logo gemMtr klrArtikel 9 Gemengde doeleinden 3

 

1.      Doeleindenomschrijving

De op de plankaart A als gemengde doel­einden 3 aangegeven gronden zijn be­stemd voor:

 

-        congres- en tentoonstellingsdoelein­den;

-        evenementen en manifestatiedoelein­den;

-        kantoordoeleinden;

-        showroom- en presentatiedoeleinden;

-        horecadoeleinden waaronder dansgelegenheden;

-        detailhandelsdoeleinden;

-        bedrijfsdoeleinden;

-        verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingsstraten, fiets- en voet­paden en pleinen;

-        parkeerdoeleinden;

-        doeleinden van openbaar nut;

-        groenvoorzieningen.

 

2.      Beschrijving in hoofdlijnen

De in lid 1. omschreven doeleinden worden met inachtneming van artikel 6 als volgt nagestreefd:

 

a.      er wordt tenminste een oriëntatie­punt gerealiseerd op de op plankaart B aangegeven plaats;

b.      er wordt tenminste een pleinvormige ruimte gerealiseerd op de op plan­kaart B aangegeven plaats;

c.       de horecadoeleinden hebben geen buurt- of wijkgebonden karakter;

d.      de detailhandelsdoeleinden hebben geen buurt- of wijkgebonden karak­ter;

e.      er mag alleen bedrijfsoefening plaatsvinden in de milieucategorieën 2 en 3 die in bijlage 2 (Staat van bedrijfsactiviteiten) van deze voor­schriften nader zijn bepaald;

f.       er mogen geen inrichtingen als bedoeld in het Besluit categorie A‑inrichtingen Wet geluidhinder van 15.10.1981 (Staatsblad 671) worden opgericht;

g.      er is uitsluitend bestemmingsver­keer;

h.      in parkeergelegenheid voor bedrijfs­verkeer ter plaatse werkzame perso­nen en bezoekers zal in voldoende mate worden voorzien; de parkeerge­legenheid zal ten minste voor 75% als overdekt parkeren worden gerea­liseerd;

i.        de doeleinden van openbaar nut die qua volume een ondergeschikte rol spelen, kunnen in de gehele bestem­ming voorkomen.

 

3.      Bouwvoorschriften

a.      Op de tot gemengde doeleinden 3 be­stemde gronden zijn uitsluitend ge­bouwen en andere bouwwerken toege­staan die in overeenstemming zijn met het in dit artikel bepaalde;

b.      de bebouwing wordt opgericht over­eenkomstig de op de plankaart B aan­gegeven bouwrichting;

c.       op de plaatsen op plankaart B waar de lijn  staat, moet op deze lijn een gevel van een gebouw over de volle lengte van de lijn worden geplaatst;

d.      op plaatsen op plankaart B waar de lijn staat, moet op deze lijn een gevel van een gebouw over een gedeelte van de lengte van de lijn worden geplaatst;

e.      de goothoogte van gebouwen mag maxi­maal 35,00 m. bedragen, met uitzon­dering van de op plankaart B aange­geven door de lijn aa aangege­ven plaats waar de goothoogte maxi­maal het in de cirkel aangegeven getal in meters mag bedragen;

f.       de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 10,00 m. bedragen met uit­zondering van één ander bouwwerk op of nabij de op plankaart B aangege­ven pleinvormige ruimte dat maximaal 30,00 m. hoog mag zijn en van erfaf­scheidingen die maximaal 2,00 m. hoog mogen zijn;

g.      het bebouwingspercentage mag maxi­maal 90 bedragen;

h.      de totale bedrijfsvloeroppervlakte van de horecadoeleinden mag maximaal 600 m2 bedragen exclusief dat van de hotelaccommodatie en exclusief maximaal 4.000 m2 voor dans­gelegenheden (bij goedkeuring onthouden); het aantal hotel­kamers mag maximaal 200 bedragen;

i.        de totale bedrijfsvloeroppervlakte van de detailhandelsdoeleinden mag maximaal 1.000 m2 bedragen;

j.        de parkeervoorzieningen moeten vol­doen aan de in de bijlage 1 van deze voorschriften gegeven normen.

 

4.      Vrijstelling

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen tot vermindering van het aantal parkeervoorzieningen tot maximaal 10% van de in bijlage 1 gegeven norm.

 

5.      Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in de leden 2. en 3. nadere eisen te stellen:

-        ten aanzien van de situering en de afmetingen van gebouwen en bouwwer­ken, geen gebouwen zijnde, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzen­de gronden en bouwwerken;

-        ten behoeve van de ruimtelijke kwali­teit en/of het stedebouwkundige beeld ter plaatse;

-        aan de situering van de parkeervoor­zieningen.