logo gemMtr klr

 

 

Inhoud

 

I             Inleiding.

II            Begrenzing.

III           Wonen.

IV.          Bedrijven.

V.           Capaciteit.

VI.          Inspraak.

VII.         Overleg.

 

 

 

TOELICHTENDE BESCHRIJVING BIJ DE HERZIENING VAN HET UITBREIDINGSPLAN IN ONDERDELEN "NAZARETH" TEKENING T 4687 B).

 

I         Inleiding.

De herziening van het bij Raadsbesluit van 23 september 1952 vastgestelde en bij besluit van Gedeputeerde Staten van 5 oktober 1953 goedgekeurde uitbreidingsplan in onderdelen “Nazareth” heeft tot doel te voldoen aan de verplichting tot aanpassing van het uitbreidingsplan aan de gerealiseerde be­bouwing, tot stand gekomen in afwijking van het goedgekeurde plan krachtens artikel 20 van de Wederopbouwwet verleende bouwvergunningen.

Van deze gelegenheid is voorts gebruik gemaakt om het plan, voor wat de bestemming- en gebruiksvoorschriften betreft, aan te passen aan de per 1 augustus 1965 van kracht geworden Wet op de Ruimtelijke Ordening.

 

II        Begrenzing.

De begrenzing van het plan werd in westelijke richting ver­ruimd. De terreinen van de spoorlijn Maastricht - Roermond werden in het plan opgenomen, met het doel een betere aan­sluiting te krijgen aan de aangrenzende bestemmingsplannen. Hiertoe werd ook in het zuiden de grens verlegd, waardoor de Viaductweg en terreinen ten zuiden van deze weg niet meer in het plan zijn opgenomen.

 

III       Wonen.

Ter verruiming van de inwoners-capaciteit werd de bestemming van een aantal terreinen, die in het thans vigerende plan een andere dan de woonbestemming hadden, herzien. Het be­treft hier:

 

a.      de terreinen tussen Kasteel Hartelsteinstraat en Kasteel Aldengoorstraat, voorzover deze werden benut door een in­middels opgeheven industrieel bedrijf en waar door middel van toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelij­ke Ordening en artikel 50, lid 8 van de Woningwet woning­bouw zal worden gerealiseerd;

 

b.      de thans nog door een klooster met bijbehorende en inmid­dels buiten gebruik gestelde school ingenomen terreinen aan de Kasteel Kessenichstraat;

 

c.       een complex van bedrijfsterreinen tussen Kasteel Aldengoorstraat en Kasteel Daelenbroeckstraat, waarvan de huidige benutting problematisch is geworden.

 

Aan de twee laatstgenoemde complexen van terreinen werd een globale bestemming gegeven, een bestemming derhalve, die een nadere uitwerking en detaillering behoeft door het Col­lege van Burgemeester en Wethouders volgens de in de gebruiksvoorschriften opgenomen regelingen.

Bij de uitwerking van het sub b. bedoelde terrein - dat is bestemd voor woondoeleinden en bijzondere doeleinden - dient uitgangspunt te zijn handhaving van het klooster, aangezien dit het enige enigszins historische herkenningspunt in deze buurt is, dat bovendien centraal is gelegen en karakteristiek is voor Nazareth.

Gezien de ongunstige verhouding tussen de aantallen eengezinshuizen en woningen in meergezinshuizen werd voor de ter­reinen, boven onder b. en c. aangeduid, bepaald, dat tenminste 80% van de te bouwen woningen geschikt moet zijn voor de huisvesting van normale gezinnen, dat wil zeggen toegerust moet zijn met tenminste drie slaapvertrekken en het karakter moet hebben van een eengezinshuis.

Voor het te plegen overleg met belanghebbenden ter zake de uitwerking wordt verwezen naar rubriek VI, onder 5.

