Artikel 22  Vrijstellingsbevoegdheid.

 

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verle­nen:

1.      om ten aanzien van de bebouwingsklasse M en Mg de bebouwingsgrenzen of het ingevolge de bebouwings­tabel te bouwen oppervlak aan de zijkant van het bebouwingsoppervlak te overschrijden en zulks ten dienste van doeleinden die dienstbaar zijn aan een hoofdgebouw, met dien verstande dat:

a.      de overschrijding maximaal 3 meter buitenwerks mag bedragen;

b.      de goothoogte minimaal 2.00 meter moet bedragen en maximaal 3,50 meter mag bedragen.

 

2.      Ten aanzien van de plaats en/of de richting van de bebouwingsgrenzen en de wegen, van de maximum hoog­ten voorzover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wan­neer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is resp. indien de aanpassing van de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en daardoor geen belangen van derden worden geschaad.

 

3.      Van enige bestemming van gronden uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes met dien verstande, dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m3 zal bedragen.