Artikel
13 Woondoeleinden 1
1.
Doeleindenomschrijving
De
op de plankaart A als woondoeleinden 1 aangegeven gronden zijn bestemd voor:
- woondoeleinden;
- verkeersdoeleinden
in de vorm van ontsluitingsstraten, fiets- en voetpaden en pleinen;
- parkeerdoeleinden;
- doeleinden
van openbaar nut;
- groenvoorzieningen.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen
De
in lid 1. omschreven doeleinden worden met inachtneming van het bepaalde in
artikel 6 als volgt nagestreefd:
a. er
wordt tenminste een pleinvormige ruimte gerealiseerd op de op plankaart B
aangegeven plaats;
b. er
wordt uitsluitend woningbouw in eengezinswoningen gerealiseerd;
c. de
bebouwingsdichtheid zal niet minder dan 25 en niet meer dan 35 woningen per
ha., gemeten aan het totale aantal ha. met deze bestemming, bedragen;
d. er
is uitsluitend bestemmingsverkeer; de hoofdontsluiting voor gemotoriseerd
verkeer vindt tenminste plaats op 2 punten;
e. er
is doorgaand langzaam verkeer in voornamelijk de noord-zuid richting;
f. in
parkeergelegenheid voor bewoners zal in voldoende mate worden voorzien;
g. de
doeleinden van openbaar nut die qua volume een ondergeschikte rol spelen,
kunnen in de gehele bestemming voorkomen;
h. de
op de plankaart B aangegeven groenvoorziening wordt gerealiseerd.
3.
Bouwvoorschriften
a. Op
de tot woondoeleinden 1 bestemde gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere
bouwwerken toegestaan die in overeenstemming zijn met het in dit artikel
bepaalde;
b. op
plaatsen op plankaart B waar de lijn staat moet de voorgevel in deze richting
worden geplaatst;
c. het
aantal bouwlagen mag maximaal 3 bedragen;
d. de
inhoud per woning mag maximaal 900 m3 bedragen;
e. de
hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 6,00 m. bedragen met uitzondering
van erfafscheidingen die maximaal 1,50 m. hoog mogen zijn;
f. per
eengezinshuis zijn bijgebouwen tot een maximale oppervlakte van 60 m2
en een maximale goothoogte van 3,00 m. toegestaan;
g. de
goothoogte van gebouwen voor openbaar nut mag maximaal 4,00 m. bedragen;
h. de
parkeervoorzieningen moeten voldoen aan de in de bijlage 1 van deze
voorschriften gegeven normen.
4. Vrijstelling
Burgemeester
en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen tot vermindering van het aantal
parkeervoorzieningen tot maximaal 10% van de in bijlage 1 gegeven norm.
5.
Nadere eisen
Burgemeester
en Wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in de leden 2. en
3. nadere eisen te stellen:
- ten
aanzien van de situering en de afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige
aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en
bouwwerken;
- ten
behoeve van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedebouwkundige beeld ter
plaatse;
- aan
de situering van parkeervoorzieningen.