HOOFDSTUK III.
OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 21 Algemene
vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en
wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in dit plan bepaalde:
1. ten aanzien van de plaats en/of richting
van de bebouwingsgrenzen en de wegen, voor zover de afwijking van geringe aard
is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op
de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing
aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en daardoor geen belangen van
derden worden geschaad;
2. van enige bestemming van gronden
uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals
transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes met dien verstande, dat
de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m3 zal bedragen
en de nokhoogte ervan niet meer dan 2,50 meter zal bedragen;
3. van de in de artikelen 6 en 10 t/m 18
genoemde maten, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% en de belangen
van derden niet onevenredig worden geschaad.