 

IV.     Bedrijven.

De behoefte aan terreinen voor de vestiging van kleine be­drijven en kantoren was aanleiding om in het plan mogelijkhe­den te openen voor dergelijke bestemmingen. Zo is een deel van de terreinen tussen Kasteel Holtmeulenstraat, Meerssenerweg en Kasteel Liebeekstraat in overeenstemming met de in het plan reeds tot stand gekomen bebouwing bestemd voor de bouw van kantoren in combinatie met woningen.

 

V.      Capaciteit.

Met uitzondering van de nog nader te detailleren gebieden heeft het plan een capaciteit van 1760 woningen in de vol­gende verdeling:

 

882   eengezinshuizen, waarvan:

60 eengezinshuizen, waaronder garages

710 eengezinshuizen

82 woningen in combinatie met winkel of bedrijf

3 woningen voor bejaarden

27 landhuizen;

848   etagewoningen, waarvan:

135 in drie lagen

27 in drie lagen boven garages

238 in vier lagen

120 in vier lagen boven garages

16 in vier lagen boven winkels

121 in vijf lagen

25 in vijf lagen boven garages

50 in zes lagen (bejaardenwoningen)

146 in acht lagen boven garages.

 

Het plan voorziet in de bouw van een ondergrondse parkeer­garage met een capaciteit van 125 parkeerplaatsen en de in­richting van een 66-tal garages onder etagewoningen. Boven­dien biedt het plan de mogelijkheid tot de bouw van onge­veer 70 autoboxen.

 

VI.     Inspraak.

Via de Inspraakcommissie Ruimtelijke Ordening is gelegen­heid gegeven over het ontwerpbestemmingsplan in te spre­ken.

Waartoe de inspraak heeft geleid, wordt hierna weergegeven.


1.      De noordelijke begrenzing van het plan.

In het ontwerpbestemmingsplan was het gebied tussen de Kasteel Oostlaan en de Meerssenerweg bestemd voor woon­doeleinden.

Naar aanleiding van inspraakreakties is deze bestemming thans beperkt tot het gebied ten zuiden van de aldaar aanwezige boerderij. Deze boerderij krijgt thans de be­stemming Bijzondere Doeleinden. De inrichting tot kinder­boerderij is hierdoor mogelijk qua bestemming. In dit ka­der kunnen wij echter geen uitsluitsel geven over het al dan niet realiseren van zo'n projekt.

Het terrein ten noorden van deze boerderij wordt thans bestemd tot openbaar groen, plantsoen of speelveld, waar­door de landschappelijke betekenis van deze gronden in samenhang met de waarde van het ten noorden hiervan gelegen Dr. Poelsoord tot haar recht komt.

 

2.      Het gemeenschapshuis.

De bouw van een gemeenschapshuis is een kwestie die aan­hangig moet worden gemaakt bij de Stichting tot oprich­ting, beheer en exploitatie van wijkcentra.

Door insprekers is gevraagd om het klooster aan de Kas­teel Kessenichstraat dat centraal is gelegen, karakteristiek is voor Nazareth en het enige enigszins historische herkenningspunt van deze buurt is, te behouden. Ook in het ontwerpbestemmingsplan was het mogelijk om het klooster als gebouw te behouden. In het aangepaste ontwerp wordt echter aan de wens van insprekers meer te­gemoet gekomen. Het klooster wordt thans opgenomen in een gebied dat is bestemd voor Woondoeleinden en Bijzon­dere Doeleinden.

Voorts wordt in de toelichtende beschrijving tot uitdruk­king gebracht, dat uitgangspunt voor de uitwerking van de globale bestemming van het betreffende gebied is handha­ving van het klooster.

 

3.      Meerssenerweg.

De hoge verkeersbelasting op de Meerssenerweg ten gevolge van zijn functie als regionale invalsweg, is een gegeven waaraan niet veel valt te doen. Derhalve dienen alle maat­regelen die noodzakelijk zijn ter verbetering van de ver­keersveiligheid en verkeersafwikkeling op deze weg, te worden genomen.

