Artikel 6. BOUWWERKEN GEEN GEBOUWEN ZIJNDE.
a. Op gronden gelegen binnen het plan mogen
bouwwerken geen gebouwen zijnde niet worden opgericht.
b. Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
die passend kunnen worden geacht in de aan de grond gegeven bestemming en die
aan die bestemming geen afbreuk zullen doen.
c. Voorzover het betreft gronden die tevens
waterwingebied zijn, kan deze vrijstelling slechts worden verleend, mits vooraf
van Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen
van de vergunning geen bezwaar hebben.