Artikel 9. VOORSCHRIFTEN OMTRENT HET GEBRUIK VAN DE
OPSTALLEN.
a. Het is verboden de in het plan begrepen
opstallen te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze
of tot een doel, strijdig met de uit het plan voortvloeiende bestemming.
b. Van de opstallen, welke op het tijdstip van
de ter visie legging van het ontwerp van het plan voor andere doeleinden worden
gebruikt, mag in afwijking van het bepaalde in lid a. dat gebruik, zolang het
niet wordt onderbroken ongewijzigd worden bestendigd.
c. Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid a., voorzover betreft gebruik,
dat de bestemming niet in wezenlijke mate aantast.