logo gemMtr klrArtikel 22 Wijzigingsbevoegdheid

 

1.      Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor zover het betreft:

 

I.        de op de bestemmingskaart aangegeven bestemmingen met be­trek­king tot de begrenzingen met dien verstande, dat de naar de opper­vlak­te kleinste der te wijzigen bestemmingen met niet meer dan 10% van de oppervlakte van de bestemming wordt gewij­zigd;

 

II.       het toevoegen, opheffen, en/of wijzigen van subbestemmin­gen, mits daardoor de bestemming niet wordt aangetast en mits de be­stemming nog niet is gerealiseerd of het gebruik overeenkom­stig de subbe­stemming is beëindigd, met dien verstande dat:

a.      het toevoegen van de subbestemming ‑s (gestapeld) aan de bestemming woon­doel­einden (W) slechts is toegestaan in­dien door de omvang en het karakter van het pand het gebruik als eengezinshuis niet aanneme­lijk is of een open erf met afme­tin­gen van 5x de breedte van de achtergevel ont­breekt;

b.      het toevoegen, opheffen en/of wijzigen van de subbe­stem­ming bij de bestemming bedrijfsdoeleinden (B) slechts is toege­staan indien daardoor geen onevenredige belasting zal ont­staan voor het wonen en het leefmi­lieu, blijkens een daartoe strekkend advies van de inspectie van volks­gezonheid belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu;

  

III.      het wijzigen van de bestemming agrarische doeleinden (A) in be­drijfs­doeleinden (B) met dien verstande dat:

a.      uitsluitend bedrijfsuitoefening wordt toegelaten in de sec­to­ren zoals deze staan vermeld onder de catego­rieën 1 en 2 van de als bijlage 2 van deze voorschriften opgeno­men staat van inrichtingen dan wel bedrijfs­uitoefening die daarmee, gehoord de Hoofdgroep V.W.M. van de provin­cie Limburg, qua aard en invloed op de omgeving is gelijk te stellen met de genoemde categorieën;

b.      de bebouwingsdichtheid per bouwperceel niet meer dan 50% bedraagt;

c.      het karakter en de verschijningsvorm van de bestaande bebou­wing niet wezenlijk wordt aangetast.

 

2.      Belanghebbenden zullen in de gelegenheid worden gesteld eventu­ele bezwaren tegen de voorgenomen wijziging gedurende een ter­mijn van twee weken schriftelijk aan burgemeester en wethouders kenbaar te maken.