HOOFDSTUK I.
INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze voorschriften
wordt verstaan onder:
a. het plan:
het bestemmingsplan Bedrijfsterreinen
Randwyck‑Zuid als aangegeven op:
de bestemmingskaart, tekening nr. S
1894 A1
en deze voorschriften.
b. additionele
voorzieningen:
die voorzieningen, die direct of
indirect samenhangen met de bestemming;
c. agrarisch
bedrijf:
een produktiehuishouding in
economische zin, waarbinnen uitsluitend of overwegend door bewerking van de
natuurlijke en/of aangelegde bodem en/of door het houden van vee, arbeid wordt
verricht ter verkrijging van plantaardige en/of dierlijke produkten;
d. ander
bouwwerk:
een bouwwerk geen gebouw zijnde;
e. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of andere
bouwwerken;
f. bebouwingsgrens:
een op de bestemmingskaarten
aangegeven lijn, die de begrenzing vormt van een bebouwingsvlak;
g. bebouwingspercentage:
de verhouding tussen de oppervlakte
van het maximaal te bebouwen terreingedeelte en de totale oppervlakte van het
terrein;
h. bebouwingsvlak:
een door bebouwingsgrenzen op de
bestemmingskaarten omgeven oppervlak;
i. bouwperceel:
de aaneengesloten bebouwde en/of
onbebouwde grond behorende bij een bestaand of op te richten bouwwerk of
complex van bouwwerken;
j. detailhandel:
het bedrijfsmatig aan de particulier
te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen;
k. eengezinshuis:
een gebouw dat uitsluitend één woning
omvat;
l. ondergronds
gebouw:
een (gedeelte van een) gebouw, dat
voor meer dan de helft van de verdiepingshoogte, beneden het peil is gelegen;
m. peil:
het niveau van het hoogste punt van de
rijbaan ter plaatse van het bouwperceel;
n. souterrain:
een (gedeelte van een) gebouw dat voor
minder dan de helft van de verdiepingshoogte beneden het peil is gelegen;
o. woning:
een gebouw of gedeelte van een gebouw
dat blijkens aard, indeling en inrichting geschikt en bestemd is voor de
huisvesting van één huishouden.