logo gemMtr klrArtikel 3 Algemene bepalingen

 

1.      Het is verboden de op de plankaart A aangegeven bestemmingsgren­zen, respectievelijk bouwgrenzen, bij het oprichten van gebouwen overeenkomstig de respectievelijke bestemmingen te overschrijden, tenzij in deze voorschriften uitdrukkelijk anders is bepaald.

 

2.      Het is toegestaan twee of meer bouwlagen samen te voegen mits daarbij het gesommeerde maximaal toegestane aantal m. in de hoogte niet wordt overschreden.

 

3.      Een bouwvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover de met een milieu-gevoelige bebouwing te bebouwen gronden, indien no­dig, zijn gesaneerd, dan wel indien er zekerheid bestaat dat alvo­rens de bouwactiviteiten een aanvang nemen bedoelde gronden, in­dien nodig, feitelijk zullen zijn gesaneerd.

 

4.      Ondergrondse gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht met een hoogte van maximaal 3,50 m. per bouwlaag en met een maximum van 3 ondergrondse bouwlagen.

 

5.      Op de gronden gelegen tussen de op de plankaart A als grens con­form artikel 36 van de Spoorwegwet aangegeven lijn en de spoorweg mag, ongeacht het bepaalde in de artikelen 7, 8, 16, 17, 24 en 25 slechts bebouwing worden opgericht gehoord de Nederlandse Spoorwegen N.V.

 

6a.    Op de gronden gelegen tussen de op de plankaart A als bebouwings­grens verkeersdoeleinden aangegeven 50,00 m.-lijn en de autosnel­weg A2 mag, ongeacht het bepaalde in de artikelen 15, 16, 17 en 24, geen bebouwing worden opgericht.

 

6b.    Op de gronden gelegen tussen de op de plankaart A als bebouwings­grens verkeersdoeleinden 50,00 m.-lijn en bebouwingsgrens ver­keersdoeleinden 100,00 m.-lijn mag, ongeacht het bepaalde in de artikelen 7, 8, 11a, 15, 16, 17, 22, 24 en 25, slechts bebouwing worden opgericht gehoord de Rijkswaterstaat Directie Limburg.

 

7.      Bij gebruik van de gronden als bedoeld in de artikelen 7, 8, 11, 12, 14, 16, 17, 19 t/m 22 voor bebouwing en anders dan voor bebou­wing, voor zover deze gronden tevens bestemd zijn als gebied met stroomvoerende functie (artikel 23), beschermingszone a (artikel 24), beschermingszone b (artikel 25) en beschermingszone c (artikel 26), geldt primair, met inachtneming van het bepaalde in lid 8., het bepaalde met betrekking tot de samengestelde bestemmingen in hoofdstuk II, paragraaf C.


Een en ander is in de volgende matrix aangegeven:

 

 

art.

bestemming

art. 23

Gebied met stroomvoerende functie

art. 24 beschermingszone a

art.25 beschermingszone b

art. 26 beschermingszone c

7

gemengde doeleinden 1

 

 

X

 

8

gemengde doeleinden 2

 

 

X

 

11

bijzondere doeleinden 1

X

 

 

 

12

kantoordoeleinden

 

 

 

X

14

woondoeleinden 2

 

 

 

X

16

verkeersdoeleinden 1

 

X

X

X

17

verkeersdoeleinden 2

 

 

X

 

19

water/watergang (gerioleerd)

X

 

 

 

20

groenvoorziening 1

X

 

 

 

21

groenvoorziening 2

 

 

 

X

22

groenvoorziening 3

 

 

X

 

 

8.      Voor zover de op de plankaart A aangegeven samengestelde bestem­mingen (hoofdstuk II, paragraaf C) geheel of gedeeltelijk samen­vallen, gelden primair de bepalingen van artikel 25 (beschermingszone b) en secundair de bepalingen van artikel 26 (beschermingszone c).