logo gemMtr klrPARAGRAAF III.

 

 

Artikel 8. VOORSCHRIFTEN OMTRENT ANDER GEBRUIK VAN DE GROND.

 

a.      De in het plan begrepen gronden mogen uitsluitend overeenkomstig de daaraan in het plan gegeven bestemming worden gebruikt. Het onbebouwd blijvend oppervlak binnen de in art. 2 en 3 genoemde bestemmingen, mag uitsluitend gebruikt worden voor de aanleg van tuinen, toegangswegen en recreatieve voorzieningen zonder bebouwing. Tevens mogen zij worden gebruikt voor de aanleg van parkeerterreinen, evenwel met uitzondering van de gronden bedoeld in art. 3.

b.      Van de gronden, welke op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp van het plan voor andere doeleinden worden gebruikt, mag in afwijking van het bepaalde in lid a. dat gebruik, zolang het niet wordt onderbroken, ongewijzigd worden

c.       Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in lid a. bepaalde, voorzover het betreft gebruik, dat de verwezenlijking van de bestemming niet in de weg staat c.q. de bestemming nadat deze is gerealiseerd niet in wezenlijke mate aantast.