en inrichting van 30
km/uur-zones.
- Ter uitvoering van het Raamplan
mobiliteitsbeheersing zal worden gestreefd naar een autoluwe binnenstad.
- Ten behoeve hiervan zal het parkeren zoveel
mogelijk worden geconcentreerd in overdekte parkeergarages.
-
Het parkeren in de open lucht wordt
in de binnenstad zoveel mogelijk teruggedrongen. Onbetaald parkeren wordt
zoveel mogelijk vervangen door betaald parkeren voor bezoekers en parkeren met
vergunning voor bewoners en belanghebbenden.
- Op de op plankaart C aangegeven
waardevolle binnengebieden mag niet worden geparkeerd.