In verband daarmede is de projectie van parallelwegen langs de Meerssenerweg gehandhaafd ten opzichte van het plan "Nazareth", dat in 1952 werd vastgesteld,

De aanleg van deze parallelwegen is echter een zaak die in zeer nauw overleg met de provincie dient plaats te vinden. Mede in verband daarmede is de westelijke paral­lelweg tussen de Kasteel Blankenbergstraat en de Kasteel Verduynenstraat thans opgenomen in de bestemming verkeers­doeleinden samen met de hoofdrijbaan; de detaillering van de hoofdrijbaan en de parallelweg kan daardoor t.z.t. worden vastgesteld in nauw overleg met de provincie, waar­bij (waar mogelijk) rekening kan worden gehouden met de ter plaatse aanwezige bebouwing.


 

4.      In het ontwerpbestemmingsplan, dat in de inspraak is ge­weest, is ter plaatse van bedoeld terrein de bestemming opgenomen: "nader te detailleren gebied voor wonen en be­drijven". Bij nader inzien is besloten ter plaatse deze gronden te bestemmen tot nader te detailleren "gebied ten behoeve van wonen". Dit betekent, dat ernaar ge­streefd wordt dat het bedrijf uiteindelijk wordt overge­plaatst. Overleg met Rijdam is ter zake geopend.

 

5.      Nader te detailleren gebieden.

Voor de gebieden met deze bestemming zullen te zijner tijd uitgewerkte plannen moeten worden opgesteld. Bij de opstelling van die plannen zullen de belanghebbenden

- waaronder in elk geval verstaan moeten worden: buurtbe­woners (vertegenwoordiging via de I.R.O.) en afhankelijk van de eigendomsverhoudingen eventueel een projectontwik­kelaar - nauw worden betrokken.

Nadat de plannen zijn opgesteld, zal bovendien een bezwarenprocedure gevolgd worden, waarna vaststelling. In het plan, dat in de inspraak is gebracht, waren een viertal gebieden met globale bestemming opgenomen. In het definitieve ontwerpbestemmingsplan is dit aantal terug­gebracht tot 2, t.w. het terrein waarop o.a. Rijdam Lim­burg B.V. is gevestigd (zie ook 4) en het terrein waarop het kloostercomplex staat (zie ook 2).

Voor het terrein tussen de Meerssenerweg en de Kasteel Oostlaan, dat in het ontwerpplan eveneens een globale bestemming had, wordt verwezen naar punt 1.

Voor het terrein op de hoek Kasteel Verduynenstraat - Meerssenerweg, dat eveneens een globale bestemming had, zijn inmiddels bouwplannen ingediend en akkoord bevon­den.

In verband daarmede is voor dit gebied een gedetailleer­de bestemming opgenomen.

 

6.      De busroute.

Een van de eisen voor goed openbaar vervoer is een niet al te grote loopafstand naar de halte. Het is derhalve noodzaak de stadsbus door Nazareth heen te voeren. De straten, die als busroute fungeren, zijn inderdaad vrij smal, terwijl de rijbreedte nog eens extra wordt beperkt door de geparkeerde auto's. Er zal naar moeten worden gestreefd in de straten waar de bus rijdt, het parkeren te verbieden en te zorgen voor alternatieve par­keermogelijkheden buiten de rijbaan.

 

7.      Speelvoorzieningen.

In het bestemmingsplan zijn de speelvoorzieningen - even­als in andere plannen niet als een aparte bestemming aan­gegeven. Het aanleggen van speelvoorzieningen is echter mogelijkheid op alle terreinen die bestemd zijn voor "open­baar groen, plantsoen of speelveld".


 

VII.    Overleg.

De bemerkingen welke van de zijde van de Provinciale Planolo­gische Commissie en de Rijksconsulent voor Handel, Ambacht en Diensten ten aanzien van het ontwerpplan zijn gemaakt, hebben ertoe geleid, dat bij de vaststelling van het plan wijzigingen in het ontwerp zijn aangebracht. Hieromtrent wordt verwezen naar het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders aan de Raad d.d. 25 oktober 1978, en het Raads­besluit van 8 november 1978.